Lymfestelsel en immuniteit
Lymfestelsel: cellen, weefsels en organen die een centrale rol in de
afweer van het lichaam spelen tegen pathogenen
→ specifieke afweer (=immuunreactie)
→ niet specifieke afweer
pathogenen: organismen die een ziekte veroorzaken
Lymfestelsel bestaat uit vaten (lymfevaten) die met lymfe zijn gevuld en
verbonden zijnn met lymfoïde organen (vb: lymfeknopen, milt, thymus)
& lymfefollikels (vb: amandelen)
Amandelen = achteraan in gehemelte, in keel, in neus → waarom daar?
Makkelijke weg voor pathogenen om binnen te dringen
Thymus of zwezerik = klier die achter borstbeen zit
Lymfeknopen of lymfeklieren → kunnen opzwellen door afweerreactie
1
, Lymfevaten vervoeren lymfevocht dat
afkomstig is uit de capillaire (zie
hart&bloedvaten)
Ductus thoracicus → verzamelt
lymfe uit linkerbeen, buikholte, lichte
thoraxhelft, linker arm en linker
hoofdgedeelte
Ductus lymphaticus dexter →
verzamelt lymfe uit
rechterbovenextremiteit, van de
rechterhelft van hoofd en hals, en ook
van het rechterdeel van de borstkas
➔ Vanaf daar stroomt het terug in
veneus bloed
Functies van lymfestelsel
→ Productie, onderhoud en verspreiding van lymfocyten (in beenmerg,
thymus en milt)
o Lymfocyten vallen binnendringende organismen, abnormale
cellen en vreemde eiwitten aan
• Lymfocyten = witte bloedcellen → Kunnen vlot van
bloed naar lymfevocht gaan en terug
• Zijn in staat om kankercellen uit te schakelen
→ Behoud van bloedvolume
→ Transport van hormonen, voedingsstoffen en afvalstoffen
Lymfevaten
→ Hierdoor stroomt lymfe
→ Beginnen als lymfecapillairen i.d. perifere weefsels.
→ Lymfe wordt afgevoerd in het veneuze stelsel:
2
, o via de ductus thoracicus (voert rest lymfe af)
o via de ductus lymphaticus dexter (afvoer lymfe van R kant
van het lichaam boven het diaphragma)
Lymphoedeem
(Uitzaaiing of metastase = tumor heeft zich verspreidt)
= opeenhoping van water en afvalproducten in het weefsel net onder de
huid → ontstaat als lymfestelsel dit vocht niet goed kan afvoeren doordat
lymfebanen en/of lymfeklieren beschadigd of geblokkeerd zijn
→ Bv bij borstkanker:
o Borst heeft veel lymfevaten
o Cel uit tumor die zich losmaakt en mee gevoerd wordt via
lymfevaten en zo via veneus bloed naar andere locaties
geraakt en zo metastase veroorzaken
o Indien geen kankercellen in lymfeklieren (=betere situatie
anders kans op metastase)
• Gaat deel van borst of heel de borst wegnemen
samen met de lymfeklieren en de klieren van de
oksel
• Hierdoor is de afvoer belemmerd waardoor een
dikke arm kan ontstaan (oedeem) door verstoorde
afvoer van lymfe
3
, → Kijk pagina 17
Lymfecapillairen
Druk in lymfestelsel is laag, waardoor kleppen noodzakelijk zijn om
lymfestroming op gang te houden
Drie soorten lymfocyten
→ T-cellen: afkomstig van thymus
→ B-cellen: afkomstig uit beenmerg
→ NK-cellen: Natural Killer
Soorten T-cellen
→ Cytotoxische T-cellen (!)
o Leveren cellulaire immuniteit =celgemedieerde immuniteit!
• = T-cellen gaan toxische stoffen afvoeren op cellen
die besmet zijn met een virus
o Vallen vreemde en door virussen geïnfecteerde cellen aan
→ Regulerende T-cellen
o T-helpercellen
o T-suppressorcellen
B-cellen
→ Kunnen plasmacellen worden
o Specifiek voor een bepaald antigeen
o Produceren antilichamen die zich aan dat antigeen binden
4
Lymfestelsel: cellen, weefsels en organen die een centrale rol in de
afweer van het lichaam spelen tegen pathogenen
→ specifieke afweer (=immuunreactie)
→ niet specifieke afweer
pathogenen: organismen die een ziekte veroorzaken
Lymfestelsel bestaat uit vaten (lymfevaten) die met lymfe zijn gevuld en
verbonden zijnn met lymfoïde organen (vb: lymfeknopen, milt, thymus)
& lymfefollikels (vb: amandelen)
Amandelen = achteraan in gehemelte, in keel, in neus → waarom daar?
Makkelijke weg voor pathogenen om binnen te dringen
Thymus of zwezerik = klier die achter borstbeen zit
Lymfeknopen of lymfeklieren → kunnen opzwellen door afweerreactie
1
, Lymfevaten vervoeren lymfevocht dat
afkomstig is uit de capillaire (zie
hart&bloedvaten)
Ductus thoracicus → verzamelt
lymfe uit linkerbeen, buikholte, lichte
thoraxhelft, linker arm en linker
hoofdgedeelte
Ductus lymphaticus dexter →
verzamelt lymfe uit
rechterbovenextremiteit, van de
rechterhelft van hoofd en hals, en ook
van het rechterdeel van de borstkas
➔ Vanaf daar stroomt het terug in
veneus bloed
Functies van lymfestelsel
→ Productie, onderhoud en verspreiding van lymfocyten (in beenmerg,
thymus en milt)
o Lymfocyten vallen binnendringende organismen, abnormale
cellen en vreemde eiwitten aan
• Lymfocyten = witte bloedcellen → Kunnen vlot van
bloed naar lymfevocht gaan en terug
• Zijn in staat om kankercellen uit te schakelen
→ Behoud van bloedvolume
→ Transport van hormonen, voedingsstoffen en afvalstoffen
Lymfevaten
→ Hierdoor stroomt lymfe
→ Beginnen als lymfecapillairen i.d. perifere weefsels.
→ Lymfe wordt afgevoerd in het veneuze stelsel:
2
, o via de ductus thoracicus (voert rest lymfe af)
o via de ductus lymphaticus dexter (afvoer lymfe van R kant
van het lichaam boven het diaphragma)
Lymphoedeem
(Uitzaaiing of metastase = tumor heeft zich verspreidt)
= opeenhoping van water en afvalproducten in het weefsel net onder de
huid → ontstaat als lymfestelsel dit vocht niet goed kan afvoeren doordat
lymfebanen en/of lymfeklieren beschadigd of geblokkeerd zijn
→ Bv bij borstkanker:
o Borst heeft veel lymfevaten
o Cel uit tumor die zich losmaakt en mee gevoerd wordt via
lymfevaten en zo via veneus bloed naar andere locaties
geraakt en zo metastase veroorzaken
o Indien geen kankercellen in lymfeklieren (=betere situatie
anders kans op metastase)
• Gaat deel van borst of heel de borst wegnemen
samen met de lymfeklieren en de klieren van de
oksel
• Hierdoor is de afvoer belemmerd waardoor een
dikke arm kan ontstaan (oedeem) door verstoorde
afvoer van lymfe
3
, → Kijk pagina 17
Lymfecapillairen
Druk in lymfestelsel is laag, waardoor kleppen noodzakelijk zijn om
lymfestroming op gang te houden
Drie soorten lymfocyten
→ T-cellen: afkomstig van thymus
→ B-cellen: afkomstig uit beenmerg
→ NK-cellen: Natural Killer
Soorten T-cellen
→ Cytotoxische T-cellen (!)
o Leveren cellulaire immuniteit =celgemedieerde immuniteit!
• = T-cellen gaan toxische stoffen afvoeren op cellen
die besmet zijn met een virus
o Vallen vreemde en door virussen geïnfecteerde cellen aan
→ Regulerende T-cellen
o T-helpercellen
o T-suppressorcellen
B-cellen
→ Kunnen plasmacellen worden
o Specifiek voor een bepaald antigeen
o Produceren antilichamen die zich aan dat antigeen binden
4