Proeftentamen Spelling &
Formuleren 2
Spelling
Werkwoorden
Kies uit de verschillende mogelijkheden de juiste werkwoordsvorm bij onderstaande
zinnen.
Hij is een [1] tegenstander van [2] aanwezigheid.
1 a. overtuigd 2 a. verplichtte
b. overtuigt b. verplichte
Hij [3] zijn bestanden onmiddellijk.
3 a. savede
b. savete
c. saafde
d. saafte
Wat hij allemaal in een jaar [4] heeft, [5] de gemiddelde mens niet in zijn leven.
4 a. beleefd 5 a. beleefd
b. beleeft b. beleeft
c. beleefdt c. beleefdt
Het [6] vreselijk waardoor de voetbalwedstrijd in een chaos [7].
6 a. miste 7 a. ontaarde
b. mistte b. ontaardde
De programma’s konden helaas niet worden [8].
8 a. geüpdated
b. geüpdatet
c. geüpdatetet
d. geüpdateted
Overige spellingproblemen
Kies de juiste spelling van het woord dat bedoeld wordt op de plaats van de
getallen
Mijn [9] zijn goed op orde.
9 a. financiën
b. financieën
Formuleren 2
Spelling
Werkwoorden
Kies uit de verschillende mogelijkheden de juiste werkwoordsvorm bij onderstaande
zinnen.
Hij is een [1] tegenstander van [2] aanwezigheid.
1 a. overtuigd 2 a. verplichtte
b. overtuigt b. verplichte
Hij [3] zijn bestanden onmiddellijk.
3 a. savede
b. savete
c. saafde
d. saafte
Wat hij allemaal in een jaar [4] heeft, [5] de gemiddelde mens niet in zijn leven.
4 a. beleefd 5 a. beleefd
b. beleeft b. beleeft
c. beleefdt c. beleefdt
Het [6] vreselijk waardoor de voetbalwedstrijd in een chaos [7].
6 a. miste 7 a. ontaarde
b. mistte b. ontaardde
De programma’s konden helaas niet worden [8].
8 a. geüpdated
b. geüpdatet
c. geüpdatetet
d. geüpdateted
Overige spellingproblemen
Kies de juiste spelling van het woord dat bedoeld wordt op de plaats van de
getallen
Mijn [9] zijn goed op orde.
9 a. financiën
b. financieën