Oefentoets Recht deeltentamen 2
Rechtsfeiten bestaan uit menselijk handelen en blote rechtsfeiten
1. Waar of niet waar?
Een overeenkomst, schenking en opzegging vallen onder
rechtshandelingen
2. Waar of niet waar?
De rechtmatige en onrechtmatige daad vallen onder feitelijke handelingen
3. Waar of niet waar?
4. Welke twee elementen zijn belangrijk voor rechtshandeling? Noem
het artikel.
5. Aan welke vier eisen moet voldaan worden voor een rechtsgeldige
overeenkomst? Licht deze toe en gebruik hierbij een artikel.
6. Bij welk van de vier eisen hoort het begrip vertrouwensbeginsel?
7. Noem de uitzonderingen bij handelingsbekwame partijen. Maak
gebruik van artikelen.
Bij een eenzijdige rechtshandeling doet de wil van een persoon de
verbintenis ontstaan, bij een meerzijdige rechtshandeling doet de wil van
2 of meer mensen de verbintenis ontstaan.
8. Waar of niet waar?
Bij een rechtshandeling wil je het rechtsgevolg, bij een feitelijke handeling
is het rechtsgevolg niet gewild.
9. Waar of niet waar?
10. In welke twee onderdelen kan je feitelijke handelingen
verdelen?
Het willens en wetens en op redelijke grond inlaten met de behartiging van
eens anders belang, zonder de bevoegdheid daartoe een rechtshandeling
of elders in de wet geregeld rechtsverhoudingen te ontlenen.
11a. Bij welke feitelijke handeling behoord deze omschrijving?
11b. Welk van de drie onderdelen wordt hier beschreven? Kies uit :
zaakwaarneming/onverschuldigde betaling/ongerechtvaardigde verrijking
11c. Onderstreep de belangrijkste onderdelen uit de zin
11.d Geef een voorbeeld.
Degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, is
gerechtigd dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te
vorderen.
12a. Bij welke feitelijke handeling hoort deze omschrijving?
Rechtsfeiten bestaan uit menselijk handelen en blote rechtsfeiten
1. Waar of niet waar?
Een overeenkomst, schenking en opzegging vallen onder
rechtshandelingen
2. Waar of niet waar?
De rechtmatige en onrechtmatige daad vallen onder feitelijke handelingen
3. Waar of niet waar?
4. Welke twee elementen zijn belangrijk voor rechtshandeling? Noem
het artikel.
5. Aan welke vier eisen moet voldaan worden voor een rechtsgeldige
overeenkomst? Licht deze toe en gebruik hierbij een artikel.
6. Bij welk van de vier eisen hoort het begrip vertrouwensbeginsel?
7. Noem de uitzonderingen bij handelingsbekwame partijen. Maak
gebruik van artikelen.
Bij een eenzijdige rechtshandeling doet de wil van een persoon de
verbintenis ontstaan, bij een meerzijdige rechtshandeling doet de wil van
2 of meer mensen de verbintenis ontstaan.
8. Waar of niet waar?
Bij een rechtshandeling wil je het rechtsgevolg, bij een feitelijke handeling
is het rechtsgevolg niet gewild.
9. Waar of niet waar?
10. In welke twee onderdelen kan je feitelijke handelingen
verdelen?
Het willens en wetens en op redelijke grond inlaten met de behartiging van
eens anders belang, zonder de bevoegdheid daartoe een rechtshandeling
of elders in de wet geregeld rechtsverhoudingen te ontlenen.
11a. Bij welke feitelijke handeling behoord deze omschrijving?
11b. Welk van de drie onderdelen wordt hier beschreven? Kies uit :
zaakwaarneming/onverschuldigde betaling/ongerechtvaardigde verrijking
11c. Onderstreep de belangrijkste onderdelen uit de zin
11.d Geef een voorbeeld.
Degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, is
gerechtigd dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te
vorderen.
12a. Bij welke feitelijke handeling hoort deze omschrijving?
