Consumentengedrag
Elementen van consumentengedrag:
- Concreet gedrag -> fysiek, waarneembaar zoals;
Kopen nieuwe spijkerbroek.
- Mentaal gedrag -> niet waarneembaar zoals;
Het besluit om minder snacks te eten.
- Beredeneerd, weloverwogen gedrag;
Kopen van een huis.
- Gewoontegedrag;
Altijd zelfde plekje in de bus.
- Impulsief gedrag;
Kopen van een ijsje als je in de stad loopt.
Productie (sectoren):
Productie van goederen/diensten in drie sectoren.
1. Commerciële sector;
Tablet.
2. Overheidssector;
Paspoort, water.
3. Huishoudelijke sector;
Zonnepanelen, zelfgebreide trui.
Goederen vs. Diensten:
, - Goed -> tastbaar en concreet;
* Ontastbare eigenschappen.
* Vormgeving van een auto of kleding.
* Cilinderinhoud van motor.
- Dienst -> ontastbaar en abstract;
* Tastbare elementen
* Sfeervol diner: tastbaar voedsel
* Leasen: tastbaar product aangevuld met diensten.
Voorbeelden:
Individueel
Goederen Gemengd Diensten
Levensmiddelen Restaurant Huisarts
Kleding Therapeut
Huishouden
Goederen Gemengd Diensten
Wasmachine Autoverhuur Belastingadviseur
Kinderdagverblijf
Collectief
Goederen Gemengd Diensten
Riolering Ouderenzorg Gemeenteloket
Straatverlichting Politie
Effecten van consumentengedrag:
- Nut;
Functievervulling.
- Communicatieve waarde;
Identiteit: bepaalde goederen / merken.
- Tevredenheid en welzijn van gebruiker;
Korte vs. Lange termijn effecten:
- Verdienstelijk goed, ‘MERIT GOOD’;
* Kort: onaantrekkelijk
* Lang: gunstig Gezondheidszorg
Elementen van consumentengedrag:
- Concreet gedrag -> fysiek, waarneembaar zoals;
Kopen nieuwe spijkerbroek.
- Mentaal gedrag -> niet waarneembaar zoals;
Het besluit om minder snacks te eten.
- Beredeneerd, weloverwogen gedrag;
Kopen van een huis.
- Gewoontegedrag;
Altijd zelfde plekje in de bus.
- Impulsief gedrag;
Kopen van een ijsje als je in de stad loopt.
Productie (sectoren):
Productie van goederen/diensten in drie sectoren.
1. Commerciële sector;
Tablet.
2. Overheidssector;
Paspoort, water.
3. Huishoudelijke sector;
Zonnepanelen, zelfgebreide trui.
Goederen vs. Diensten:
, - Goed -> tastbaar en concreet;
* Ontastbare eigenschappen.
* Vormgeving van een auto of kleding.
* Cilinderinhoud van motor.
- Dienst -> ontastbaar en abstract;
* Tastbare elementen
* Sfeervol diner: tastbaar voedsel
* Leasen: tastbaar product aangevuld met diensten.
Voorbeelden:
Individueel
Goederen Gemengd Diensten
Levensmiddelen Restaurant Huisarts
Kleding Therapeut
Huishouden
Goederen Gemengd Diensten
Wasmachine Autoverhuur Belastingadviseur
Kinderdagverblijf
Collectief
Goederen Gemengd Diensten
Riolering Ouderenzorg Gemeenteloket
Straatverlichting Politie
Effecten van consumentengedrag:
- Nut;
Functievervulling.
- Communicatieve waarde;
Identiteit: bepaalde goederen / merken.
- Tevredenheid en welzijn van gebruiker;
Korte vs. Lange termijn effecten:
- Verdienstelijk goed, ‘MERIT GOOD’;
* Kort: onaantrekkelijk
* Lang: gunstig Gezondheidszorg