1) Inleiding
1.1) Kenmerken
definitie
heterogeen, gedifferentieerd
betrekking relatie tss staten → dekt veel maar niet alles bv verdragen tss IO’s?
internationale betrekkingen regelt → dekt niet alles bv deeldomeinen die geen
internationale betrekkingen hebben zoals mensenrechten
onderscheid internationaal privaat recht = nationaal rechtelijk van aard over
privaatrechtelijke geschillen met grensoverschrijdend element
veel al verwerkt in andere wetgeving
oorsprong moderne internationaal recht = afhankelijk van definitie
term 1789 door Bentham
overgang natuurrecht > positief recht
natuurrecht = bron buiten wil soevereine staat en die regels regelde
betrekkingen tss de verschillende vorstendommen
wordt niet gemaakt door vorsten etc
positief recht = reflecteert belangen en wil vd staat
wordt gemaakt door staten = heer en meester
focus op formele bronnen = soms te enge blik
MAAR opkomst informele rechtsvorming = regels gevormd door
informele wijzen bv fora met experten
bv verregaande sancties Rusland in verordeningen EU > verder verfijnd
worden door bv richtlijnen opgesteld in FAQ
onderscheid lex lata <> lex ferenda = recht zoals het is (objectief) <>
zoals het zou moeten zijn (subjectief)
internationaal publiekrecht 1
, oppenheim: mogelijk, maar onderscheid moet
gehanteerd worden
MAAR overblijfselen natuurrecht bv jus cogens (dwingende normen
die voor alle andere regels gelden)
bv discussie humanitaire interventies: mag volgens lex lata niet maar
volgens meer natuurrechtelijke argumenten wel
functie
co-existentie = vredig samenleven
geschillenbeslechting, geweld etc
soeveriniteit
co-operatie = samenwerken promoten, handel faciliteren etc →
delimiteren
ratione territoriae, temporis en materiae = respect jurisdictie
staat
afhankelijk van elkaar
global governance = formele en informele processen tussen
staten/organisaties
horizontaal en onvolmaakt systeem → instemming van staten = cruciaal
soevereine gelijkheid = kiezen vrij welke regels als bindend worden
aanvaard
<> nationaal = duidelijke hiërarchische lijn tussen WM en UM en de
burger
probleem met geschillenbeslechting?
centrale wetgever? → wie maakt regels voor onze internationale
gemeenschap?
VNV: kan dwingende resoluties aannemen MAAR NEEN → is meer een
UM, kan geen nieuwe normen maken
AVVN: kan geen dwingende resoluties aannemen → ratificatie is nodig
polariserende debatten
EU: supranationaal gegeven = ander gegeven
internationaal publiekrecht 2
, ⇒ NEEN: staten moeten toestemming geven om een norm bindend te
maken
gevolg: int. rechters moeten eerst recht uitvinden voor ze het kunnen
toepassen
centrale rechter
IGH: enkel als ad hoc akkoord, beide verdrag geratificeerd met
compromisoire clausule = instemming kunnen vaststellen van beide
partijen + toekomstige zaken kunnen uitgesloten worden door
terugtrekking
bv zaak over toepassing genocide-verdrag tussen Rusland en Oekraïne
ipv geldigheid invasie omdat er geen toestemming is van Rusland > hof
kan rechtsmacht uitoefenen MAAR enkel over de het genocide-verdrag
(Oekraine wordt valselijk beschuldigd van genocide om de invasie goed
te praten)
⇒ NEEN: veelheid aan opties
centrale afdwinging: centrale politiemacht?
VNV: komt niet overal tussenbeide
⇒ NEEN
💡 laat ruimte over voor eigenrichting (oog om oog, tand om tand) →
ruimte voor tegenmaatregelen (proportionele inbreuk als reactie
en om de eerdere inbreuk te laten stoppen)
risico: in de hand werken van escalatie, ongelijheid, unilaterisme
waarom leven staten IR dan na?
verschil monistische n dualistische staten
belang tenuitvoerlegging en afdwinging op nationaal niveau
overweging of er wordt gesanctioneerd of niet
→ rationele overwegingen niet alles sanctioneren: wederkerige
belangen, handelsakkoord
→ schrik sancties, verlies soft power/prestige
internationaal publiekrecht 3
, sterke ontwikkeling na WOII
profileratie IO’s en regionale organisaties
codificatie + opkomst nieuwe subdomeinen
versnelling groei na Koude Oorlog
end of history = grote ideologische strijd voorbij → voorbijgestreefd
overwinning westers liberale denken
humanization IR → na splitsing SU komt VNV in actie (machtiging
internationale operatie)
idee beschermen individu en niet staten → individu centraal
focus global governance, beheer global commons en bescherming global
public goods
straftribunalen
internationaal strafhof
klimaatverdrag
…
profileratie en fragmentatie
bezorgdheid in ‘90 → luxeprobleem
niemand kan volledige spectrum kennen
toename juridische geschillenbeslechting → meerdere opties
EHRM
IGH
zeerechttribunaal
1.2) all law is politics?
IR niet apolitiek = botsende belangen en politieke keuzes
bv zeerecht: belangen kuststaten en andere staten
→ mare liberum (vrije zee) VS mare closum (toe-eigenen zee is mogelijk)
bv milieurecht: ontwikkelingslanden VS ontwikkelde landen
IR grotendeels creatie van westerse landen
internationaal publiekrecht 4
, spanning met opkomende landen → global south
gevoel dat belangen niet voldoende worden weerspiegeld in bestaande
regelgeving
bv terra nullius → koloniaal project wordt door VN als illegale praktijk gezien
maar dit was vroeger niet zo
zijn westerse landen herstel verschuldigd? → niet echt inbreuk maar
moreel gezien eigenlijk wel
universele aspiraties in vraag gesteld door critical legal studies
vraag dekolonisatie van het IR → te veel westerse invloed
probeert bias bloot te leggen
bv feminist aproaches
ideologische dimensie
HVN → non-interventie
politiek agnostisch
liberal IR = democratie, rule of law etc
tegenkanting
bv Russian-China declaration: hoe verschilt hun visie met “onze” visie
(recent nog eens uitgehaald)
→ veel belang aan statelijke soevereiniteit en non-interventie,
geweldverbod
→ tegen unilaterale sancties
→ zwijgen over IGH, mensenrechten, democratie etc
democratie nu plots wel vernoemd maar er mag niet 1 definitie van
democratie zijn = invullen zoals je zelf zinvol acht
→ vreedzame geschillenbeslechting = instemming van beide landen
noodzakelijk
zuid-chinese zee controle = dispuut in recent arbitrage zaak
(zeerechtverdrag)
claim grote deuk gekregen en China miskent deze uitspraak omdat
de arbitrage geen rechtsmacht zou hebben
internationaal publiekrecht 5
, → bevestigt belang immuniteiten, ook voor Core Crimes
1.3) internationale rechtsorde in crisis
voorbeelden België
Ceta-akkoord
migratiepact
drang reclaimen soevereiniteit → UK, Trump
toename unilaterisme
gebruik/misbruik “national security exceptions” = clausules in verdragen die
het aan de staten laat om de belangen te beschermen en kan dus het
verdrag aan de kant schuiven
protectionisme bv handelsoorlog VS en China
“coersive measures” = sancties toegenomen
“treaty-making of something of a standstill” = verdragsluiting is stil gevallen,
moeizamer
aanval op multilaterale instellingen en idee van “global governance”
backlash mensenrechtenorganen
bv uithaal Trump naar WHO → panel en beroepsmogelijkheid appellant-body
maar in die body zijn er te weinig rechters door ontslagen
bv EHRM is te progressief, gaat te ver
bv Trump gaat weg uit alle grote organisaties/akkoorden
weerstand tegen Strafhof
handelsakkoorden onder druk
…
oorzaken
opkomst populisme en nationalisme
verzet tegen globale “elite”
verliezers globalisering → niet iedereen wint, want meer ongelijkheid
cultuuroorlog en “status anxiety” = verzet tegen elite → wereldvreemd,
wereldbeelden worden opgedrongen
internationaal publiekrecht 6