Lesweek 6
Leerdoelen:
- Je weet het verschil tussen informeel en formeel leren
- Je bent op de hoogte van verschillende leervormen
- Je bent in staat om passende leervormen in te zetten bij verschillende
leervraagstukken
1
, Kluijtmans, leerboek HRM, Hfdst. 11.5 en 11.6
Vormen van leren en opleiden
We denken vaak dat leren en opleiden hetzelfde is. Maar eer is wel een verschil. Leren doen
we ook als we niet opgeleid worden. Er worden verschillende vormen van leren
onderscheiden:
1. Informeel leren op het werk
2. Leren via netwerken
3. Leren op de werkplek door innovaties en projecten
4. Formeel leren op de werkplek: opleiden op de werkplek
5. Leren via cursussen en opleidingen
Informeel leren: wil zeggen dat leren plaatsvindt buiten georganiseerde of formele
opleidingssituaties, zoals trainingen of opleidingen. Informeel leren is voor veel werknemers
de belangrijkste bron van leren.
Niet iedere functie is even geschikt om informeel te kunnen leren. In de ene functie kun je
betere leren dan de andere: leerwaarde of leerpotentieel. Functies met een hoge leerwaarde
zijn functies:
- Waarin het werk heel afwisselend is
- Waarin echt dingen gedaan moeten worden
- Waarin gepland moet worden
- Werkzaamheden moeten worden gecoördineerd
- Er is veel contact met collega’s en klanten
- Waarin de medewerker mogelijkheden heeft om de eigen werkdruk te regelen.
Leren via netwerken: men spreekt over verschillende soorten netwerken: interne en externe
netwerken, en netwerken die er zijn met een bepaald doel.
- Interne netwerken: netwerken van personen war een werknemer zijn organisatie
contact mee heeft.
- Externe netwerken: bestaan uit personen waarmee een werknemer buiten zijn
organisatie contact mee heeft.
Leren op de werkplek door innovaties en projecten: in onze kenniseconomie gaat het
erom dat organisaties steeds meer innoveren en hun producten, diensten en werkwijze
steeds weer moeten verbeteren. Innovatie is niet alleen meer een taak van de R&D-afdeling,
maar hoort ook bij het dagelijkse werk van werknemers. Iedereen is ermee bezig. Daardoor
wordt het verschil tussen leren en werken steeds minder groot.
Wanneer medewerkers moeten innoveren, betekent dit ook dat ze bepaalde competenties
moeten hebben:
- Problemen kunnen oplossen
- Kunnen communiceren
- Zichzelf kunnen sturen
Formeel leren op de werkplek: opleiden op de werkplek: bij opleiden op de werkplek gaat
het er altijd om dat voor iedereen duidelijk is hoelang de leerperiode duurt. Deze vorm van
opleiden wordt vaak gebruikt bij het inwerken van nieuwe medewerkers of wanneer
medewerkers nieuwe taken krijgen. Door via werkplekopleiding het leren goed te
organiseren en officieel te maken, kunnen organisatie ervoor zorgen dat hun werknemers na
het leren sneller volledig inzetbaar zijn en hun werk dan ook doen zoals ze dit zouden
moeten doen.
2
Leerdoelen:
- Je weet het verschil tussen informeel en formeel leren
- Je bent op de hoogte van verschillende leervormen
- Je bent in staat om passende leervormen in te zetten bij verschillende
leervraagstukken
1
, Kluijtmans, leerboek HRM, Hfdst. 11.5 en 11.6
Vormen van leren en opleiden
We denken vaak dat leren en opleiden hetzelfde is. Maar eer is wel een verschil. Leren doen
we ook als we niet opgeleid worden. Er worden verschillende vormen van leren
onderscheiden:
1. Informeel leren op het werk
2. Leren via netwerken
3. Leren op de werkplek door innovaties en projecten
4. Formeel leren op de werkplek: opleiden op de werkplek
5. Leren via cursussen en opleidingen
Informeel leren: wil zeggen dat leren plaatsvindt buiten georganiseerde of formele
opleidingssituaties, zoals trainingen of opleidingen. Informeel leren is voor veel werknemers
de belangrijkste bron van leren.
Niet iedere functie is even geschikt om informeel te kunnen leren. In de ene functie kun je
betere leren dan de andere: leerwaarde of leerpotentieel. Functies met een hoge leerwaarde
zijn functies:
- Waarin het werk heel afwisselend is
- Waarin echt dingen gedaan moeten worden
- Waarin gepland moet worden
- Werkzaamheden moeten worden gecoördineerd
- Er is veel contact met collega’s en klanten
- Waarin de medewerker mogelijkheden heeft om de eigen werkdruk te regelen.
Leren via netwerken: men spreekt over verschillende soorten netwerken: interne en externe
netwerken, en netwerken die er zijn met een bepaald doel.
- Interne netwerken: netwerken van personen war een werknemer zijn organisatie
contact mee heeft.
- Externe netwerken: bestaan uit personen waarmee een werknemer buiten zijn
organisatie contact mee heeft.
Leren op de werkplek door innovaties en projecten: in onze kenniseconomie gaat het
erom dat organisaties steeds meer innoveren en hun producten, diensten en werkwijze
steeds weer moeten verbeteren. Innovatie is niet alleen meer een taak van de R&D-afdeling,
maar hoort ook bij het dagelijkse werk van werknemers. Iedereen is ermee bezig. Daardoor
wordt het verschil tussen leren en werken steeds minder groot.
Wanneer medewerkers moeten innoveren, betekent dit ook dat ze bepaalde competenties
moeten hebben:
- Problemen kunnen oplossen
- Kunnen communiceren
- Zichzelf kunnen sturen
Formeel leren op de werkplek: opleiden op de werkplek: bij opleiden op de werkplek gaat
het er altijd om dat voor iedereen duidelijk is hoelang de leerperiode duurt. Deze vorm van
opleiden wordt vaak gebruikt bij het inwerken van nieuwe medewerkers of wanneer
medewerkers nieuwe taken krijgen. Door via werkplekopleiding het leren goed te
organiseren en officieel te maken, kunnen organisatie ervoor zorgen dat hun werknemers na
het leren sneller volledig inzetbaar zijn en hun werk dan ook doen zoals ze dit zouden
moeten doen.
2
