HET HEDENDAAGSE SAMENLEVEN
3.1 De gedifferentieerde maatschappij
< sociale-tijdsdiagnosevraag = ordening / structurering samenleving + invloed
op individu
= heden en toekomst
⟶ structuurkenmerken = essentiële en duurzame
eigenschappen
Sociale differentiatie = verschillen tussen vergelijkbare sociale eenheden (drievoudig
gedifferentieerd )
- Taakdifferentiatie arbeidsdeling of professionele specialisatie tussen
beroepsposities binnen bedrijf én sociale verbanden
kledingwinkel ⟷ IT-bedrijf
⟶ gegeneraliseerde afhankelijkheid
- Verticale sociale - verschillen tussen onderling ongelijke sociale eenheden
< inkomen, status, macht
⟶ stratificatie = opdeling samenleving ongelijk
gerangschikte lagen
o klassen- > klassenmaatschappij
o etnische- sociale privileges +
o geslacht- over-/ondervertegenwoordiging
- Horizontale - verschillen tussen gelijke sociale eenheden
= functionele functiesystemen vervullen maatschappelijke functie =
gelijkwaardig +
noodzakelijk
economie, politiek, onderwijs, kunst … (kennis leveren,
beslissingen …)
⟶ specifieke sociale posities en rollen + sociale
verbanden
- centrum-periferie < uitvalregel, noodzaak ≠
hiërarchie
- functionele autonomie ≠
autarkie
⇒ afhankelijkheden tussen functiesystem
!! niet-moderne samenleving : multifunctionele eenheden
dorpsoudsten
!! intiemsysteem : persoonlijke relaties + onpersoonlijke
rolverdeling
⟶ dwarsverbindingen : taak + verticale = beroepsposities + klasse, etnie,
geslacht
“dividu” : taak + functionaale = interne taakdifferentiatie
binnen functiesysteem
≠ privésfeer : minder voorspelbaar of
taakgericht
,
3.1 De gedifferentieerde maatschappij
< sociale-tijdsdiagnosevraag = ordening / structurering samenleving + invloed
op individu
= heden en toekomst
⟶ structuurkenmerken = essentiële en duurzame
eigenschappen
Sociale differentiatie = verschillen tussen vergelijkbare sociale eenheden (drievoudig
gedifferentieerd )
- Taakdifferentiatie arbeidsdeling of professionele specialisatie tussen
beroepsposities binnen bedrijf én sociale verbanden
kledingwinkel ⟷ IT-bedrijf
⟶ gegeneraliseerde afhankelijkheid
- Verticale sociale - verschillen tussen onderling ongelijke sociale eenheden
< inkomen, status, macht
⟶ stratificatie = opdeling samenleving ongelijk
gerangschikte lagen
o klassen- > klassenmaatschappij
o etnische- sociale privileges +
o geslacht- over-/ondervertegenwoordiging
- Horizontale - verschillen tussen gelijke sociale eenheden
= functionele functiesystemen vervullen maatschappelijke functie =
gelijkwaardig +
noodzakelijk
economie, politiek, onderwijs, kunst … (kennis leveren,
beslissingen …)
⟶ specifieke sociale posities en rollen + sociale
verbanden
- centrum-periferie < uitvalregel, noodzaak ≠
hiërarchie
- functionele autonomie ≠
autarkie
⇒ afhankelijkheden tussen functiesystem
!! niet-moderne samenleving : multifunctionele eenheden
dorpsoudsten
!! intiemsysteem : persoonlijke relaties + onpersoonlijke
rolverdeling
⟶ dwarsverbindingen : taak + verticale = beroepsposities + klasse, etnie,
geslacht
“dividu” : taak + functionaale = interne taakdifferentiatie
binnen functiesysteem
≠ privésfeer : minder voorspelbaar of
taakgericht
,