100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Constitutioneel Recht samenvatting

Rating
-
Sold
-
Pages
53
Uploaded on
19-12-2022
Written in
2022/2023

Hierbij een samenvatting van de hoorcolleges, leerdoelen zijn uitgewerkt en jurisprudentie zijn ( bijna) allemaal uitgewerkt en weergegeven

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 19, 2022
Number of pages
53
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

1


Constitutioneel recht samengevat

Week 1
leerdoelen
1. het begrip ´staat’ toepassen;
Dit heeft diverse opvattingen, denk hierbij aan:
1) De staat als gemeenschap
2) De staat als grondgebied
3) De staat als organisatie: ´ de overheid´
4) De staat als specifieke organisatie: denk hierbij aan de rijksoverheid, dit
betreft dus de minister-president Rutte, maar niet burgermeester Halsema)

i
Een staat volgens werkcollege:

staat: een organisatie die gezag uitoefent over een op een bepaald grondgebied wonende
groep mensen & die volgens internationaal recht soeverein is .

● Organisatie: door en van mensen ( L´etat c´est nous..)
● Grondgebied
● Bevolking: dragers van het idee
● Gezag: door ander aanvaarde macht. Gezag Middelen: wetgeving,
bestuur, rechtspraak en desnoods geweld ( geweldsmonopolie) moet sprake
zijn van effectief gezag. De macht die je hebt moet legitiem zijn ( gezag en
macht is namelijk een verschil. Het gezag wordt uitgeoefend door personen of
instanties die macht hebben verkregen via een bepaalde procedure die de
verkregen macht legitimeert.
● Soevereiniteit: vermogen om betrekkingen met andere staten te
onderhouden.
- geen bemoeienis van andere staten met interne organisatie
- Competents Competents ( het vermogen hebben zelf bevoegdheden
te scheppen).




Kan EU gekwalificeerd worden als staat?

, 2


De EU heeft wel statelijke trekken, maar is geen ( federale1) staat:

1) EU is weliswaar een organisatie ( door en van mensen ) die met gezag middelen
( wetgeving, bestuur en rechtspraak) macht uitoefent, maar:
2) Kan zelf geen geweld uitoefenen, heeft geen politie- en legermacht ( het heeft geen
geweldsmonopolie, dit gaat via de lidstaten.
3) Kent geen eigen grondgebied ( ´geleend´ van de lidstaten)
4) Geen eigen bevolking ( wel EU-burgers, zie: 9 VEU, maar deze zijn dus geleend van
de lidstaten).
a) Er ontbreekt een Europees demos : we kunnen stellen dat men zich ( in het
algemeen) eerder met landelijke nationaliteit identificeert, dan met ´EU-lid´.
5) Geen soevereiniteit naar internationaal recht:
a) Internationale organisatie, opgericht op basis van een verdrag door de
lidstaten
b) geen recht om eigen organisatie te wijzigen ( ook dit zou alleen kunnen door
de lidstaten gezamenlijk. Competents Competents: geen vermogen om eigen
bevoegdheden te creëren.




Max Weber stelde ook wel: ´Overheidsmacht is gelegitimeerd, als zij door burgers ( over het
algemeen) wordt geaccepteerd. Daarnaast stelde hij ook nog:
-Traditie: iets is aanvaardbaar, omdat het altijd al zo was
-Charisma: De koning, minister-president of burgemeester
- ´ het werkt ´ : het beschermt onze vrijheid het beste ( en vult het liefst ook onze zakken=
outcome legitimacy)

Wat daarnaast ook nooit als strikt genomen noodzakelijkheid werd beschouwd, maar wel
praktisch gevonden wordt is de erkenning van de andere staten.

Spanning democratie en rechtsstaat

er liggen bij staatsrecht twee beginselen ter grondslag:
1) democratiebeginsel: wie mag staatsgezag uitoefenen?
2) Rechtsstaatbeginsel: verdeeld en beperkt de uitoefening van staatsgezag; macht
moet begrensd zijn anders ontstaat er een dictatuur.

democratie: Democracy is a rule of the people, for the people and by the people"
Doel van de rechtsstaat: die rechten en beginselen te waarborgen en misbruik van macht
te voorkomen.
Rechtsstatelijk perspectief: steeds moet de balans gezocht worden tussen de fundamentele
beginselen.




1 bij federatie liggen er meer bevoegdheden bij de deelstaten dan bij een eenheidsstaat.

, 3


democratie gaat om de wil van het volk, maar de wil van het volk kan soms ingaan tegen de
mensenrechten bijvoorbeeld. Dit is een sterk element van de rechtsstaat. De elementen van
de rechtsstaat zijn:
1. Legaliteit; ofwel rechtszekerheidsbeginsel alles wat de overheid doet moet een
wettelijke basis hebben.
2. Machtenscheiding ( tussen regering, provincies en gemeenten etc.) ;
gelijkheidsbeginsel, voor onpartijdigheid en onafhankelijkheid is het van belang dat
er sprake is van machtenscheiding. door onafhankelijk te zijn van andere machten
kan een eigen macht effectief ( en legitiem) gezag uitvoeren.
3. Effectieve rechtsbescherming, onafhankelijke rechtspraak; belangrijk dat een
rechter voor het leven benoemt wordt.
4. grondrechten ➝ democratiebeginsel




Dit terwijl de voorwaarden voor een democratie als volgt zijn:


1. Actief en passief kiesrecht in vrije en geheime verkiezingen. (Art. 4 Grondwet)

2. Openbaarheid van informatie en transparantie ( bijvoorbeeld: wet open overheid)

3. Gelijke rechten voor iedereen ( minimumniveau in gelijke rechten, stemmen zijn
bijvoorbeeld gelijk aan elkaar) Art 1 grondwet

5. Politieke grondrechten ( vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering,
vereniging en betoging). ( Art. 7-9 Grondwet en art. 10-11 EVRM).



4. Pluralisme : het idee dat er een veelheid van meningen is en dat dit legitiem en
goed is. ( dit is geen vaste voorwaarden, maar kan wel helpen in de motivering van het
belang van een goed werkende staat en is passend bij een democratie.


´De Nederlandse staat is democratisch, omdat de burgers kiezen wie het land
regeert. En de Nederlandse staat is een rechtsstaat, omdat iedereen zich aan het
Nederlandse recht moet houden: burgers, organisaties en overheid.´
Zo staat een deel van de wet geschreven in de ´wij-vorm´ en daarnaast. En daarnaast is er
sprake van evenredige vertegenwoordiging.

In Nederland hebben we te maken met een democratische rechtsstaat
De kiezer en parlement hebben een beslissend aandeel in wetgeving, in Nederland hebben
we dus zowel sprake van een directe karakteristiek als een indirecte. De burger heeft
bepaalde bevoegdheden in het zeggenschap over diverse aspecten. In Nederland beslist de
meerderheid, met respect voor rechten van de minderheden ( In ieder geval theoretisch
gezien). Heeft formele eisen: vv-meningsuiting, alg. kiesrecht/
Daarnaast heeft het, het democratische kenmerk: Art. 50 Gw: De Staten-Generaal
vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.

, 4


a) Representatieve democratie;
b) Art. 67 lid 3 Gw. de leden stemmen zonder last, onafhankelijk is er geen partij druk
( in praktijk is dit misschien wel zo), maar een politieke partij kan nooit een zetel
claimen. De zetel is namelijk toebehorend aan de politicus en niet de politieke partij.

verschil directe- en indirecte democratie
Directe democratie:is sprake als het volk zelf regeert via volksvergaderingen,
volksinitiatieven, referendum (bij referendum vraagt de overheid wel eigenlijk aan de
burgers wat deze ervan vinden, hierbij komt het initiatief dus vanuit de overheids en niet
vanuit de burger) en burgerparticipatie ( burgerforum en wiki wetgeving). ( Bepaalde staten
in Amerika hebben dit). Dit gaat dus helemaal buiten het parlement om .
Kenmerk direct ⇒ referendum

Indirecte democratie/representatieve democratie: is dus het tegenovergestelde: het volk
regeert niet direct. Een voorbeeld hiervan is het Verenigd Koninkrijk, de macht is in handen
van 1 parlement, deze heeft de macht en kiest de regering dit gaat allemaal over en door
parlementen.
Kenmerk indirect ⇒ aanwezigheid gekozen vertegenwoordigers op centraal en
decentraal niveau.

Parlementair vs presidentieel stelsel

Grootste verschil: in een presidentieel stelsel heeft de president ook daadwerkelijk macht,
in een parlementair stelsel ( zie nl) kan het lijken alsof dit zo is, maar is dit niet het geval.

a) Parlementair: zijn afhankelijk van het vertrouwen van het parlement ( Nederland) Deze
zijn niet rechtstreeks gekozen.

b)Presidentieel: Uitvoerende macht heeft eigen mandaat, denk hierbij aan Amerika.
President is niet afhankelijk van het Congres ( niet volledig, maar legt in principe niet
verantwoording af aan parlementair vertrouwen). De president is rechtstreeks gekozen.

) Semi-presidentieel stelsel: Frankrijk: ook rechtstreeks gekozen, maar alsnog afhankelijk
van parlement

Conventioneel stelsel: Zwitserland heeft hier elementen van. De uitvoerende macht zit al in
het parlement

Hyper-presidentieel stelsel: Turkije: De president heeft nog meer bevoegdheden
gekregen dan bij een presidentieel stelsel. ( kan een autocratie zijn, kan echter bij alles de
kans is alleen groter bij een hyper-presidentieel stelsel).




Literatuur van Het boek samengevat ( Week 1 )
$6.04
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
inezalberts1

Get to know the seller

Seller avatar
inezalberts1 Universiteit van Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
5
Member since
2 year
Number of followers
5
Documents
7
Last sold
3 weeks ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions