Kennen uit het boek:
- Samenvattingen
- Leren van de begrippen
- Maken van de toets vragen aan het einde van de periode
1. Het cardiovasculaire systeem, hart en bloed
Leerdoelen:
- Bouw en werking van het hart
- Aansturing van het hart
o Waarom klopt het hart
- Samenstelling van het bloed
Cardiovasculair systeem:
- Hart (pomp)
- Bloedvaten
- Bloed
Waar zorgt het voor:
- Afgifte O2
- Verwijdering CO2
- Thermoregulatie
- Transport hormonen
- Handhaving zuur-base + H2O
- Afweerfunctie
Leren hart:
1. Rechter atrium
2. Linker atrium
3. Vena cava superior
4. Aorta
5. Pulmonale(longen) arteriën(slagader van hart af)
6. Pulmonale venen(aders naar hart toe, zuurstofrijk)
7. Bicuspidalisklep (mitralis)
8. Semilunaire aortaklep
9. Linker ventrikel
10.Rechter ventrikel
11.Vena cava inferior
12.Tricuspidalisklep
13.Pulmonale semilunaire klep
Bloed door het hart en lichaam:
Het zuurstofarme bloed komt binnen via 3 en 11. Het beland dan in 1 en
gaat via 12 naar 10 om vervolgens via 13 in 5 te komen om zuurstof op
te halen in de longen.
Het zuurstofrijke bloed komt het hart weer binnen via de 6 en 2 en gaat
door 7 en komt dan in 9, vervolgens gaat het nog door 8 om als laatste
via 4 door het lichaam wordt gestuurd.
Pericardium = membraan bestaat uit twee onderdelen met vloeistof
ertussen(velletje om je hart, vloeistof, velletje om vloeistof
Functie:
o Bescherming infecties
o Beperkt de bewegen
o Soepel
, Hartspier als geheel heet: myocard (hart-spier)
Linker ventrikel:
o Krachtigste van vier ruimtes in het hart
o Pompt bij contractie bloed door het hele lichaam
o Spierwand dikker dan andere hartruimtes (trainingseffect
spiergroei = hypertrofie)
Hart zelf moet ook van zuurstof worden voorzien. Dit gebeurt via je
kransslagaders.
Aansturing het hart:
sinusknoop, geeft signaaltjes af zonder invloed van buitenaf zodat je een
regelmatige contractie hebt.. Wordt ook wel de pacemaker genoemd.
Invloed:
- Sympathisch zenuwstelsel (zorgt
voor actie in lichaam)
- Parasympatisch zenuwstelsel (nervus
vagus(zenuw die zorgt voor rust in
het lichaam))
- Hormonen (adrenaline en
noradrenaline uit bijniermerg)
Innervatie van het hart (zie plaatje)
Linksboven(streepje) de sinus(SA)-
knoop(zorgt voor hartritme)
Atrioventriculair (AV) knoop door het
midden (bundel van HIS, bestaat uit
purkinje vezels) naar beneden door de
vertakking weer omhoog
Purkinje vezels geleiden heel snel gehele
ventrikel contraheert ongeveer gelijk.
ECG= elektrocardiogram=een opname
van de elektrische activiteit van het hart.
Wordt gebruikt om onderliggende
hartafwijkingen op te sporen.
Drie herkenbare onderdelen:
Iedere hartslag gebeurt P-Golf, (boezems
samentrekken), QRS-complex(kamers
samentrekken) tot T-golf (kamers
ontspannen) (in rust gebeurt dit in 1 seconde).
1. P-Golf: depolarisatie atria (verhoogde spanning)
2. QRS-complex: depolarisatie ventrikels
3. T-golf: repolariatie ventrikels (verlaagde spanning)
Repolarisatie atria overschaduwd door depolarisatie ventrikels
Diastole: ontspanning, ventrikels vullen zich met bloed. T-golf QRS-
complex
Systole: contractie ventrikels, bloed wordt uit hart gepompt. QRS-complex
tot T-golf.