pagina na de vragen)
Inleiding
1. Pathologie is het bestuderen van de effecten van ziekte op het
functioneren op organen of het lichaam?
2. In Nederland heeft ¼ van de bevolking een chronische aandoening?
3. Causale multi-morbiditeit is wanneer twee ziekten een verschillend risico
factor hebben?
4. Het WHO is een classificatie voor het beschrijven van het functioneren van
mensen inclusief factoren die op dat functioneren van invloed zijn?
5. Feit: ICF is een standaard taal en schema voor de beschrijving van het
menselijk functioneren en hetgeen daarmee verband heeft. Stelling: er zijn
drie perspectieven in het ICF: een daarvan is de anatomische
eigenschappen?
6. De ernstigheid van een ziekte is afhankelijk van de externe en persoonlijke
factoren?
Artrose
7. Artrose is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door de
degeneratie van het gewrichtskraakbeen?
8. Er is een samenhang tussen gewrichtsschade en klachten/symptomen bij
iemand met artrose.
9. Artrose is de meest voorkomende chronische aandoening.
10.Artrose is een multifactoriële aandoening. Stelling: artrose heeft een
duidelijke oorzaak.
11.Op basis van de Kellgren en Lawrence criteria kan een diagnose gesteld
worden. Stelling: Graad drie staat voor matig.
12.Het behandelplan van artrose is gericht op het verminderen van klachten
en symptomen.
COPD
13.De bronchioli vind de longuitwisseling plaats.
14.Bij COPD zijn de bronchiën beschadigd. Stelling: Het beschermende laagje
wordt dunner waardoor het ademen moeilijker is.
15.De grootste oorzaak van COPD is roken.
16.Klachten van COPD komen pas op latere leeftijd, dit komt doordat de
klachten pas optreden wanneer de longen voor meer dan ¼ kapot zijn.
17.De GOLD-indeling zegt iets over de longfunctie. Stelling: Gold-4 is ernstig
en de FEV1 is 30-50%.
18.De Tiffenau index kijkt naar de verhouding tussen FEV1 en FVC, hierdoor
geeft het meer informatie dan alleen de GOLD-indeling.
Diabetes Mellitus
19.Het doel van spijsvertering is om grote moleculen van voedingstoffen af te
breken tot de kleinste bouwstenen.
20.Er zijn 9 essentiële aminozuren.
21.Spijsvertering is een lange mechanische en chemische weg die het voedsel
zodanig verkleind dat het door de darmwand opgenomen kan worden.
22.In de mond start de afbraak van zetmeel. Stelling: dit gebeurt onder
invloed van het enzym amylase.
23.De maag heeft als functie reservoir. Hier wordt het voedsel tijdelijk
opgeslagen voor 5-6 uur.
24.De kringspier uitgang heet de polyras.