1.1 Patronen: economische wereldkaart
Hoe meet je welvaart:
1. Bbp/hoofd, bruto binnenlands product per inwoner.
2. Beroepsbevolking
3. VN-ontwikkelingsindex, levensverwachting, analfabetisme en basisbehoeften.
Problemen meten welvaart:
1. Koopkracht: hoeveel goederen/diensten die je voor 1 dollar kunt kopen in een land.
2. Sociale ongelijkheid is in een gemiddeld inkomen niet te zien (=verschillen in inkomsten en
ontwikkeling tussen groepen mensen).
3. Regionale ongelijkheid (= verschillen in inkomen en ontwikkeling tussen gebieden) is niet te
zien, het brp/hoofd ligt in sommige gebieden binnen een land veel hoger.
1.2 patronen: bevolkingsspreiding
Bevolkingsdichtheid: gemiddeld aantal inwoners per km2.
Bevolkingsspreiding: manier waarop de bevolking over een gebied is verdeeld.
Verklaring voor bevolkingsspreiding:
- natuurlijke mogelijkheden.
- Ligging
- Koloniale verleden
Verschillende migranten:
1. Economische migranten verschil in welvaart en ontwikkelingsmogelijkheden grote rol.
2. Vluchtelingen (wegens onderdrukking of oorlogsgeweld verlaten land).
3. Ecologische migranten natuur- en/of milieurampen
Pushfactoren: redenen gebied verlaten
Pullfactoren: redenen naar gebied gaan
Arbeidsmigratie: verhuizen naar een gebied voor werk
1.3 patronen: de culture wereldkaart
Cultuur van een groep herken je aan de cultuurelementen (= kenmerk waaraan je cultuur kunt
herkennen). Deze kun je verdelen in 3 hoofdgroepen:
1. elementen te maken met verstand (taal en godsdienst)
2. elementen bepalen hoe je met elkaar samenleeft (wetten)
3. zichtbare of materiële kenmerken.
Cultuurgebied: gebied waarin culturen voorkomen die sterk op elkaar lijken.
Diffusie: verspreiding van cultuurelementen vanuit een kengebied.
Hoe meet je welvaart:
1. Bbp/hoofd, bruto binnenlands product per inwoner.
2. Beroepsbevolking
3. VN-ontwikkelingsindex, levensverwachting, analfabetisme en basisbehoeften.
Problemen meten welvaart:
1. Koopkracht: hoeveel goederen/diensten die je voor 1 dollar kunt kopen in een land.
2. Sociale ongelijkheid is in een gemiddeld inkomen niet te zien (=verschillen in inkomsten en
ontwikkeling tussen groepen mensen).
3. Regionale ongelijkheid (= verschillen in inkomen en ontwikkeling tussen gebieden) is niet te
zien, het brp/hoofd ligt in sommige gebieden binnen een land veel hoger.
1.2 patronen: bevolkingsspreiding
Bevolkingsdichtheid: gemiddeld aantal inwoners per km2.
Bevolkingsspreiding: manier waarop de bevolking over een gebied is verdeeld.
Verklaring voor bevolkingsspreiding:
- natuurlijke mogelijkheden.
- Ligging
- Koloniale verleden
Verschillende migranten:
1. Economische migranten verschil in welvaart en ontwikkelingsmogelijkheden grote rol.
2. Vluchtelingen (wegens onderdrukking of oorlogsgeweld verlaten land).
3. Ecologische migranten natuur- en/of milieurampen
Pushfactoren: redenen gebied verlaten
Pullfactoren: redenen naar gebied gaan
Arbeidsmigratie: verhuizen naar een gebied voor werk
1.3 patronen: de culture wereldkaart
Cultuur van een groep herken je aan de cultuurelementen (= kenmerk waaraan je cultuur kunt
herkennen). Deze kun je verdelen in 3 hoofdgroepen:
1. elementen te maken met verstand (taal en godsdienst)
2. elementen bepalen hoe je met elkaar samenleeft (wetten)
3. zichtbare of materiële kenmerken.
Cultuurgebied: gebied waarin culturen voorkomen die sterk op elkaar lijken.
Diffusie: verspreiding van cultuurelementen vanuit een kengebied.