samenvatting sociologie

Sociologie semester 1

Sociologie à maatschappij, samenleving, maar ook niet zichtbare dingen
zoals glazen plafond, discriminatie

1. Sociaal als morele kwaliteit

Betrokken op medemensen en/of solidariteit met een gemeenschap

 Horizontaal: sociale relaties, niveau van interactie (bv tussen
mensen)

 Verticaal: grotere gemeenschap, niveau van sociale systemen
(bv sociale zekerheid)

2. Het sociale als studieobject

Sociale feiten kunnen alleen worden verklaard vanuit andere sociale
feiten

Bv: Homoseksuele mannen die veel verdienen raken minder snel
besmet met HIV. Deze groep hebben vaak een job met veel
verantwoordelijkheid (aan het hoofd van een team), de
competenties die ze hebben geleerd uit hun job, zullen ze in hun
privéleven ook toepassen

Sociale feit = het hebben van een hoger inkomen en het andere
sociale feit zal verklaren waarom ze minder snel besmet geraken

2.1. Circulaire causaliteit

(Verticale pool)
Sociale systemen
= structure




(Horizontale pool)
Sociaal handelen
= agency

Beïnvloeden elkaar voortdurend, gaat constant heen en weer

, Structure = systemen om de maatschappij te bestuderen

Agency = handelingen van de mens

à Het sociaal handelen heeft invloed op de sociale systemen, en
omgekeerd

≠ Lineaire causaliteit à wordt gebruikt in de chemie

Voorbeeld CC:

 In Amerika wordt de sfeer grimmiger à waardoor de burgers
bang zullen worden doordat
 Als je ouders geen diploma hebben zal de kans groot zijn dat
je ook geen middelbaar diploma hebt

Sociologische verbeelding:

1) Brede maatschappelijke ontwikkelingen
2) In verband brengen met
3) Individuele problemen

à als iemand met een voornaam niet typisch belgisch is en geen
werk vindt

2.2. De sociologie is de wetenschap die …

Zich bezig houdt met het analyseren, beschrijven en veklaren van:

 Het gedrag van en tussen mensen voor zover dat beïnvloed
wordt door het feit dat zijn in bepaalde verhoudingen tot
elkaar staan (Sociaal handelen, agency)

 De daaruit voorgekomen gedragspatronen, structuren en
bindende opvattingen in hun ontstaan, voortbestaan en
veranderen (systemen, structure)

Twee gevaren:

 Het individu als uitgangspunt nemen = fout

Agency gaat niet altijd over een individu (persoon), maar kan
ook over de opleiding sociaal werk gaan in Brugge

 De maatschappij als uitgangspunt nemen = fout

, Structure gaat niet enkel over de Belgische maatschappij

à we spreken altijd
over sociaal handelen
en sociale systemen
samen, nooit
individueel handelen




2.3. Sociale constructie: het actorperspectief

Max Weber

Vertrok vanuit het sociaal handelen

Sociale constructie = actoren gaan hun realiteit gaan
creëren

Vertrekt van Ideaaltypes = theorethische concepten om
de realiteit te besturderen

Wat is sociaal handelen?

Actoren (niet enkel personen, ook landen,
gemeenschappen…) & subsystemen

Interageren = gaan elkaar wederzijds gaan beïnvloeden,
je kan niet spreken van sociaal handelen als er geen wederzijdse
beïnvloeding is

Sociaal handelen of niet?

 In je zetel liggen = niet

Actor = persoon, kind, volwassene,…

 De vuilbakken buiten zetten = sociaal handelen

Actor = vrouw, man à de vuilbakken worden buitengezet met
de bedoeling dat de vuilniskar het afval ophaalt (wederzijdse
beïnvloeding)




 Eten klaar maken = sociaal handelen