Leerdoelen verbintenissenrecht
Week 1
Leerdoelen
De student kan:
in casuïstiek gemotiveerd aangeven of sprake is van aansprakelijkheid
uit onrechtmatige daad;
art. 6:162 BW
1) Daad: gedraging/nalaten
2) Onrechtmatig:
Inbreuk op een recht
Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
Volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt
Tenzij rechtvaardigingsgrond
3) Toerekenbaar:
schuld
Wet
In het verkeer geldende opvattingen
4) Schade art. 6:96 jo. 6:106 BW
5) Causaal verband
6) Relativiteitsbeginsel art. 6:163 BW: de geschonden norm moet strekken tot de
bescherming tegen schade zoals de benadeelde die heeft geleden.
aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde criteria het leerstuk
gevaarzetting uitleggen en toepassen;
Kelderluik-arrest: man was in een café waar zij frisdrank aan het leveren waren. De
frisdrank werd in de kelder van het café bewaart. Daarom stond het luik van de
kelder open, omdat het redelijk donker was in het café was het kelderluik niet goed
zichtbaar en ook niet afgezet. Meneer D viel in het kelderluik toen hij op weg was
naar de wc.
HR: criteria
hoe waarschijnlijk kan de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en
zorgvuldigheid worden geacht?
Hoe groot is de kans dat daaruit ongevallen bestaan?
Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn?
Hoe bezwaarlijk waren de te nemen veiligheidsmaatregelen?
de wettelijke regels van de verjaring van een vordering uit onrechtmatige
daad analyseren en toepassen in een casus.
Art. 3:310 BW een rechtsvordering tot vergoeding van schade of tot betaling van een
bedongen boete verjaart door verloop van 5 jaren na de aanvang van de dag,
volgende op die waarop de benadeelde zowel met schade of de opeisbaarheid van
de boete als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, en in
ieder geval door verloop van 20 jaar na de gebeurtenis waardoor de schade is
veroorzaakt of de boete opeisbaar is geworden.
Als de rechtsvordering tot vergoeding van schade op grond van OD is verjaart, is er
sprake van en natuurlijke verbintenis op grond van art. 6:3 lid 1 BW.
, Arresten:
HR 22 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1347, NJ 1994, 624 (Taxusstruik)
Feiten Broen heeft een tuin die aan een kant aan een weiland van Hulsbosch grenst.
Het weiland van Hulsbosch is omheind met een afrastering van gaas. Broen heeft in
zijn tuin een afvalhoop liggen die dicht in de buurt van de afrastering van het weiland
van Hulsbosch ligt. Op een dag komt een kennis van Broen, Verkoulen, op bezoek.
Verkoulen gooit een taxusstruik op de afvalhoop. Twee paarden van Hulsbosch die in
het weiland liepen te grazen, kunnen met hun mond bij de taxusstruik die op de
afvalhoop ligt en zij eten hiervan. Beide paarden overlijden als gevolg van het eten
van de taxus, taxus kan namelijk dodelijk zijn voor paarden indien zij ervan eten.
Broen en Verkoulen wisten beide niet dat taxus gevaarlijk is voor paarden. Hulsbosch
stelt dat het overlijden aan onrechtmatig handelen van Broen te wijten is en spreekt
hem aan tot betaling van schadevergoeding.
Rechtsvraag
Zijn Broen en Verkoulen aansprakelijk voor de geleden schade van Hulsbosch omdat
zij de maatschappelijke zorgvuldigheid geschonden hebben en dienen zij deze
schade te vergoeden?
Overweging
De rechtbank en het hof wezen de vordering af. De Hoge Raad overwoog dat er
geen aansprakelijkheidsregel kan worden aanvaard, indien het om planten en
struiken gaat, waarvan de giftigheid niet van algemene bekendheid is. Het gegeven
dat taxus giftig is voor paarden is geen feit van algemene bekendheid, er kan
derhalve geen aansprakelijkheidsregel worden aanvaard. Verder overwoog de Hoge
Raad dat de maatschappelijk betamende zorgvuldigheid niet zo ver reikt dat degene
die een plant of struik onder zich heeft, waarvan hij de giftigheid niet kent of behoeft
te kennen, verplicht is om deze plant of struik op zodanige wijze onder zijn controle
te houden dat deze geen gevaar kan opleveren, tenzij hij weet dat deze plant of
struik ongevaarlijk is. In casu kende beide mannen de giftigheid van taxus niet en zij
behoefde dit ook niet te kennen. Zij hebben dus niet de maatschappelijke
zorgvuldigheid geschonden door de taxusstruik op de afvalhoop te gooien, want zo
ver strekt de maatschappelijke zorgvuldigheid niet. Broen en Verkoulen zijn dus niet
aansprakelijk voor de geleden schade van Hulsbosch.
Rechtsregel
Indien het om een plant of struik gaat, waar men de giftigheid niet van kent en niet
van behoort kennen, strekt de maatschappelijke zorgvuldigheid niet zo ver dat deze
persoon de plant of struik zodanig onder zich moet houden dat de plant of struik
geen gevaar oplevert.
HR 8 januari 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4306, NJ 1982, 614 (Natronloog)
HR 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079, NJ 1966, 136 (Coca
Cola-Duchateau)
Week 1
Leerdoelen
De student kan:
in casuïstiek gemotiveerd aangeven of sprake is van aansprakelijkheid
uit onrechtmatige daad;
art. 6:162 BW
1) Daad: gedraging/nalaten
2) Onrechtmatig:
Inbreuk op een recht
Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
Volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt
Tenzij rechtvaardigingsgrond
3) Toerekenbaar:
schuld
Wet
In het verkeer geldende opvattingen
4) Schade art. 6:96 jo. 6:106 BW
5) Causaal verband
6) Relativiteitsbeginsel art. 6:163 BW: de geschonden norm moet strekken tot de
bescherming tegen schade zoals de benadeelde die heeft geleden.
aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde criteria het leerstuk
gevaarzetting uitleggen en toepassen;
Kelderluik-arrest: man was in een café waar zij frisdrank aan het leveren waren. De
frisdrank werd in de kelder van het café bewaart. Daarom stond het luik van de
kelder open, omdat het redelijk donker was in het café was het kelderluik niet goed
zichtbaar en ook niet afgezet. Meneer D viel in het kelderluik toen hij op weg was
naar de wc.
HR: criteria
hoe waarschijnlijk kan de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en
zorgvuldigheid worden geacht?
Hoe groot is de kans dat daaruit ongevallen bestaan?
Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn?
Hoe bezwaarlijk waren de te nemen veiligheidsmaatregelen?
de wettelijke regels van de verjaring van een vordering uit onrechtmatige
daad analyseren en toepassen in een casus.
Art. 3:310 BW een rechtsvordering tot vergoeding van schade of tot betaling van een
bedongen boete verjaart door verloop van 5 jaren na de aanvang van de dag,
volgende op die waarop de benadeelde zowel met schade of de opeisbaarheid van
de boete als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, en in
ieder geval door verloop van 20 jaar na de gebeurtenis waardoor de schade is
veroorzaakt of de boete opeisbaar is geworden.
Als de rechtsvordering tot vergoeding van schade op grond van OD is verjaart, is er
sprake van en natuurlijke verbintenis op grond van art. 6:3 lid 1 BW.
, Arresten:
HR 22 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1347, NJ 1994, 624 (Taxusstruik)
Feiten Broen heeft een tuin die aan een kant aan een weiland van Hulsbosch grenst.
Het weiland van Hulsbosch is omheind met een afrastering van gaas. Broen heeft in
zijn tuin een afvalhoop liggen die dicht in de buurt van de afrastering van het weiland
van Hulsbosch ligt. Op een dag komt een kennis van Broen, Verkoulen, op bezoek.
Verkoulen gooit een taxusstruik op de afvalhoop. Twee paarden van Hulsbosch die in
het weiland liepen te grazen, kunnen met hun mond bij de taxusstruik die op de
afvalhoop ligt en zij eten hiervan. Beide paarden overlijden als gevolg van het eten
van de taxus, taxus kan namelijk dodelijk zijn voor paarden indien zij ervan eten.
Broen en Verkoulen wisten beide niet dat taxus gevaarlijk is voor paarden. Hulsbosch
stelt dat het overlijden aan onrechtmatig handelen van Broen te wijten is en spreekt
hem aan tot betaling van schadevergoeding.
Rechtsvraag
Zijn Broen en Verkoulen aansprakelijk voor de geleden schade van Hulsbosch omdat
zij de maatschappelijke zorgvuldigheid geschonden hebben en dienen zij deze
schade te vergoeden?
Overweging
De rechtbank en het hof wezen de vordering af. De Hoge Raad overwoog dat er
geen aansprakelijkheidsregel kan worden aanvaard, indien het om planten en
struiken gaat, waarvan de giftigheid niet van algemene bekendheid is. Het gegeven
dat taxus giftig is voor paarden is geen feit van algemene bekendheid, er kan
derhalve geen aansprakelijkheidsregel worden aanvaard. Verder overwoog de Hoge
Raad dat de maatschappelijk betamende zorgvuldigheid niet zo ver reikt dat degene
die een plant of struik onder zich heeft, waarvan hij de giftigheid niet kent of behoeft
te kennen, verplicht is om deze plant of struik op zodanige wijze onder zijn controle
te houden dat deze geen gevaar kan opleveren, tenzij hij weet dat deze plant of
struik ongevaarlijk is. In casu kende beide mannen de giftigheid van taxus niet en zij
behoefde dit ook niet te kennen. Zij hebben dus niet de maatschappelijke
zorgvuldigheid geschonden door de taxusstruik op de afvalhoop te gooien, want zo
ver strekt de maatschappelijke zorgvuldigheid niet. Broen en Verkoulen zijn dus niet
aansprakelijk voor de geleden schade van Hulsbosch.
Rechtsregel
Indien het om een plant of struik gaat, waar men de giftigheid niet van kent en niet
van behoort kennen, strekt de maatschappelijke zorgvuldigheid niet zo ver dat deze
persoon de plant of struik zodanig onder zich moet houden dat de plant of struik
geen gevaar oplevert.
HR 8 januari 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4306, NJ 1982, 614 (Natronloog)
HR 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079, NJ 1966, 136 (Coca
Cola-Duchateau)