Thema 4: voorplanting bij de mens (deel 1)
1. primaire en secundaire geslachtskenmerken
1.1 primaire geslachtskenmerken
= kenmerken die al reeds van (voor) de geboorte aanwezig zijn
1.2 secundaire geslachtskenmerken
= kenmerken die pas vanaf de puberteit zichtbaar worden
Verschijnen als gevolg v een verhoogde productie van geslachtshormonen (testosteron/ oestrogeen)
1
, 2. functionele bouw vd vrouwelijke voortplantingsorganen
2.1 Eierstokken (OVARIA)
- Productie
> productie van eicellen (ingesloten in een follikel)
> productie van geslachtshormonen --> geslachtsklieren of gonaden
- ligging
> links en rechts (tot=2) tegen rand vh bekken
> ingebed in bindweefsel
> verbonden met aantal ligamenten aan omliggende organen (o.a buikwand en baarmoeder)
--> zo worden ze op hun plaats gehouden
- ‘uitzicht’
> grootte van een okkernoot (± 3 cm lang, 2cm breed, 1cm dik)
> op doorsnede vaag onderscheiden van merg en schors
o Merg : rijk aan bloedvaten die zich (naar de schors toe) vertakken tot bij de follikels
--> rijke bloedvoorziening nodig voor:
- aanvoer v hormonen die follikelrijping op gang brengen
- afvoer van vrouwelijke geslachtshormonen
Follikel
- blaasje dat onrijpe eicel bevat
- omgeven door een of meer lagen kleinere cellen
---> de follikelcellen
> voeden + beschermen eicel
> ‘begeleidende cellen’
> produceren vrouwelijke geslachtshormonen
- vanaf puberteit maandelijks minstens 1 vd follikels rijpen
met eisprong of ovulatie tot gevolg
2
1. primaire en secundaire geslachtskenmerken
1.1 primaire geslachtskenmerken
= kenmerken die al reeds van (voor) de geboorte aanwezig zijn
1.2 secundaire geslachtskenmerken
= kenmerken die pas vanaf de puberteit zichtbaar worden
Verschijnen als gevolg v een verhoogde productie van geslachtshormonen (testosteron/ oestrogeen)
1
, 2. functionele bouw vd vrouwelijke voortplantingsorganen
2.1 Eierstokken (OVARIA)
- Productie
> productie van eicellen (ingesloten in een follikel)
> productie van geslachtshormonen --> geslachtsklieren of gonaden
- ligging
> links en rechts (tot=2) tegen rand vh bekken
> ingebed in bindweefsel
> verbonden met aantal ligamenten aan omliggende organen (o.a buikwand en baarmoeder)
--> zo worden ze op hun plaats gehouden
- ‘uitzicht’
> grootte van een okkernoot (± 3 cm lang, 2cm breed, 1cm dik)
> op doorsnede vaag onderscheiden van merg en schors
o Merg : rijk aan bloedvaten die zich (naar de schors toe) vertakken tot bij de follikels
--> rijke bloedvoorziening nodig voor:
- aanvoer v hormonen die follikelrijping op gang brengen
- afvoer van vrouwelijke geslachtshormonen
Follikel
- blaasje dat onrijpe eicel bevat
- omgeven door een of meer lagen kleinere cellen
---> de follikelcellen
> voeden + beschermen eicel
> ‘begeleidende cellen’
> produceren vrouwelijke geslachtshormonen
- vanaf puberteit maandelijks minstens 1 vd follikels rijpen
met eisprong of ovulatie tot gevolg
2