Functionele anatomie: Wervelkolom
De wervelkolom als lichaamsas
Wervelkolom (centrale steunpilaar)
- 7 halswervels
- 12 borstwervels Cervicaal: ondersteund het hoofd
- 5 lendenwervels Thoracaal: iets meer dorsaal, beschermd hart enz
- Heiligbeen Lumbaal: ondersteund de romp
- Staartbeen Sacrale wervels: vergroeid sacrum
Een segment
- Een bovenliggende wervel Beweging in functie van segment:
- Discus intervertebrzlis Segmentale beweging
- Onderliggende wervel Beweging in functie van regio:
- Omliggende ligamenten Regionale beweging
Functionele eenheid
Hoog cervicale regio: C0-C2 (C0 = occiput)
Mid cervicale regio: C2-C5
Laag cervicale regio: C5-C7
Cervicothoracale overgang: C6-T2
Hoog thoracale regio: T1-T4
Mid thoracale regio T4-T8
Laag thoracale regio: T8-T12
Thoracolumbale overgang: T11-L2
Lumbale regio: L1-L5
Lumbosacrale overgang: L5-S1
Wervels in overgang kunnen atypische vorm hebben
Cervicaal: lordose (convex naar achter)
Natuurlijke krommingen in de wervelkolom: het ontstaan Thoracaal: kyphose (concaaf naar achter)
- Pas geboren = rechtlijnig Lumbaal: lordose
- Ontwikkeling = ontstaan van de kyphose en lordose Sacraal: kyphose
- Kind 8-10 jaar = definitief
Afwijkende kromming: als krommingen niet meer in verhouding zijn:
- Hypo/hyper lordose
- Hypo/hyper kyphose
Waarom krommingen?
- Stabiliteit
o Weerstand tegen drukkrachten in de asrichting (weerstand is 10X zo groot door de
krommingen)
- Mobiliteit
o Ten gevolgen van krommingen: grotere bewegingsuitslag mogelijk
, Krommingen in frontaal vlak
- Normaal: rechtlijnig
- S of C – vorm = scoliose
o Dekstroconvex scoliose naar rechts
o Sinistroconvex scoliose naar links
Functies WK:
- Stabiliteit of steun en draagvermogen
- Mobiliteit of beweeglijkheid
- Bescherming voor oa ruggenmerg en zenuwen
Anatomische en mechanische eigenschappen:
- Passief musculoskeletaal systeem (wervels, discus, kapselband apparaat)
- Actief musculoskeletaal systeem (spieren en fasciae)
- Neurale controle systeem (bewegingsreceptoren in spieren, pezen en ligamenten)
De wervel
Verbindingen tussen wervels:
- Disci intervertebralis (tussen corpora)
- Proc. articularis inferior van bovenliggende wervel vormt gewricht
met proc. articularis posterior van onderliggende wervel (synoviale
gewrichten)
- Foramina vertebralis: vormen samen canalis vertebralis (waar doorheen ruggenmerg loopt)
Proc. articulares zorgen voor dynamische functie (beweging)
Discus intervertebralis
Is een fibrocartilagineuze verbinding tussen bovenliggende en onderliggende wervel
Benoeming: discus tussen C5 en C6 = discus C5
Opgebouwd:
- Nucleus pulposus
- Anulus fibrosus (vezellig: lamellen met vezels in alternerende richting)
- Vertebrale eindplaat
Functies:
- Gewicht overbrengen
o Nucleus pulposus heeft sterk hydrofiel karakter (hoog water opnemend vermogen->
collageen type 2 vezels) hydrostatische druk
o Druk wordt opgevangen door anulus fibrosus en vertebrale eindplaat
o Door deze druk ontstaat er een spanning
o Als er meerdere druk komt gaat de nucleus pulposus de druk verdelen (door
hydrofiel karakter)
o Is ook afhankelijk van collageen type 1 vezels in anulus fibrosus
o Als té veel druk nucleus pulposus kruipt in anulus fibrosus bulching
o Als anulus fibrosus volledig scheurt hernia
De wervelkolom als lichaamsas
Wervelkolom (centrale steunpilaar)
- 7 halswervels
- 12 borstwervels Cervicaal: ondersteund het hoofd
- 5 lendenwervels Thoracaal: iets meer dorsaal, beschermd hart enz
- Heiligbeen Lumbaal: ondersteund de romp
- Staartbeen Sacrale wervels: vergroeid sacrum
Een segment
- Een bovenliggende wervel Beweging in functie van segment:
- Discus intervertebrzlis Segmentale beweging
- Onderliggende wervel Beweging in functie van regio:
- Omliggende ligamenten Regionale beweging
Functionele eenheid
Hoog cervicale regio: C0-C2 (C0 = occiput)
Mid cervicale regio: C2-C5
Laag cervicale regio: C5-C7
Cervicothoracale overgang: C6-T2
Hoog thoracale regio: T1-T4
Mid thoracale regio T4-T8
Laag thoracale regio: T8-T12
Thoracolumbale overgang: T11-L2
Lumbale regio: L1-L5
Lumbosacrale overgang: L5-S1
Wervels in overgang kunnen atypische vorm hebben
Cervicaal: lordose (convex naar achter)
Natuurlijke krommingen in de wervelkolom: het ontstaan Thoracaal: kyphose (concaaf naar achter)
- Pas geboren = rechtlijnig Lumbaal: lordose
- Ontwikkeling = ontstaan van de kyphose en lordose Sacraal: kyphose
- Kind 8-10 jaar = definitief
Afwijkende kromming: als krommingen niet meer in verhouding zijn:
- Hypo/hyper lordose
- Hypo/hyper kyphose
Waarom krommingen?
- Stabiliteit
o Weerstand tegen drukkrachten in de asrichting (weerstand is 10X zo groot door de
krommingen)
- Mobiliteit
o Ten gevolgen van krommingen: grotere bewegingsuitslag mogelijk
, Krommingen in frontaal vlak
- Normaal: rechtlijnig
- S of C – vorm = scoliose
o Dekstroconvex scoliose naar rechts
o Sinistroconvex scoliose naar links
Functies WK:
- Stabiliteit of steun en draagvermogen
- Mobiliteit of beweeglijkheid
- Bescherming voor oa ruggenmerg en zenuwen
Anatomische en mechanische eigenschappen:
- Passief musculoskeletaal systeem (wervels, discus, kapselband apparaat)
- Actief musculoskeletaal systeem (spieren en fasciae)
- Neurale controle systeem (bewegingsreceptoren in spieren, pezen en ligamenten)
De wervel
Verbindingen tussen wervels:
- Disci intervertebralis (tussen corpora)
- Proc. articularis inferior van bovenliggende wervel vormt gewricht
met proc. articularis posterior van onderliggende wervel (synoviale
gewrichten)
- Foramina vertebralis: vormen samen canalis vertebralis (waar doorheen ruggenmerg loopt)
Proc. articulares zorgen voor dynamische functie (beweging)
Discus intervertebralis
Is een fibrocartilagineuze verbinding tussen bovenliggende en onderliggende wervel
Benoeming: discus tussen C5 en C6 = discus C5
Opgebouwd:
- Nucleus pulposus
- Anulus fibrosus (vezellig: lamellen met vezels in alternerende richting)
- Vertebrale eindplaat
Functies:
- Gewicht overbrengen
o Nucleus pulposus heeft sterk hydrofiel karakter (hoog water opnemend vermogen->
collageen type 2 vezels) hydrostatische druk
o Druk wordt opgevangen door anulus fibrosus en vertebrale eindplaat
o Door deze druk ontstaat er een spanning
o Als er meerdere druk komt gaat de nucleus pulposus de druk verdelen (door
hydrofiel karakter)
o Is ook afhankelijk van collageen type 1 vezels in anulus fibrosus
o Als té veel druk nucleus pulposus kruipt in anulus fibrosus bulching
o Als anulus fibrosus volledig scheurt hernia
