Samenvatting instrumentele
Zelfstudiepakket AAS
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
AAS = Atomic Absorption Spectrophotometry
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1. Theoretische begrippen en definities
a. Het atoom en de atoomspectroscopie
Een atoom bestaat uit een kern, omgeven door elektronen. Elk atoom heeft een
specifiek aantal elektronen die zijn geassocieerd met de atoomkern.
De elektronen bezitten orbitale posities op een geordende en voorspelbare manier.
De meest stabiele elektronenconfiguratie, bekend als de grondtoestand en met de
laagste energie, is de normale orbitale configuratie van een atoom.
Als er energie met een juiste hoeveelheid wordt toegevoegd aan een atoom wordt
die hoeveelheid energie geabsorbeerd door het atoom.
Hierdoor wordt het buitenste elektron gepromoveerd en het atoom komt in een
minder stabiele aangeslagen toestand. Omdat de toestand onstabiel is, zal het atoom
onmiddellijk vanzelf terugkeren naar de grondtoestand en straalt hierbij
stralingsenergie uit.
Het toevoegen van energie aan een atoom is dus een geforceerd systeem, hierdoor
gaat het atoom over in de aangeslagen toestand en zal het terug spontaan/ vanzelf
naar de grondtoestand terugkeren.
De uitgezonden golflengte van de uitgezonden stralingsenergie is direct gerelateerd
aan de elektronenovergang die heeft plaatsgevonden.
Omdat elk element een unieke elektronenconfiguratie heeft, is de golflengte van het
uitgezonden licht een unieke eigenschap van elk element afzonderlijk.
De orbitale configuratie van een groot atoom is complex en er zijn veel
elektronenovergangen die kunnen optreden, waarbij elke overgang resulteert in de
emissie van een karakteristieke golflengte van licht.
Exicatie = het proces waarbij het atoom naar een hogere energietoestand gaat
Emissie = het proces waarbij het atoom terugkeert naar de grondtoestand, maar
hierbij (licht)energie uitstraalt.
Zelfstudiepakket AAS
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
AAS = Atomic Absorption Spectrophotometry
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1. Theoretische begrippen en definities
a. Het atoom en de atoomspectroscopie
Een atoom bestaat uit een kern, omgeven door elektronen. Elk atoom heeft een
specifiek aantal elektronen die zijn geassocieerd met de atoomkern.
De elektronen bezitten orbitale posities op een geordende en voorspelbare manier.
De meest stabiele elektronenconfiguratie, bekend als de grondtoestand en met de
laagste energie, is de normale orbitale configuratie van een atoom.
Als er energie met een juiste hoeveelheid wordt toegevoegd aan een atoom wordt
die hoeveelheid energie geabsorbeerd door het atoom.
Hierdoor wordt het buitenste elektron gepromoveerd en het atoom komt in een
minder stabiele aangeslagen toestand. Omdat de toestand onstabiel is, zal het atoom
onmiddellijk vanzelf terugkeren naar de grondtoestand en straalt hierbij
stralingsenergie uit.
Het toevoegen van energie aan een atoom is dus een geforceerd systeem, hierdoor
gaat het atoom over in de aangeslagen toestand en zal het terug spontaan/ vanzelf
naar de grondtoestand terugkeren.
De uitgezonden golflengte van de uitgezonden stralingsenergie is direct gerelateerd
aan de elektronenovergang die heeft plaatsgevonden.
Omdat elk element een unieke elektronenconfiguratie heeft, is de golflengte van het
uitgezonden licht een unieke eigenschap van elk element afzonderlijk.
De orbitale configuratie van een groot atoom is complex en er zijn veel
elektronenovergangen die kunnen optreden, waarbij elke overgang resulteert in de
emissie van een karakteristieke golflengte van licht.
Exicatie = het proces waarbij het atoom naar een hogere energietoestand gaat
Emissie = het proces waarbij het atoom terugkeert naar de grondtoestand, maar
hierbij (licht)energie uitstraalt.