Samenvatting Economie vastgoed H1-H7 - 2e druk

Vastgoedeconomie samenvatting
Literatuur: economie vastgoed
Stof: H1 t/m 7

Hoofdstuk 1
- De algemene economie: met behulp van modellen en theorieën
economische verschijnselen te verklaren
Vb: welvaart, rente, werkgelegenheid, nationale productie,
werkloosheid, inflatie.
- Economie betekend huishoudkunde: keuzes maken
- Consumentenhuishoudingen: gezinnen in de economie
 hoe geld uitgeven: Vervoer, boodschappen, reserve
- Bedrijfshuishoudingen: bedrijven
 Hoe geld uitgeven: aanwezige grondstoffen, machines en
personeel
- Het streven naar maximale behoeftebevrediging: keuzes tussen
diverse alternatieven die beperkt beschikbaar zijn
- Nutmaximalisatie: zo veel mogelijk behoefte te bevredigen
- Schaarste: spanning tussen de behoefte en beschikbare middelen
- Alternatief aanwendbaar: van het geld op vakantie of een nieuwe
auto
- Welvaart: mate waarin spanning tussen behoefte en beperkte
middelen is opgeheven
- Welzijn: de mate van bevrediging van behoeften die niet afhankelijk
zijn van schaars beschikbare middelen
Vb: zuurstof, lucht, water
- Welstand: persoonlijke voorspoed in de zin van gezondheid en
bemiddeld zijn
- Behoefte: het menselijk verlangen waaraan voldaan wordt door de
beschikking over schaarse goederen en diensten. De behoefte wordt
afgeremd door het inkomen
 Primaire behoeften: noodzakelijk
 Secundaire behoeften: niet noodzakelijk
 Stoffelijke behoeften: tastbare goederen
 Onstoffelijke behoeften: immateriële goederen 
dienstverlening
 Individuele behoeften: kan individueel ingevuld worden
 Collectieve behoeften: veiligheid, rechtspraak, wegen,
onderwijs.
- Inkomen: de stroom van verworven koopkrachten zonder in te teren,
een beloning voor de geleverde diensten.
 productiefactoren: natuur, arbeid (= oorspronkelijke), kapitaal en




1

, - ondernemerschap (=afgeleide)
- Opbouw van het inkomen:
Bruto inkomen (inclusief belastingen & sociale premies)
Belastingen en sociale premies
-------------------------------------------------------------------------------------- -
netto-inkomen
uitgaven primaire levensbehoefte & vaste lasten
-------------------------------------------------------------------------------------- -
= vrij besteedbaar of discretionair inkomen
- Productie: het geschikt maken van goederen en diensten voor
gebruik
- Productiehuishoudingen: bedrijven
- Economische orde: de wijze waarop een land vraag en aanbod
organiseert  allocatievraagstuk: wie beslist er over het verdelen
van de productiefactoren
 Centraal geleide planeconomie
Planning van vraag en aanbod geleid door de overheid
 Vrijemarkteconomie
Het alloceren van de productiefactoren geheel overgelaten aan
de vrije markt
 Georiënteerde markteconomie
Vrijemarktmechanisme speelt een belangrijke rol maar de
overheid houdt hier toezicht op.
- Niveaus in de economie:
 Macro economie
Productie, consumptie, overheidsgedrag
nationaal inkomen, werkloosheid, nationale productie
 de ontwikkeling van de rentestand op de kapitaalmarkt is
van invloed op de hoogte van de hypotheek rente
 Meso economie
De economische processen van bedrijven. De concurrentie
binnen en buiten de bedrijfstak.
 bedrijfstak makelaardij en belangorganisaties als NVM en
VBO hebben een belangrijke rol in het bijhouden van
ontwikkelingen in de bedrijfstak.
 Micro economie
Het niveau van individuele consumenten en bedrijven,
beslissingen op economisch gebied. Prijs, kostprijs en
inkomensaspecten
 welk gedeelte van het beschikbaar inkomen een consument
bereid is af te staan voor wonen.


-




2