Samenvatting studieboek rechtshandeling en overeenkomst (onderwerp: algemene
voorwaarden) Vak: Burgerlijk recht 2 (De RUG week 1b).
Hoofdstuk 2 (Nr. 31-45, 72-76)
De verklaring moet de uitdrukking zijn van de wil. Bij discrepantie gaat volgens art. 3:35 de
uiterlijke schijn boven de afwijkende wil. Het uiteenlopen daarvan is per situatie
verschillend. Verklaren is niet slechts met woorden maar ook ruimer: betekenis
overbrengen. Twee soorten dwaling:
1. Oneigenlijke dwaling: Partijen hadden een onjuiste voorstelling (dwaalden) over de
inhoud van hun verklaringen. Wil en verklaring komen niet overeen: art. 3:33 geen
overeenkomst.
2. Eigenlijke dwaling: Wil en verklaring stemmen wel overeen maar de wil is op basis
van een onjuiste voorstelling van zaken tot stand gekomen. Art. 6:228
Art. 3:34 geestelijke stoornis:
- Een geestelijke stoornis is een grond voor ondercuratelestelling (art. 1:378 lid 1) en
de gestoorde is dan handelingsonbekwaam (art. 1:381 lid 2) dat een zelfstandige
grond is voor vernietigbaarheid (art. 3:32 lid 2 van de rechtshandeling). Als er een
overeenkomst om die reden vernietigbaar is kan er geen beroep worden gedaan op
3:35, slechts bij een geestelijke stoornis kan dat wel.
- Bewijslast: als iemand stelt dat zijn verklaring overeenstemmende wil ontbrak, zal dat
moeten bewijzen. Bewijsvoering van geestelijke gestoorde in art. 3:34: sprake zijn
van stoornis ten tijde van het verrichten de rechtshandeling, verband tussen stoornis
en verklaring (vaak wordt aangevoerd dat de rechtshandeling voor de gestoorde
nadelig was) tenzij het nadeel niet was te voorzien.
In beginsel is een rechtshandeling op grond van art. 3:33 nietig als wil en verklaring niet
overeenstemmen. Beide partijen kunnen zich dan op het uiteenlopen beroepen.
Art. 3:35 vertrouwensbeginsel:
1. Het vertrouwen valt terug te voeren op het gedrag van degene aan wie het wordt
tegengeworpen.
2. Wederpartij moest gerechtvaardigd hebben vertrouwd = ter goeder trouw, art. 3:11:
zij kende het wilsdefect niet en behoefde het ook niet te kennen. De eis van een
onderzoeksplicht hangt sterk van de omstandigheden van het geval: plaats van
handeling, is het onverwacht, iemands vaardigheden, in hoeverre nadelig enz.
3. Haviltex arrest: het komt aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan
elkaars verklaringen mochten toekennen en verwachten.
De aanvaarding vereisten:
- Art. 3:37 lid 1 vormvrij: kan in elke vorm geschieden
- Wilsverklaring: de aanvaarding moet gericht zijn tot de aanbieder en
overeenstemmen met de inhoud van het aanbod. Ook moet het aanbod nog geldig
zijn.
, Uitzonderingen van aanvaarding:
- Art. 6:160 2, art. 6:5: een gericht aanbod tot afstand om niet geldt als aanvaard als de
wederpartij het aanbod niet afwijst.
- Art. 6:223 lid 1: De aanbieder kan een te late aanvaarding toch als geldig gedaan
laten gelden, als hij dat aan de wederpartij meedeelt. Ook lid 2 geeft een
uitzondering.
- Art. 6:224 jo. Art. 3:37 lid 3
Art. 6:225:
1. Lid 1: De aanvaarding die van het aanbod afwijkt geldt als een nieuw aanbod en
verwerping van het voorgaande tenzij:
2. Lid 2: de aanvaarding op ondergeschikte punten afwijkt en de aanbieder geen
bezwaar maakt.
3. Lid 3: in geval van battle of forms, de algemene voorwaarden waarnaar het aanbod
verwijst prevaleren boven die van de aanvaarding tenzij de aanvaarding deze
uitdrukkelijk van de hand wordt gewezen.
Hoofdstuk 6
- Inleiding afd. 6.5.3 algemene voorwaarden
Afd. 6.5.3 art. 6:231-247 codificatie van algemene voorwaarden. Drie doelen:
1. Rechtszekerheid (art. 6:232)
2. Rechterlijke controle (over inhoud) te versterken (art. 6:233)
3. Overleg over deze voorwaarden stimuleren.
Art. 6:245: deze afdeling is van toepassing op alle obligatoire overeenkomsten behalve
(collectieve)arbeidsovereenkomsten .
Art. 6:246: van deze artikelen kan niet worden afgeweken = dwingend recht.
Art. 6:216: deze afdeling is óók van toepassing op andere meerzijdige rechtshandelingen.
Deze afdeling heeft als doel om de belangen van de consument te beschermen.
‘Bescherming één der partijen’ strijd met deze regels leidt dus tot vernietigbaarheid ex. art.
3:40 lid 2.
- Inhoud afd. 6.5.3 algemene voorwaarden
Art. 6:231 sub a vereisten:
1. De voorwaarden moeten voor meermalig gebruik bestemd zijn
2. Kern bedingen (essentiële punten) van de overeenkomst zijn uitgesloten
3. Kern bedingen vallen wél onder deze voorwaarden als ze niet duidelijk zijn
geformuleerd (leidt vaak tot vernietiging).
4. Bedingen naar aanleiding van deze essentiële punten (tijdstip van koop) vallen wel
onder deze afdeling.
voorwaarden) Vak: Burgerlijk recht 2 (De RUG week 1b).
Hoofdstuk 2 (Nr. 31-45, 72-76)
De verklaring moet de uitdrukking zijn van de wil. Bij discrepantie gaat volgens art. 3:35 de
uiterlijke schijn boven de afwijkende wil. Het uiteenlopen daarvan is per situatie
verschillend. Verklaren is niet slechts met woorden maar ook ruimer: betekenis
overbrengen. Twee soorten dwaling:
1. Oneigenlijke dwaling: Partijen hadden een onjuiste voorstelling (dwaalden) over de
inhoud van hun verklaringen. Wil en verklaring komen niet overeen: art. 3:33 geen
overeenkomst.
2. Eigenlijke dwaling: Wil en verklaring stemmen wel overeen maar de wil is op basis
van een onjuiste voorstelling van zaken tot stand gekomen. Art. 6:228
Art. 3:34 geestelijke stoornis:
- Een geestelijke stoornis is een grond voor ondercuratelestelling (art. 1:378 lid 1) en
de gestoorde is dan handelingsonbekwaam (art. 1:381 lid 2) dat een zelfstandige
grond is voor vernietigbaarheid (art. 3:32 lid 2 van de rechtshandeling). Als er een
overeenkomst om die reden vernietigbaar is kan er geen beroep worden gedaan op
3:35, slechts bij een geestelijke stoornis kan dat wel.
- Bewijslast: als iemand stelt dat zijn verklaring overeenstemmende wil ontbrak, zal dat
moeten bewijzen. Bewijsvoering van geestelijke gestoorde in art. 3:34: sprake zijn
van stoornis ten tijde van het verrichten de rechtshandeling, verband tussen stoornis
en verklaring (vaak wordt aangevoerd dat de rechtshandeling voor de gestoorde
nadelig was) tenzij het nadeel niet was te voorzien.
In beginsel is een rechtshandeling op grond van art. 3:33 nietig als wil en verklaring niet
overeenstemmen. Beide partijen kunnen zich dan op het uiteenlopen beroepen.
Art. 3:35 vertrouwensbeginsel:
1. Het vertrouwen valt terug te voeren op het gedrag van degene aan wie het wordt
tegengeworpen.
2. Wederpartij moest gerechtvaardigd hebben vertrouwd = ter goeder trouw, art. 3:11:
zij kende het wilsdefect niet en behoefde het ook niet te kennen. De eis van een
onderzoeksplicht hangt sterk van de omstandigheden van het geval: plaats van
handeling, is het onverwacht, iemands vaardigheden, in hoeverre nadelig enz.
3. Haviltex arrest: het komt aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan
elkaars verklaringen mochten toekennen en verwachten.
De aanvaarding vereisten:
- Art. 3:37 lid 1 vormvrij: kan in elke vorm geschieden
- Wilsverklaring: de aanvaarding moet gericht zijn tot de aanbieder en
overeenstemmen met de inhoud van het aanbod. Ook moet het aanbod nog geldig
zijn.
, Uitzonderingen van aanvaarding:
- Art. 6:160 2, art. 6:5: een gericht aanbod tot afstand om niet geldt als aanvaard als de
wederpartij het aanbod niet afwijst.
- Art. 6:223 lid 1: De aanbieder kan een te late aanvaarding toch als geldig gedaan
laten gelden, als hij dat aan de wederpartij meedeelt. Ook lid 2 geeft een
uitzondering.
- Art. 6:224 jo. Art. 3:37 lid 3
Art. 6:225:
1. Lid 1: De aanvaarding die van het aanbod afwijkt geldt als een nieuw aanbod en
verwerping van het voorgaande tenzij:
2. Lid 2: de aanvaarding op ondergeschikte punten afwijkt en de aanbieder geen
bezwaar maakt.
3. Lid 3: in geval van battle of forms, de algemene voorwaarden waarnaar het aanbod
verwijst prevaleren boven die van de aanvaarding tenzij de aanvaarding deze
uitdrukkelijk van de hand wordt gewezen.
Hoofdstuk 6
- Inleiding afd. 6.5.3 algemene voorwaarden
Afd. 6.5.3 art. 6:231-247 codificatie van algemene voorwaarden. Drie doelen:
1. Rechtszekerheid (art. 6:232)
2. Rechterlijke controle (over inhoud) te versterken (art. 6:233)
3. Overleg over deze voorwaarden stimuleren.
Art. 6:245: deze afdeling is van toepassing op alle obligatoire overeenkomsten behalve
(collectieve)arbeidsovereenkomsten .
Art. 6:246: van deze artikelen kan niet worden afgeweken = dwingend recht.
Art. 6:216: deze afdeling is óók van toepassing op andere meerzijdige rechtshandelingen.
Deze afdeling heeft als doel om de belangen van de consument te beschermen.
‘Bescherming één der partijen’ strijd met deze regels leidt dus tot vernietigbaarheid ex. art.
3:40 lid 2.
- Inhoud afd. 6.5.3 algemene voorwaarden
Art. 6:231 sub a vereisten:
1. De voorwaarden moeten voor meermalig gebruik bestemd zijn
2. Kern bedingen (essentiële punten) van de overeenkomst zijn uitgesloten
3. Kern bedingen vallen wél onder deze voorwaarden als ze niet duidelijk zijn
geformuleerd (leidt vaak tot vernietiging).
4. Bedingen naar aanleiding van deze essentiële punten (tijdstip van koop) vallen wel
onder deze afdeling.