Inhoud
1.1 Rechtshandeling en rechtsfeit..........................................................................................................1
1.1.1 rechtsfeit...................................................................................................................................1
1.1.2 rechtshandeling.........................................................................................................................2
1.2 Geldigheid door rechtshandelingen.................................................................................................2
1.2.1 Wilsuitsluiting............................................................................................................................2
Dwaling...........................................................................................................................................3
Bedrog – opzettelijke misleiding.....................................................................................................3
Geweld – psychisch of fysiek geweld..............................................................................................4
1.2.2 Voorwerp...................................................................................................................................4
Criteria waaraan een voorwerp moet voldoen...............................................................................4
1.2.3 Oorzaak......................................................................................................................................5
1.2.4 Een bekwaam persoon..............................................................................................................5
1.2.5 Overeenstemming met het imperatief recht (niet uitgelegd)....................................................5
a. Openbare orde............................................................................................................................5
b. Goede zeden...............................................................................................................................5
c. Imperatieve belangenbescherming.............................................................................................5
1.3 Nietigheid van rechtshandelingen....................................................................................................6
1.3.1 nietigheid <> vernietigen...........................................................................................................6
1. Rechtshandelingen
1.1 Rechtshandeling en rechtsfeit
1.1.1 rechtsfeit
= elke feit (gebeurtenis, toestand of handeling) waaraan het objectief recht een rechtsgevolgen
koppelt
Doet zich onbewust voor
Als we geboren worden hebben we meteen rechten
Rechtsgevolgen door de wet
= rechtsgevolgen zijn niets anders dan het tot stand brengen, wijzigen, overdragen of laten
verdwijnen van subjectieve rechten. Hetgeen dat volgt na een rechtshandeling
Voorbeelden
- Door geboorte krijg je persoonlijkheidsrechten
- Bij overlijden verdwijnen je persoonlijkheidsrechten
- Door 18 jaar te bereiken word je meerderjarig en juridisch volledig handelingsbekwaam
, 1.1.2 rechtshandeling
= elke handeling die bewust gesteld wordt om de rechtsgevolgen te bereiken die het objectief recht
aan die handeling heeft verbonden.
Doelbewuste handeling stellen, als mens op doel gericht en om doel te behalen door een
bepaalde handeling stellen
Voorbeelden
- Met erkenning van een kind heeft men specifiek de totstandkoming van een juridische
afstammingsband op het oog
- Door aangaan van een contract hebben beide contractspartijen tot doel de rechtsgevolgen
van dat contract te bereiken
Of het rechtshandeling of rechtsfeit is hangt allemaal af van de intentie, of het al dan niet de
bedoeling is om door het recht aan deze handeling gekoppelde rechtsgevolgen tot stand te brengen.
Onbewust= meestal rechtsfeiten (kan soms ook bewust zijn.) Rechtshandeling is altijd bewust.
Rechtshandelingen kunnen aan de hand van diverse criteria worden ingedeeld: Het aantal en de aard
van de auteurs van de rechtshandeling, de gevolgen en de vormvereisten.
1.2 Geldigheid door rechtshandelingen
Er moeten een aantal voorwaarden voldoen om een rechtsbehandeling tot stand te laten komen.
1. Een wilsuiting
2. Een voorwerp
3. Een oorzaak
4. Een bekwaam persoon
5. Overeenstemming met het imperatief recht
1.2.1 Wilsuitsluiting
= rechtshandeling steunt op 1 of meer uitingen van een werkelijke wil om rechtsgevolgen tot stand te
brengen.
- Moet reëel zijn - vrije bewuste en ernstige wil moet zijn van een normale mens
- Geestesziekten, zwaar mentale gehandicapten kunnen geen volwaardige rechtshandelingen
stellen
- Moeten pure handtekeningen uit zichzelf stellen en contract eerst lezen
- Een wil mag niet tot stand komen op basis van wilsgebreken - dwang, bedrog en dwaling
1.1 Rechtshandeling en rechtsfeit..........................................................................................................1
1.1.1 rechtsfeit...................................................................................................................................1
1.1.2 rechtshandeling.........................................................................................................................2
1.2 Geldigheid door rechtshandelingen.................................................................................................2
1.2.1 Wilsuitsluiting............................................................................................................................2
Dwaling...........................................................................................................................................3
Bedrog – opzettelijke misleiding.....................................................................................................3
Geweld – psychisch of fysiek geweld..............................................................................................4
1.2.2 Voorwerp...................................................................................................................................4
Criteria waaraan een voorwerp moet voldoen...............................................................................4
1.2.3 Oorzaak......................................................................................................................................5
1.2.4 Een bekwaam persoon..............................................................................................................5
1.2.5 Overeenstemming met het imperatief recht (niet uitgelegd)....................................................5
a. Openbare orde............................................................................................................................5
b. Goede zeden...............................................................................................................................5
c. Imperatieve belangenbescherming.............................................................................................5
1.3 Nietigheid van rechtshandelingen....................................................................................................6
1.3.1 nietigheid <> vernietigen...........................................................................................................6
1. Rechtshandelingen
1.1 Rechtshandeling en rechtsfeit
1.1.1 rechtsfeit
= elke feit (gebeurtenis, toestand of handeling) waaraan het objectief recht een rechtsgevolgen
koppelt
Doet zich onbewust voor
Als we geboren worden hebben we meteen rechten
Rechtsgevolgen door de wet
= rechtsgevolgen zijn niets anders dan het tot stand brengen, wijzigen, overdragen of laten
verdwijnen van subjectieve rechten. Hetgeen dat volgt na een rechtshandeling
Voorbeelden
- Door geboorte krijg je persoonlijkheidsrechten
- Bij overlijden verdwijnen je persoonlijkheidsrechten
- Door 18 jaar te bereiken word je meerderjarig en juridisch volledig handelingsbekwaam
, 1.1.2 rechtshandeling
= elke handeling die bewust gesteld wordt om de rechtsgevolgen te bereiken die het objectief recht
aan die handeling heeft verbonden.
Doelbewuste handeling stellen, als mens op doel gericht en om doel te behalen door een
bepaalde handeling stellen
Voorbeelden
- Met erkenning van een kind heeft men specifiek de totstandkoming van een juridische
afstammingsband op het oog
- Door aangaan van een contract hebben beide contractspartijen tot doel de rechtsgevolgen
van dat contract te bereiken
Of het rechtshandeling of rechtsfeit is hangt allemaal af van de intentie, of het al dan niet de
bedoeling is om door het recht aan deze handeling gekoppelde rechtsgevolgen tot stand te brengen.
Onbewust= meestal rechtsfeiten (kan soms ook bewust zijn.) Rechtshandeling is altijd bewust.
Rechtshandelingen kunnen aan de hand van diverse criteria worden ingedeeld: Het aantal en de aard
van de auteurs van de rechtshandeling, de gevolgen en de vormvereisten.
1.2 Geldigheid door rechtshandelingen
Er moeten een aantal voorwaarden voldoen om een rechtsbehandeling tot stand te laten komen.
1. Een wilsuiting
2. Een voorwerp
3. Een oorzaak
4. Een bekwaam persoon
5. Overeenstemming met het imperatief recht
1.2.1 Wilsuitsluiting
= rechtshandeling steunt op 1 of meer uitingen van een werkelijke wil om rechtsgevolgen tot stand te
brengen.
- Moet reëel zijn - vrije bewuste en ernstige wil moet zijn van een normale mens
- Geestesziekten, zwaar mentale gehandicapten kunnen geen volwaardige rechtshandelingen
stellen
- Moeten pure handtekeningen uit zichzelf stellen en contract eerst lezen
- Een wil mag niet tot stand komen op basis van wilsgebreken - dwang, bedrog en dwaling