Samenvatting Belastingrecht 2

Hoorcollege 2

Hoofdstuk 4 (Winst uit onderneming)
Winst uit onderneming
 De regels voor het inkomen van box 1 zijn te vinden in hoofdstuk 3 van de
Wet IB.
 Winst uit onderneming is geregeld in art. 3.2 Wet IB.
o Belastbare winst uit onderneming is het gezamenlijk bedrag dat de
winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of
meerder ondernemingen verminderd met de ondernemersaftrek en
de MKB-winstvrijstelling.

Onderneming (bepaald in jurisprudentie)
 Van een onderneming is sprake als er voldaan is aan vier voorwaarden:
1. Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid.
2. Die deelneemt aan het economische verkeer.
3. Waarmee winst wordt beoogd.
4. De winst is ook redelijkerwijs te verwachten.
 Aan alle vier de voorwaarden moet zijn voldaan.
o Wordt aan één voorwaarde niet voldaan, dan is van een
onderneming geen sprake.

1. Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid
 Kapitaal (geld) en arbeid hoeven niet in grote mate aanwezig te zijn.
o Het gaat eigenlijk meer om de zelfstandigheid van de ondernemer.
 Hetzelfde geldt voor duurzaamheid.
o Als het de bedoeling is slechts eenmalig of enkele malen een advies
te geven, dan is er geen sprake van een onderneming (er zal dan
sprake zijn van en resultaat uit overige werkzaamheden), maar het
kan best zo zijn dat je enkele maanden adviezen geeft en
vervolgens toch besluit weer in loondienst te gaan. Er is in dat geval
gewoon sprake van een onderneming.

Onderscheid door middel van bepaalde factoren
 Om de onderneming te onderscheiden van loondienst en opbrengsten uit
overige werkzaamheden en om te beoordelen of daadwerkelijk sprake is
van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, wordt er gekeken
naar bepaalde factoren:
o Het aantal klanten of opdrachtgevers.
o De omvang en continuïteit van de activiteiten.
o Grootte van de omzet.
o Aantal investeringen.
o Spraakgebruik.
o Risico.
o Bekendheid naar buiten toe (reclame).
 Niet aan alle genoemde punten hoeft voldaan te zijn wil er sprake zijn van
een onderneming.

2. Deelname in het economisch verkeer
 Deelname in het economisch verkeer is aanwezig als er derden betrokken
zijn en als overeenkomsten worden aangegaan.
 Deelname in het economisch verkeer is er al snel.

3. Duurzame organisatie van kapiteel en arbeid waarmee winst wordt beoogd.
 Als wel als ondernemer aangemerkt willen worden zullen we de bedoeling
moeten hebben om winst te maken.

,  Het gaat dan dus in eerste instantie om de wil van de ondernemer.
 Als slechts sprake is van een hobby is meestal geen sprake van het beogen
van winst.
 Het beogen van winst betekent niet dat er ook echt winst moet worden
gemaakt, het kan namelijk best zijn dat we de bedoeling hebben om winst
te maken, maar op dit moment verlies draaien.
4. Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarbij winst redelijkerwijs te
verwachten is.
 Als winst niet is te verwachten, zal er ook geen sprake zijn van een
onderneming.
 De winstverwachting wordt objectief beoordeeld.
o Er wordt dus niet gekeken naar de wil van de ondernemer, maar
naar de feiten.

Aanloopfase (art. 3.10 Wet IB)
 Soms is sprake van activiteiten die na enkele jaren pas een winst kunnen
laten zien.
 Als de productie goede jaren nodig heeft voordat het tegen een groot
bedrag kan worden verkocht, dan zal in de eerste jaren zeker geen sprake
zijn van winst.
 In dat geval mogen de verliezen in de aanloopfase alsnog in aanmerking
worden genomen als verlies uit onderneming op het moment dat vaststaat
dat sprake is van een onderneming.
 De aanloopfase kan maximaal 5 jaar duren.

Ondernemer (art. 3.4 Wet IB)
 Een ondernemer is de natuurlijke persoon voor wiens rekening een
onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor
verbintenissen voor die onderneming.
 Voorbeelden:
o Eigenaar van eenmanszaak.
o Commanditaire vennootschap.
o Stille maatschap (artsen en advocaten).
o Vennootschap onder firma.
o Zelfstandig uitgeoefende beroepen (artsen, advocaten, kappers en
kunstenaars)

Transparantie
 Een samenwerkingsverband betaalt nooit zelf inkomstenbelasting.
 Hierbij is sprake van transparantie, hetgeen betekent dat door het
samenwerkingsverband wort heengekeken en voor de te betalen belasting.
 De maten of vennoten betalen ieder inkomstenbelasting.

Huwelijksgemeenschap
 Als we in gemeenschap van goederen zouden zijn getrouwd, dan zijn we
eigenlijk als partner van de ondernemer, ook verbonden voor
verbintenissen betreffende de onderneming.
 Van een rechtstreekse verbondenheid is dan echter géén sprake.
o Een rechtstreekse verbondenheid is wél een vereiste volgens art.
3.4 Wet IB.
 In dit geval zijn partners van de ondernemer dus niet automatisch ook
ondernemer als ze in gemeenschap van goederen zijn gehuwd.

Winst uit onderneming (art. 3.2 Wet IB)
 Inkomstenbelasting wordt geheven over de winst die de ondernemer
geniet uit een of meerdere ondernemingen.