11.1 Wat wordt er van mij als leraar gevraagd?
11.1.1 Concerns (zorgen)
1. Vinden ze me wel aardig?
Soms merk je zelf niet eens dat je graag door iedereen aardig gevonden wordt. Ben je onbewust
bang dat je geen les kunt geven als leerlingen je niet aardig vinden? Realiseer je dat je als docent een
leider bent en dat het soms nodig is om iets te doen waardoor ze je even minder aardig vinden.
2. Als ik maar door de leerstof heen kom!
Als je je hier zorgen om maakt, loop je het risico om te leerstofgericht les te gaan geven. Verlies ook
andere belangrijke zaken in goed onderwijs niet uit het oog!
3. Heb ik wel iets aan de theorie?
De werkelijkheid is meer complex dan de theorie in het boek. Het is niet altijd makkelijk om te vinden
wat in welke specifieke situatie relevant is. Gebruik theorie wel in je zoektocht naar
sleutelkenmerken van wat goed onderwijs is. Pas theorie ook toe bij het maken van keuzes. Gebruik
theorie ook om vraagstukken te herkennen en daardoor na te denken over je lessen.
Algemeen advies: veel concerns komen voort uit irrationele gedachten en kunnen ontaarden in
doemscenario’s, overdreven controlegedrag of perfectionisme. Die kunnen sterke invloed hebben op
je gedrag en emotionele gesteldheid.
11.1.2 Beroepscontexten en beroepsrollen
Volgens de Wet Beroepen in het Onderwijs (BIO) moet een docent aan zeven bekwaamheidseisen
voldoen. De kern: vakinhoudelijk, pedagogisch en vakdidactisch bekwaam. In vier contexten: klas met
leerlingen, collega’s in je team, schoolomgeving, en je eigen ontwikkeling.
11.1.3 Competenties van de SBL
1. Interpersoonlijk competent
2. Pedagogisch Competent
3. Vakinhoudelijk en Didactisch Competent
4. Organisatorisch Competent
5. Competent in Samenwerken met collega’s
6. Competent in Samenwerken met de omgeving
7. Competent in Reflectie en Ontwikkeling
11.2 Assertiviteit en proactiviteit
Assertiviteit = weerbaarheid. Je kunt complimenten geven en ontvangen, je durft nee te zeggen, je
durft kritiek te geven.
Proactiviteit = anticiperen, initatiefrijk en daadkrachtig, zoals een taak van iemand overnemen of
actie ondernemen als iets niet goed gaat.
11.2.1 Leiderschap zichtbaar maken
- Vertaal een assertieve en proactieve houding naar handelen.
- Vorm een helder beeld van waar je naar toe wilt.
- Besef dat een leiderschapsrol de som van een aantal subrollen is.
11.2.2 In het team
- Transparante en professionele communicatie