3. techniek
1.1 techniek
2 manieren op begrip techniek te benaderen:
1. Vaardigheid om bepaald materiaal te hanteren
Vb. techniek is met olieverf of aquarel schilderen, boetseren, beeldhouden,…
2. Manier waarop je het materiaal gebruikt
Vb. heel verfijnde of heel ruwe techniek
1.2 factuur
Factuur van de kunstenaar = zijn handtekening, maar niet letterlijk wat op zijn schilderij staat
zijn geheel eigen wijze/stijl van schilderen
Vb. Van Gogh: typische eigen factuur, techniek: werkt met heel felle penseeltrekken,
schildert met heel felle kronkels. [ Ander schilders verven bv. alleen maar met stipjes,…]
Wat speelt er mee bij de ontwikkeling van persoonlijke factuur?
o Ondergrond
kan heel ongelijk, ruw, fel absorberend, niet absorberend, glad,…
o Eerste kleurlagen die verftoetsen beïnvloeden
heel donkere ondergrond: werk wordt stuk donkerder
heel lichte achtergrond: werk word heel licht
o Gebruikte materiaal
vingerverf, waterverf, dikke of dunne penseel,…
o Karakter van de verftoetsen
heel kronkelige penseeltrekken: heel onrustig beeld
werken met stipjes: geeft een andere uitstaling
4. vorm
Vormen zijn overal om ons heen:
o Natuur/organisch:
chaotische/onregelmatige vormen: bomen, wolken, mensen => altijd anders
regelmatige structuren: ijskristallen
o Mens (door de mens gemaakt:
meestal geometrische voorwerpen: huisje= vierhoek + driehoek
Begrip heeft vele betekenissen:
o Realistische veergaven
o Plat silhouet (vlak, geen 3D)
o Geïdealiseerd beeld (mooier dan werkelijkheid)
o Publicitaire vorm (soort massaproduct; vb. alleen maar dezelfde huisjes)
o Expressieve vorm (gevoel dat voorwerp oproept)
o Geabstraheerde vorm (alleen abstracte vormen)
o Lineaire vorm (allen maar lijnen)
o Gestileerde vorm (vereenvoudigd tot basisproduct)
Vormen zijn opgebouwd uit verschillende beeldelementen:
1.1 techniek
2 manieren op begrip techniek te benaderen:
1. Vaardigheid om bepaald materiaal te hanteren
Vb. techniek is met olieverf of aquarel schilderen, boetseren, beeldhouden,…
2. Manier waarop je het materiaal gebruikt
Vb. heel verfijnde of heel ruwe techniek
1.2 factuur
Factuur van de kunstenaar = zijn handtekening, maar niet letterlijk wat op zijn schilderij staat
zijn geheel eigen wijze/stijl van schilderen
Vb. Van Gogh: typische eigen factuur, techniek: werkt met heel felle penseeltrekken,
schildert met heel felle kronkels. [ Ander schilders verven bv. alleen maar met stipjes,…]
Wat speelt er mee bij de ontwikkeling van persoonlijke factuur?
o Ondergrond
kan heel ongelijk, ruw, fel absorberend, niet absorberend, glad,…
o Eerste kleurlagen die verftoetsen beïnvloeden
heel donkere ondergrond: werk wordt stuk donkerder
heel lichte achtergrond: werk word heel licht
o Gebruikte materiaal
vingerverf, waterverf, dikke of dunne penseel,…
o Karakter van de verftoetsen
heel kronkelige penseeltrekken: heel onrustig beeld
werken met stipjes: geeft een andere uitstaling
4. vorm
Vormen zijn overal om ons heen:
o Natuur/organisch:
chaotische/onregelmatige vormen: bomen, wolken, mensen => altijd anders
regelmatige structuren: ijskristallen
o Mens (door de mens gemaakt:
meestal geometrische voorwerpen: huisje= vierhoek + driehoek
Begrip heeft vele betekenissen:
o Realistische veergaven
o Plat silhouet (vlak, geen 3D)
o Geïdealiseerd beeld (mooier dan werkelijkheid)
o Publicitaire vorm (soort massaproduct; vb. alleen maar dezelfde huisjes)
o Expressieve vorm (gevoel dat voorwerp oproept)
o Geabstraheerde vorm (alleen abstracte vormen)
o Lineaire vorm (allen maar lijnen)
o Gestileerde vorm (vereenvoudigd tot basisproduct)
Vormen zijn opgebouwd uit verschillende beeldelementen: