Hoorcollege 1 ontwikkelingspsychologie
Definitie hechting → het intieme fysieke en emotionele contact tussen ouder en kind.
Hechting gaat per definitie over het omgaan met stress.
Drie belangrijke mensen in de gehechtheidstheorie:
- John Bolwby
Iedereen heeft een innerlijk werkmodel als het gaat om hechting. De eerste jaren als
baby zijn belangrijk voor het innerlijk werkmodel. Dit is een soort
softwareprogramma wat we de rest van ons leven meenemen. Hoe je naar de wereld
moet kijken.
Failure to thrive → het stoppen van fysieke ontwikkeling op het moment dat je geen
liefde, warmte en veiligheid krijgt.
- Mary Ainsworth
Ontwikkelde 4 gehechtheidsstijlen om hechting meetbaar te maken.
- Edward Tronick
Heeft nagedacht over de vraag ‘wat moeten ouders doen om ervoor te zorgen dat
hechting veilig is?’ Introduceerde het begrip sensitiviteit en bedacht het Still face
experiment.
- Mary Main
Meten hechting bij volwassenen via interview (BGI)
Baby’s zijn sociale wezens. Z3 kijken naar de expressie in het gezicht van hun ouders om te
zien hoe ze moeten omgaan met de situatie.
Social refencing → kind wijst ergens naar en de ouder kijkt ernaar. Baby’s van 8 tot 9
maanden kunnen dit. Informatie kunnen inschatten zonder dat ze woorden gebruiken.
Sensitiviteit → goed reageren op prikkels van het kind.
Oersoep (Martin Appelo) → baby’s moeten oersoep opgediend krijgen. Dit is een
combinatie van veiligheid, warmte en liefde. Baby’s moeten ook autonoom ontwikkelen dus
zonder oersoep kunnen ontwikkelen. Kinderen die veilig gehecht zijn krijgen oersoep goed
opgediend.
De oersoep van symbiose. Symbiose is versmelting. Baby’s die net geboren zijn moeten
alleen de oersoep van symbiose krijgen, wanneer ze ouder worden wordt dit iets minder.
Cirkel van veiligheid en vertrouwen
, Basisfunctie exploratiegedrag → leren (cognitieve en motorische ontwikkeling)
Basisfunctie gehechtheidsgedrag → bescherming
Waarom is dit belangrijk voor pedagogen? Veilige/ onveilige hechting heeft invloed op:
- Omgaan met stress
- Relaties in de toekomst
- Hechting is intergenerationeel (het blijft generaties lang bestaan)
- Kans dat eigen kinderen veilig of onveilig gehecht zijn
- Psychopathologie verband met hechtingsstijlen
- Ontwikkeling in brede zin
- Pro sociaal/antisociaal gedrag
- Kwaliteit ontdekken omgeving
- Mogelijkheden voor interventies door vergroten sensitiviteit
Verschillende gehechtheidsstijlen
- Veilig
- Onveilig
1. Ambivalent/ angstig
2. Vermijdend
3. Gedesorganiseerd
Veilig Ambivalent/angstig Vermijdend Gedesorganiseerd
Ik ben veilig Ik ben niet altijd veilig Ik ben continu onveilig Ik ben altijd in gevaar
Ik doe ertoe Ik doe er niet toe Ik doe er niet toe Ik doe er niet toe
Ander is te vertrouwen Het is maar afwachten De ander is niet te De ander is niet te
wat ik krijg vertrouwen; ik moet het vertrouwen; ook niet als
alleen doen iemand aardig is
Definitie hechting → het intieme fysieke en emotionele contact tussen ouder en kind.
Hechting gaat per definitie over het omgaan met stress.
Drie belangrijke mensen in de gehechtheidstheorie:
- John Bolwby
Iedereen heeft een innerlijk werkmodel als het gaat om hechting. De eerste jaren als
baby zijn belangrijk voor het innerlijk werkmodel. Dit is een soort
softwareprogramma wat we de rest van ons leven meenemen. Hoe je naar de wereld
moet kijken.
Failure to thrive → het stoppen van fysieke ontwikkeling op het moment dat je geen
liefde, warmte en veiligheid krijgt.
- Mary Ainsworth
Ontwikkelde 4 gehechtheidsstijlen om hechting meetbaar te maken.
- Edward Tronick
Heeft nagedacht over de vraag ‘wat moeten ouders doen om ervoor te zorgen dat
hechting veilig is?’ Introduceerde het begrip sensitiviteit en bedacht het Still face
experiment.
- Mary Main
Meten hechting bij volwassenen via interview (BGI)
Baby’s zijn sociale wezens. Z3 kijken naar de expressie in het gezicht van hun ouders om te
zien hoe ze moeten omgaan met de situatie.
Social refencing → kind wijst ergens naar en de ouder kijkt ernaar. Baby’s van 8 tot 9
maanden kunnen dit. Informatie kunnen inschatten zonder dat ze woorden gebruiken.
Sensitiviteit → goed reageren op prikkels van het kind.
Oersoep (Martin Appelo) → baby’s moeten oersoep opgediend krijgen. Dit is een
combinatie van veiligheid, warmte en liefde. Baby’s moeten ook autonoom ontwikkelen dus
zonder oersoep kunnen ontwikkelen. Kinderen die veilig gehecht zijn krijgen oersoep goed
opgediend.
De oersoep van symbiose. Symbiose is versmelting. Baby’s die net geboren zijn moeten
alleen de oersoep van symbiose krijgen, wanneer ze ouder worden wordt dit iets minder.
Cirkel van veiligheid en vertrouwen
, Basisfunctie exploratiegedrag → leren (cognitieve en motorische ontwikkeling)
Basisfunctie gehechtheidsgedrag → bescherming
Waarom is dit belangrijk voor pedagogen? Veilige/ onveilige hechting heeft invloed op:
- Omgaan met stress
- Relaties in de toekomst
- Hechting is intergenerationeel (het blijft generaties lang bestaan)
- Kans dat eigen kinderen veilig of onveilig gehecht zijn
- Psychopathologie verband met hechtingsstijlen
- Ontwikkeling in brede zin
- Pro sociaal/antisociaal gedrag
- Kwaliteit ontdekken omgeving
- Mogelijkheden voor interventies door vergroten sensitiviteit
Verschillende gehechtheidsstijlen
- Veilig
- Onveilig
1. Ambivalent/ angstig
2. Vermijdend
3. Gedesorganiseerd
Veilig Ambivalent/angstig Vermijdend Gedesorganiseerd
Ik ben veilig Ik ben niet altijd veilig Ik ben continu onveilig Ik ben altijd in gevaar
Ik doe ertoe Ik doe er niet toe Ik doe er niet toe Ik doe er niet toe
Ander is te vertrouwen Het is maar afwachten De ander is niet te De ander is niet te
wat ik krijg vertrouwen; ik moet het vertrouwen; ook niet als
alleen doen iemand aardig is