100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

MACRO Samenvatting - Macroeconomics: A european perspective

Rating
3.8
(4)
Sold
8
Pages
54
Uploaded on
02-03-2016
Written in
2015/2016

Uitgebreide samenvatting van het boek dat wordt gebruikt bij macro-economie. Deze samenvatting duidelijk, overzichtelijk en zal van grote waarde zijn bij het volgen van de cursus.

Institution
Course












Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
March 2, 2016
Number of pages
54
Written in
2015/2016
Type
Summary

Subjects

Content preview

Introduction
Ch.1 – A tour of the world
 1.1 – Europe and the Euro
Europese Unie bestaat uit 27 deelnemende landen met een totale output
van 12.700 biljoen Euro (in vergelijking tot de VS 10.600 biljoen euro)

De belangrijkste variabelen die Macro-Economen bestuderen:
 Output: de totale productie van een economie in zijn geheel en het
percentage waarmee deze economie groeit
 Werkeloosheidspercentage: het aantal mensen binnen een
economie die geen werk hebben en op zoek zijn naar werk
 Inflatie: het percentage waarmee het gemiddelde prijsniveau stijgt.

Wanneer men kijkt naar de prestaties van de Europese landen
tussen 1990 – 2000 en
2001 -2011 kan men concluderen dat het tussen 1990 & 2000
beter ging:
 Gemiddelde totale productie groei was 1.5 % lager dan tussen 1990
& 2000
 Lage productie groei was mede het gevolg van een hoog
werkloosheidspercentage
 De inflatie lag lager na 2000 dan tussen 1990 en 2001
 In de economieën van Polen en Tsjechië steeg de inflatie enorm toen
in beide landen men overging naar een markteconomie en de prijzen
werden geliberaliseerd. Gelukkig herstelde het al vrij snel.

Macro Economische Ontwikkelingen: vergelijking Europa en de VS
 Tot aan 1980 was er binnen Europa nauwelijks werkeloosheid,
helemaal vergeleken met de VS. Rond 1980 waren de rollen
omgedraaid, de VS had nu een lager werkeloosheidspercentage dan
Europa.
 Inkomen per hoofd van de bevolking is binnen Europa lager dan
Amerika. Het gat kromp snel, echter tijdens de crisis werd het gat
weer groter.

Introductie gemeenschappelijke munteenheid:
Motieven:
 Creëren van een eenheid waarbij de gemeenschappelijke
munteenheid het bewijs diende te zijn dat men definitief afstand had
gedaan van het verleden (WOII)
 Economische voordelen: geen wisselkoers risico’s binnen EU.
Creeren van een grote economische zone
 Landen met een hoge publieke schuld
o door de gemeenschappelijke rentestand gingen landen met
een hoge publieke schuld er qua rentepercentage op vooruit
Nadelen:

,  Het creëren van een munteenheid als symbool brengt kosten met
zich mee:
o Bijvoorbeeld het opgeven van het voeren van nationaal
monetair beleid om economische crisis in een land tegen te
gaan via het beïnvloeden van de rentestand. (land A crisis,
Land B economische groei. Land A wil een lage rentestand,
Land B baat bij handhaven/verhogen rentestand)

 1.2 – The Economic outlook in the USA
Net als Europa presteerde ook Amerika beter voor 2000 dan tussen 2000
& 2011:
 Economische groei was voor 2000 hoger dan tussen 2001 – 2011
( 3.3% t.o.v. 1.6%)
 Werkeloosheidspercentage lag lager voor 2000 dan tussen 2001-
2011 ( 4.8% & 6.2%)
 Alleen inflatie was net als in Europa lager tussen 2001-2011 ( 2.8%
t.o.v. 2.3%)

Redenen voor de verminderde economische groei binnen de VS:
economische schocks tussen 2007 en 2008:
 Toenemende olieprijs:
o Toename olieprijs zorgt voor hogere kosten voor importerende
landen. Hierdoor blijft er uiteindelijk minder geld over voor
consumptie, wat een negatief effect heeft op de economische
groei
 Dalende huizenprijzen:
o Waarde van een huis is 75% van het totale bezit van
gemiddelde Amerikaan. Wanneer huizen minder waard
worden, wordt Amerikaan minder welvarend.
 Val aandelenmarkt
 Toenemende beperkingen kredietverlening

Amerika heeft al decennia lang een handelstekort (meer import dan
export), met het gevolg dat men het verschil tussen import en export
moet gaan lenen van andere landen. Echter het probleem dan kan
ontstaan is wanneer het buitenland stopt met het verstrekken van
leningen. Dit zorgt er voor dat het tekort niet kan worden opgevuld en de
VS snel in een economische crisis zal belanden.

 1.3 The largest emerging economies
BRIC’s: Brazilië, China, India en Rusland. De vier grootste, snel
ontwikkelde economieën buiten Europa en de VS om.

In minder ontwikkelde landen is het werkeloosheidspercentage geen
betrouwbare indicator. Dit komt doordat er veel ongeregistreerde
werkeloosheid is.

China

,  Enorm hoge economische groei de afgelopen jaren, te verklaren
door:
o Grote hoeveelheid geïnvesteerd kapitaal per jaar ( meer
kapitaal, hogere productiviteit en hogere productie)
o Hoge technologische ontwikkeling (door stimuleren van
buitenlandse investeringen is er een hogere productiviteit,
meer kennis en grotere technologische ontwikkeling)
 Echter wanneer men de totale productie omrekent naar Amerikaanse
dollar ziet men dat China nog een grote achterstand heeft t.o.v. de
VS of andere Europese landen.

Waarom verliep transitie binnen China van planeconomie naar
vrijemarkteconomie nu beter dan in overige landen?
1. Verliep minder snel
2. Strenge politieke controle, bood meer zekerheden voor investerende
bedrijven van buitenaf

Ch.1 – A tour of the book
 Aggregate output
System of National Accounts (SNA): systeem opgezet door Kuznets en
Stone, een systeem die als doel heeft om volgens bepaalde stappen en
regels de totale economische activiteit van een land te beschrijven aan de
hand van enkele statistische gegevens.

BBP (GDP): meet de totale productie (aggregate output) van een land
binnen een bepaalde periode (volgens SNA).

Intermediate good: tussen goed (bijv. staal dat gebruikt wordt voor
auto’s)

3 definities van het GDP(BBP):
Productiekant GDP:
1. GDP is de totale waarde van de eindproducten en diensten die
geproduceerd zijn binnen een economie in een bepaalde periode
2. GDP is de som van de totale toegevoegde waarde binnen een
economie in een bepaalde periode
Aanbodzijde GDP:
1. GDP is de som van alle inkomens binnen een bepaalde economie in
een bepaalde periode

Nominaal en reëel BBP:
Nominaal BBP: de som van de hoeveelheid van eindproducten
geproduceerd binnen een economie, gemeten het actuele prijsniveau op
het moment van meten.
Redenen waarom nominaal BBP toeneemt over tijd:
1. De productie van de meeste goederen neemt toe over tijd
2. De prijs van de meeste goederen neemt toe over tijd

, Reëel BBP: de som van de hoeveelheid van eindproducten geproduceerd
binnen een economie, rekening houdend met verschillen qua prijsniveaus
over tijd.

Regels:
2. GDP bedoeld men reëel GDP
3. Een $Yt = nominaal GDP in het jaar t

Expansions: periode waarin het BBP van een land positief groeit
(toeneemt).
Recessie: periode waarin het BBP van een land negatief groeit voor
2(afneemt) opeenvolgende kwartalen.
Als er in een land spraken is van 2 opeenvolgende periodes van negatieve
groei van het BBP, maar dat over het gehele jaar gezien het BBP in het
geheel toeneemt, spreekt men van een milde recessie.

 Other major Marcroeconomic variabeles
BBP is de belangrijkste macro-economische variabele, omdat het de
geaggregeerde economische activiteit telt. Echter naast BBP zijn de
werkeloosheid en de inflatie van een land de overige twee belangrijke
macro economische variabelen.


Werkeloos: mensen die geen baan hebben, maar wel op zoek zijn naar
een baan
Werkende bevolking: mensen die een baan hebben.
Labour force: werklozen + werkende bevolking
Werkeloosheidspercentage: aantal werkloos gedeeld door de labour
force.

Werkeloosheidspercentage weergeeft niet altijd realistisch beeld:
 Niet iedereen registreert zich als werkeloos.
 Er is sprake van ongemotiveerde werknemers: mensen die als
gevolg van het hoge werkeloosheidspercentage stoppen met het
zoeken naar werk. Hierdoor worden zijn niet meer gerekend tot de
categorie werkeloos (omdat niet meer werk zoekend)

Participatiegraad: labour force t.o.v. de totale bevolking van een land.
(tijdens crisis, daalt participatiegraad)

Werkeloosheid binnen een economie wordt belangrijk geacht
door:
 Werkloos zijn een direct effect heeft op de welvarendheid van een
werkloos persoon
 Werkloosheid een indicatie kan zijn dat de economie efficiënt
gebruikt maakt van haar mogelijkheden.

Inflatie: een toename in het gemiddelde prijspeil van een economie.
Waarde geld daalt.

, Deflatie: een afname van het gemiddelde prijspeil van een economie.
Waarde geld stijgt.

De inflatie is te meten via:
 GDP deflator: ratio tussen het nominale BBP en het reëel BBP. Als
nominaal BBP meer stijgt dan het reële BBP is dat te verklaren door
een stijging van het prijsniveau.
o Nominal GDP: Real GDP
 Consumenten Prijs Index (CPI): goederen mandje van dezelfde
producten in verschillende economieën kijkend naar de
prijsverschillen voor deze producten.

Producer Price Index: index voor prijzen van binnenlands
geproduceerde goeder in landbouw, industrie etc.
Harmonised index of consumer prices (HICP): meten van verschillen
qua inflatie tussen de verschillende landen binnen Europa. Wordt gebruikt
voor het monetaire beleid dat gevoerd wordt binnen de EU.

Over het algemeen vertonen de HICP en de GDP deflator een zelfde
ontwikkeling. Echter ook uitzonderingen: zo komt het af en toe voor dat
HICP hoger is dan de GDP deflator. Dat betekend dat de prijs van goederen
die geconsumeerd werden in EU gebied (HCIP) lager was dan de prijs van
goederen die geproduceerd waren in EU gebied (GDP Deflator)

Inflatie is geen probleem wanneer er sprake is van pure inflation: Inflatie
= loonstijging = prijsstijging.
Vaak is dit niet zo waardoor inflatie wel voor problemen kan zorgen:
 Inflatie heeft zo invloed op inkomens verspreiding: mensen met
pensioen krijgen vaak niet een volledig gelijkwaardige toename
pensioen in relatie tot inflatie. Ze worden hierdoor armer (minder
inkomen relatief gezien)
 Als gevolg van inflatie meer onzekerheid over de toekomst:
bijvoorbeeld vaste prijzen opgelegd door de overheid.

 2.3 Output, unemployment and the inflation rate, Okun’s law and
the Phillips curve
Okun’s Law: Als de totale productiegroei (BBP) van een land hoog is, zal
de werkeloosheid afnemend.
 Om de werkeloosheid in een land gelijk te houden moet BBP groei
3% bedragen. Dit is te verklaren door de groei van de bevolking en
daarmee labour force (hierdoor moet BBP groeien om
werkloosheidspercentage gelijk te houden). Ook neemt de productie
per werknemer over tijd toe.

Volgens Okun’s law kan men de werkeloosheid enorm verkleinen door
een continue groei van het BBP. Echter, vaak is het zo dat wanneer de
werkloosheid erg laag is, de economie snel oververhit kan raken met het
gevolg dat de inflatie zal gaan toenemen. Deze trend wordt beschreven in
de Phillips curve.
$5.43
Get access to the full document:
Purchased by 8 students

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Reviews from verified buyers

Showing all 4 reviews
6 year ago

7 year ago

7 year ago

9 year ago

3.8

4 reviews

5
0
4
3
3
1
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
deanpolman Radboud Universiteit Nijmegen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
19
Member since
9 year
Number of followers
13
Documents
5
Last sold
5 year ago

3.4

11 reviews

5
1
4
3
3
6
2
1
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions