Zaakvakken en taal
Hoofdstuk 3: Woordenschat en conceptuele ontwikkeling
Woordenschat is goed voor begrijpend lezen, maar begrijpend lezen is ook goed
voor de woordenschat. De zaakvakken zijn geschikt om de woordenschat en
bijbehorende concepten uit verschillende vakgebieden uit te breiden.
Hoeveel woorden moet een kind kennen?
Eentalige Nederlandse kinderen:
6 jaar: 4500 woorden. 9 jaar: 8500 woorden. 12 jaar: 17.000 woorden.
Receptief.
Turkse en Marokkaanse kinderen:
6 jaar: 2600 woorden. 9 jaar: 5000 woorden. 12 jaar: 10.000 woorden.
Receptief.
Uitgangspunt: aan het einde van de basisschool begrijpen de kinderen 15.000
woorden.
Bij het verlaten van de basisschool hebben tweede taalleerders nog steeds een
achterstand op het gebied van woordenschat van gemiddeld 1 tot 2 jaar.
Onze hersenen hebben 2 verschillende leersystemen:
- Memoriseren = het mechanisch leren van losse feiten. (stampwerk)
Kost veel moeite.
- Associatief leren = het leren van feiten in samenhang. De feiten zijn
met elkaar verbonden d.m.v. een uitgebreid complex netwerk. (De feiten,
begrippen en woorden zijn ook verbonden met emoties, gebeurtenissen en
plaatsen)
Een vaste opbouw bij onderzoek en observaties:
Stap 1: Observeren, beschrijven en vastleggen. Zintuigen gebruiken.
Stap 2: Leervragen stellen, voorspellingen checken door onderzoek/proefjes.
Wat willen de leerlingen nog meer te weten komen over het onderwerp? Eerst
hypothese, dan onderzoeken.
Stap 3: Denkvragen stellen. Denkvragen = vragen waar een antwoord op
gevonden kan worden door goed nadenken en logisch redeneren. Bv. Waarom zit
er onder tegels geel zand en in de borders onder de struiken zwarte aarde?
Stap 4: Resultaten vastleggen. Verslag, tabel, grafiek, foto’s, schema, etc.
De activiteiten zijn grofweg in 2 categorieen te verdelen:
1. Onderzoek in de school: de leerlingen bekijken in de klas iets uit de ‘echte’
wereld.
Bv. enkele soorten grond, zand en aarde observeren en vergelijken.
2. Onderzoek buiten de school: de leerlingen gaan naar buiten en
onderzoeken iets in de ‘echte’ wereld. Stap 1 en 2 kunnen hierbij
omgedraaid worden.
Bv. vogels, dieren of insecten in kaart brengen.
De woordenschat kan o.a. uitgebreid worden bij zaakvakken, interactief voorlezen
en zelfstandig lezen. Het bevorderen van de leesmotivatie op school is dus niet
alleen gunstig voor de technisch en begrijpend lezen, maar ook voor de
woordenschatontwikkeling.
Woordbetekenisstrategieën:
Strategieën om woordbetekenissen te achterhalen.
- Een woord analyseren = de betekenis afleiden uit delen van het
woord.
Hoofdstuk 3: Woordenschat en conceptuele ontwikkeling
Woordenschat is goed voor begrijpend lezen, maar begrijpend lezen is ook goed
voor de woordenschat. De zaakvakken zijn geschikt om de woordenschat en
bijbehorende concepten uit verschillende vakgebieden uit te breiden.
Hoeveel woorden moet een kind kennen?
Eentalige Nederlandse kinderen:
6 jaar: 4500 woorden. 9 jaar: 8500 woorden. 12 jaar: 17.000 woorden.
Receptief.
Turkse en Marokkaanse kinderen:
6 jaar: 2600 woorden. 9 jaar: 5000 woorden. 12 jaar: 10.000 woorden.
Receptief.
Uitgangspunt: aan het einde van de basisschool begrijpen de kinderen 15.000
woorden.
Bij het verlaten van de basisschool hebben tweede taalleerders nog steeds een
achterstand op het gebied van woordenschat van gemiddeld 1 tot 2 jaar.
Onze hersenen hebben 2 verschillende leersystemen:
- Memoriseren = het mechanisch leren van losse feiten. (stampwerk)
Kost veel moeite.
- Associatief leren = het leren van feiten in samenhang. De feiten zijn
met elkaar verbonden d.m.v. een uitgebreid complex netwerk. (De feiten,
begrippen en woorden zijn ook verbonden met emoties, gebeurtenissen en
plaatsen)
Een vaste opbouw bij onderzoek en observaties:
Stap 1: Observeren, beschrijven en vastleggen. Zintuigen gebruiken.
Stap 2: Leervragen stellen, voorspellingen checken door onderzoek/proefjes.
Wat willen de leerlingen nog meer te weten komen over het onderwerp? Eerst
hypothese, dan onderzoeken.
Stap 3: Denkvragen stellen. Denkvragen = vragen waar een antwoord op
gevonden kan worden door goed nadenken en logisch redeneren. Bv. Waarom zit
er onder tegels geel zand en in de borders onder de struiken zwarte aarde?
Stap 4: Resultaten vastleggen. Verslag, tabel, grafiek, foto’s, schema, etc.
De activiteiten zijn grofweg in 2 categorieen te verdelen:
1. Onderzoek in de school: de leerlingen bekijken in de klas iets uit de ‘echte’
wereld.
Bv. enkele soorten grond, zand en aarde observeren en vergelijken.
2. Onderzoek buiten de school: de leerlingen gaan naar buiten en
onderzoeken iets in de ‘echte’ wereld. Stap 1 en 2 kunnen hierbij
omgedraaid worden.
Bv. vogels, dieren of insecten in kaart brengen.
De woordenschat kan o.a. uitgebreid worden bij zaakvakken, interactief voorlezen
en zelfstandig lezen. Het bevorderen van de leesmotivatie op school is dus niet
alleen gunstig voor de technisch en begrijpend lezen, maar ook voor de
woordenschatontwikkeling.
Woordbetekenisstrategieën:
Strategieën om woordbetekenissen te achterhalen.
- Een woord analyseren = de betekenis afleiden uit delen van het
woord.