Hoofdstuk 8: Jeugdliteratuur
3 categorieën boeken:
- Kinderboeken = boeken die in eerste instantie bedoeld zijn voor lezers
t/m de basisschoolleeftijd.
- Jeugdboeken worden gelezen op het voortgezet onderwijs.
- Boeken voor volwassenen een leeftijdsaanduiding ontbreekt.
Kenmerken op basis waarvan je kunt uitmaken voor welke leeftijd een boek
geschreven is:
- Woordkeus.
Eenlettergrepige woordjes met een concrete betekenis langere woorden,
niet-klankzuivere woorden, abstractere woorden van oorsprong
buitenlandse woorden woorden die typisch behoren tot een bepaald vak
of beroepscategorie: evaluatiegegevens, accumulatietheorie,
depersonalisatie, slingergaren, spleetsnaveligen of extra-uteriene
graviditeit.
- Zinsbouw.
Inhoudswoorden = woorden waarvan de betekenis in het woordenboek
staat.
Functiewoorden = woorden die alleen een grammaticale functie hebben.
- Vertelperspectief/vertelinstantie.
Ik-verteller, hij-verteller (derde-persoonverteller/personale vertelsituatie)
en alwetende verteller (auctoriale verteller).
Een boek met een auctoriaal perspectief is nooit louter auctoriaal:
sommige fragmenten zijn dan wel auctoriaal geschreven, maar er worden
ook delen verteld vanuit een ander perspectief.
Kinderen moeten zich kunnen vereenzelvigen (identificeren) met de
hoofdfiguur in het boek.
- Tijd.
Voor kleuters moet een verhaal chronologisch lopen en het mooiste is als
de vertelde tijd gelijk is aan de verteltijd.
Anticiperen = voortuitlopen in de tijd.
Flashback = teruggrijpen op eerdere gebeurtenissen.
Vertelde tijd = het tijdsverloop in het verhaal.
Verteltijd = de leestijd of voorleestijd.
- Thematiek en onderwerp.
Een onderwerp is concreter dan een thema.
Thema = de algemene grondgedachte in een literair werk. De motieven
die voortvloeien uit het thema bepalen het handelingsverloop of de
situatie.
- Illustraties.
Adolescentenliteratuur = de boeken die geschreven zijn voor jongeren tussen
de 15 en 20 jaar.
Cross-overs = boeken die zowel jong als oud aanspreken.
Wanneer is een boek klassiek?
Kwantitatieve criteria: oplage, aantal herdrukken, periode van grote populariteit.
Kwalitatieve criteria: blijvende actualiteit, tijdloosheid, de mate van
voorloperschap, grondlegger van een nieuwe evolutie, literair-esthetische
kwaliteiten of een pedagogisch-didactische voorbeeldfunctie.
3 categorieën boeken:
- Kinderboeken = boeken die in eerste instantie bedoeld zijn voor lezers
t/m de basisschoolleeftijd.
- Jeugdboeken worden gelezen op het voortgezet onderwijs.
- Boeken voor volwassenen een leeftijdsaanduiding ontbreekt.
Kenmerken op basis waarvan je kunt uitmaken voor welke leeftijd een boek
geschreven is:
- Woordkeus.
Eenlettergrepige woordjes met een concrete betekenis langere woorden,
niet-klankzuivere woorden, abstractere woorden van oorsprong
buitenlandse woorden woorden die typisch behoren tot een bepaald vak
of beroepscategorie: evaluatiegegevens, accumulatietheorie,
depersonalisatie, slingergaren, spleetsnaveligen of extra-uteriene
graviditeit.
- Zinsbouw.
Inhoudswoorden = woorden waarvan de betekenis in het woordenboek
staat.
Functiewoorden = woorden die alleen een grammaticale functie hebben.
- Vertelperspectief/vertelinstantie.
Ik-verteller, hij-verteller (derde-persoonverteller/personale vertelsituatie)
en alwetende verteller (auctoriale verteller).
Een boek met een auctoriaal perspectief is nooit louter auctoriaal:
sommige fragmenten zijn dan wel auctoriaal geschreven, maar er worden
ook delen verteld vanuit een ander perspectief.
Kinderen moeten zich kunnen vereenzelvigen (identificeren) met de
hoofdfiguur in het boek.
- Tijd.
Voor kleuters moet een verhaal chronologisch lopen en het mooiste is als
de vertelde tijd gelijk is aan de verteltijd.
Anticiperen = voortuitlopen in de tijd.
Flashback = teruggrijpen op eerdere gebeurtenissen.
Vertelde tijd = het tijdsverloop in het verhaal.
Verteltijd = de leestijd of voorleestijd.
- Thematiek en onderwerp.
Een onderwerp is concreter dan een thema.
Thema = de algemene grondgedachte in een literair werk. De motieven
die voortvloeien uit het thema bepalen het handelingsverloop of de
situatie.
- Illustraties.
Adolescentenliteratuur = de boeken die geschreven zijn voor jongeren tussen
de 15 en 20 jaar.
Cross-overs = boeken die zowel jong als oud aanspreken.
Wanneer is een boek klassiek?
Kwantitatieve criteria: oplage, aantal herdrukken, periode van grote populariteit.
Kwalitatieve criteria: blijvende actualiteit, tijdloosheid, de mate van
voorloperschap, grondlegger van een nieuwe evolutie, literair-esthetische
kwaliteiten of een pedagogisch-didactische voorbeeldfunctie.