COPY - SLIDES
WERVEND SCHRIJVEN – DIA 17-86 – P. 141-166
- 5 bouwstenen
o Persoonlijk
o Gestructureerd
o Dynamisch
o Specifiek
o Beeldend
PERSOONLIJK SCHRIJVEN
- Stel jezelf de vraag:
o Wie is de doelgroep?
o What’s in it for them?
- Denk goed na over je doelgroep
o Spreek hen op de juiste manier aan en maak connectie.
o Een goede tekst vertrekt vanuit het perspectief van de lezer, niet vanuit het product of het
merk
- Case Volkswagen ‘Think small’
GESTRUCTUREERD SCHRIJVEN
- Structuur scheppen
o Samenhangende tekst
o 1 thema
o Bestaat uit onderdelen die een logische relatie met elkaar hebben
o Tekst: spanningsboog
Typisch thriller
Puzzelstukjes met zelfde doel = onderliggende spanningsboog
o Alinea: kernzin
1 alinea 1 onderwerp
o Zin: centrale gedachte
10-15 woorden
Kort en krachtig
Variatie (begin eens met ww)
- Structuur zichtbaar maken
o Tussenkoppen (samenvatting alinea)
o Structuuraanduiders
DYNAMISCH SCHRIJVEN
- Breng de lezer in beweging
- Kies het juiste werkwoord
o Schrap hulpww’n waar je kan
o Vermijd naamwoordstijl (vb. het gebruik is af te raden je gebruikt het best niet)
o Beweeg de lezer met ww’n (vb. reageer, shop…)
, - Schrijf actief
o De kenmerken van een passieve zin: Het boek wordt door Marcel gelezen.
LV uit actieve zin (het boek) is het onderwerp in de passieve zin
Het onderwerp uit de actieve zijn komt in een door-bepaling te staan of verdwijnt
Het boek wordt gelezen. (door Marcel)
Met HuWW
o De kenmerken van een actieve zin: Marcel leest het boek.
De door-bepaling uit de passieve zin (Marcel) wordt onderwerp. Marcel leest het
boek
Het onderwerp uit de passieve zin (het boek), wordt LV
Zonder HuWW
- Schrijf positief (vb. niet slecht goed, we sluiten dan we zijn dan tot dan open)
- Vermijd verkleinwoorden
- Maak het concreet
o Wees specifiek (vb. shop nu de nieuwste zonnebrillen)
o Hou het geloofwaardig (vb. stralend witte tanden in een halfuur)
o Ban cliches (b. welkom op de website)
o Let ook op met schreeuwerige bijvoeglijke naamwoorden (vb. eeuwenoude ruïnes, pittoreske
dorpjes…)
o Oubollige en ouderwetse constructies (vb. aanvankelijk, inzake, tevens, ten behoeve van,
hoog in het vaandel, desalniettemin)
o Jargon
o Afkortingen
o Engels in nederlandse teksten overdrijf niet
- Kies het juiste ritme
SPECIFIEK SCHRIJVEN
- Vb. men, kinderen, voertuig, regelmatig, veel, blauw
BEELDEND SCHRIJVEN!
- Beeldspraak
o Je tekst wordt tastbaarder, voelbaarder, hoorbaarder
- Schema’s
o Herhalingen en opsommingen
o Rijm (vb. maten maken maes)
o Antithese: 2 tegenovergestelden samenbrengen (vb. later begint vandaag)
o Chiasme (vb. een voor allen, allen voor een)
- Tropen
o Paradox (vb. slecht weer is mooi weer)
o Personificatie: eigenschap persoon toekennen aan voorwerp (vb. a chiquita banana awlays
travels first class)
o Ironie (vb. when you want to be sure)
o Understatement (vb. probably the best beer in the world)
o Hyperbool: sterk overdrijven (vb. mints so strong they come in a metal box)
o Neologisme (vb. thinnvation)
WERVEND SCHRIJVEN – DIA 17-86 – P. 141-166
- 5 bouwstenen
o Persoonlijk
o Gestructureerd
o Dynamisch
o Specifiek
o Beeldend
PERSOONLIJK SCHRIJVEN
- Stel jezelf de vraag:
o Wie is de doelgroep?
o What’s in it for them?
- Denk goed na over je doelgroep
o Spreek hen op de juiste manier aan en maak connectie.
o Een goede tekst vertrekt vanuit het perspectief van de lezer, niet vanuit het product of het
merk
- Case Volkswagen ‘Think small’
GESTRUCTUREERD SCHRIJVEN
- Structuur scheppen
o Samenhangende tekst
o 1 thema
o Bestaat uit onderdelen die een logische relatie met elkaar hebben
o Tekst: spanningsboog
Typisch thriller
Puzzelstukjes met zelfde doel = onderliggende spanningsboog
o Alinea: kernzin
1 alinea 1 onderwerp
o Zin: centrale gedachte
10-15 woorden
Kort en krachtig
Variatie (begin eens met ww)
- Structuur zichtbaar maken
o Tussenkoppen (samenvatting alinea)
o Structuuraanduiders
DYNAMISCH SCHRIJVEN
- Breng de lezer in beweging
- Kies het juiste werkwoord
o Schrap hulpww’n waar je kan
o Vermijd naamwoordstijl (vb. het gebruik is af te raden je gebruikt het best niet)
o Beweeg de lezer met ww’n (vb. reageer, shop…)
, - Schrijf actief
o De kenmerken van een passieve zin: Het boek wordt door Marcel gelezen.
LV uit actieve zin (het boek) is het onderwerp in de passieve zin
Het onderwerp uit de actieve zijn komt in een door-bepaling te staan of verdwijnt
Het boek wordt gelezen. (door Marcel)
Met HuWW
o De kenmerken van een actieve zin: Marcel leest het boek.
De door-bepaling uit de passieve zin (Marcel) wordt onderwerp. Marcel leest het
boek
Het onderwerp uit de passieve zin (het boek), wordt LV
Zonder HuWW
- Schrijf positief (vb. niet slecht goed, we sluiten dan we zijn dan tot dan open)
- Vermijd verkleinwoorden
- Maak het concreet
o Wees specifiek (vb. shop nu de nieuwste zonnebrillen)
o Hou het geloofwaardig (vb. stralend witte tanden in een halfuur)
o Ban cliches (b. welkom op de website)
o Let ook op met schreeuwerige bijvoeglijke naamwoorden (vb. eeuwenoude ruïnes, pittoreske
dorpjes…)
o Oubollige en ouderwetse constructies (vb. aanvankelijk, inzake, tevens, ten behoeve van,
hoog in het vaandel, desalniettemin)
o Jargon
o Afkortingen
o Engels in nederlandse teksten overdrijf niet
- Kies het juiste ritme
SPECIFIEK SCHRIJVEN
- Vb. men, kinderen, voertuig, regelmatig, veel, blauw
BEELDEND SCHRIJVEN!
- Beeldspraak
o Je tekst wordt tastbaarder, voelbaarder, hoorbaarder
- Schema’s
o Herhalingen en opsommingen
o Rijm (vb. maten maken maes)
o Antithese: 2 tegenovergestelden samenbrengen (vb. later begint vandaag)
o Chiasme (vb. een voor allen, allen voor een)
- Tropen
o Paradox (vb. slecht weer is mooi weer)
o Personificatie: eigenschap persoon toekennen aan voorwerp (vb. a chiquita banana awlays
travels first class)
o Ironie (vb. when you want to be sure)
o Understatement (vb. probably the best beer in the world)
o Hyperbool: sterk overdrijven (vb. mints so strong they come in a metal box)
o Neologisme (vb. thinnvation)