2020-2021 Ondersteuningsmodellen en praktijken
Ondersteuningsmodellen en praktijken: Les
6:
Inhoudsopgave
Les 6: Kinderen en jongeren met ADHD .................................................................................................................. 1
1. AD/HD in DSM-5:........................................................................................................................................... 1
2. Oorzaak: combinatie van aanleg- en omgevingsfactoren: ............................................................................ 1
3. ADHD vanuit neuropsychologische invalshoek.............................................................................................. 3
4. AD/HD vanuit het ID-model........................................................................................................................... 3
4.1 R-elaties ................................................................................................................................................ 4
4.2 E-moties ................................................................................................................................................ 4
4.3 G-edachten............................................................................................................................................ 4
4.4 L-ichamelijk ........................................................................................................................................... 4
5. ADHD? ........................................................................................................................................................... 5
Les 6: Kinderen en jongeren met ADHD:
• Onoplettendheid: min. 6/5 kenmerken
EN/OF
• Hyperactiviteit en impulsiviteit: min. 6/5 kenmerken
• Niet consistent met ontwikkelingsniveau
• Gedurende 6 maanden
• Voor de leeftijd van 12 jaar
• Crossituationeel/verschillende contexten
• Negatieve invloed op sociale en schoolse/beroepsmatige functioneren
• 3 beelden (Gecombineerd/Onoplettend ADD/Hyperactief-impulsief)
Aanlegfactoren:
• Genetische factoren (75% erfelijk) bepalen hoe hersenontwikkeling gaat verlopen. In ons
genetisch materiaal zitten coderingen (voorprogrammatie) die onder meer
hersenontwikkeling mee bepalen.
è Invloed op hersenontwikkeling zichtbaar op meerdere niveaus:
1
, 2020-2021 Ondersteuningsmodellen en praktijken
è Hersenchemie: de prikkeloverdracht tussen de zenuwcellen via de neurotransmitter
dopamiine verloopt niet optimaal
è Hersenstructuur: bepaalde gebieden van de hersenen zijn bij kinderen met ADHD minder
ontwikkeld, de hersenrijping verloopt over het algemeen trager.
è Hersenfunctie: bepaalde hersengebieden zijn miner actief tijden het uitvoeren van
bepaalde denkopdrachten of juist hyperactief tijdens moeilijke situaties zoals wachten.
• Temperament = aanleg:
Opvliegend -> risico
Rustig -> protectief/ positief
• Meisje-jongen?
Meisjes maken coopingskills aan waardoor ze niet opvallen.
Omgevingsfactoren:
• Omgevingsfactoren kunnen genetische codering negatief beïnvloeden. (Epigenetische gen/
omgevingsinteracties) bv. Zware stress of roken in zwangerschap
• Risicofactoren voor, tijdens en na geboorte kunnen risicop op ADHD verhogen (Pre-, peri- en
postnataal)
• Protectieve/risicofactoren in omgeving kunnen genetische aanleg positief of negatief
beïnvloeden: psychische gezonde ouders, een stabiel gezin, een evenwichtige opvoeding,
een positief sturende aanpak op school, een goede vriendenkring, een stimulerende en
ondersteunende partner, een begripvolle werkgever.
• Voeding?
Kunnen dieet volgen, soms is het gedrag dan minder
Normale prikkeloverdracht:
• Prikkel -> zintuig -> zenuwbanen -> hersenen -> zenuwbanen -> spieren -> beweging ->
gedrag
• Prikkeloverdracht gebeurt door communicatie tussen zenuwcellen
• Communicatie gebeurt door overdracht neurotransmitters van cellichaam naar cellichaam
neurotransmitters
synaps cellichaam
cellichaam
einde begin
2
Ondersteuningsmodellen en praktijken: Les
6:
Inhoudsopgave
Les 6: Kinderen en jongeren met ADHD .................................................................................................................. 1
1. AD/HD in DSM-5:........................................................................................................................................... 1
2. Oorzaak: combinatie van aanleg- en omgevingsfactoren: ............................................................................ 1
3. ADHD vanuit neuropsychologische invalshoek.............................................................................................. 3
4. AD/HD vanuit het ID-model........................................................................................................................... 3
4.1 R-elaties ................................................................................................................................................ 4
4.2 E-moties ................................................................................................................................................ 4
4.3 G-edachten............................................................................................................................................ 4
4.4 L-ichamelijk ........................................................................................................................................... 4
5. ADHD? ........................................................................................................................................................... 5
Les 6: Kinderen en jongeren met ADHD:
• Onoplettendheid: min. 6/5 kenmerken
EN/OF
• Hyperactiviteit en impulsiviteit: min. 6/5 kenmerken
• Niet consistent met ontwikkelingsniveau
• Gedurende 6 maanden
• Voor de leeftijd van 12 jaar
• Crossituationeel/verschillende contexten
• Negatieve invloed op sociale en schoolse/beroepsmatige functioneren
• 3 beelden (Gecombineerd/Onoplettend ADD/Hyperactief-impulsief)
Aanlegfactoren:
• Genetische factoren (75% erfelijk) bepalen hoe hersenontwikkeling gaat verlopen. In ons
genetisch materiaal zitten coderingen (voorprogrammatie) die onder meer
hersenontwikkeling mee bepalen.
è Invloed op hersenontwikkeling zichtbaar op meerdere niveaus:
1
, 2020-2021 Ondersteuningsmodellen en praktijken
è Hersenchemie: de prikkeloverdracht tussen de zenuwcellen via de neurotransmitter
dopamiine verloopt niet optimaal
è Hersenstructuur: bepaalde gebieden van de hersenen zijn bij kinderen met ADHD minder
ontwikkeld, de hersenrijping verloopt over het algemeen trager.
è Hersenfunctie: bepaalde hersengebieden zijn miner actief tijden het uitvoeren van
bepaalde denkopdrachten of juist hyperactief tijdens moeilijke situaties zoals wachten.
• Temperament = aanleg:
Opvliegend -> risico
Rustig -> protectief/ positief
• Meisje-jongen?
Meisjes maken coopingskills aan waardoor ze niet opvallen.
Omgevingsfactoren:
• Omgevingsfactoren kunnen genetische codering negatief beïnvloeden. (Epigenetische gen/
omgevingsinteracties) bv. Zware stress of roken in zwangerschap
• Risicofactoren voor, tijdens en na geboorte kunnen risicop op ADHD verhogen (Pre-, peri- en
postnataal)
• Protectieve/risicofactoren in omgeving kunnen genetische aanleg positief of negatief
beïnvloeden: psychische gezonde ouders, een stabiel gezin, een evenwichtige opvoeding,
een positief sturende aanpak op school, een goede vriendenkring, een stimulerende en
ondersteunende partner, een begripvolle werkgever.
• Voeding?
Kunnen dieet volgen, soms is het gedrag dan minder
Normale prikkeloverdracht:
• Prikkel -> zintuig -> zenuwbanen -> hersenen -> zenuwbanen -> spieren -> beweging ->
gedrag
• Prikkeloverdracht gebeurt door communicatie tussen zenuwcellen
• Communicatie gebeurt door overdracht neurotransmitters van cellichaam naar cellichaam
neurotransmitters
synaps cellichaam
cellichaam
einde begin
2