Werken in het basisonderwijs
5.3
Reflectie = het mentale vermogen om bewust na te denken over ervaring,
kennis, inzicht en houding, met als doel de (onderwijs)bekwaamheid te
verbeteren.
Reflectie betekent: beschouwing, overdenking.
Reflectie is een cyclisch proces. Het 5-stappenmodel van F. Korthagen wordt
hierbij veel gebruikt.
Reflectiespiraal: volgorde van de 5 stappen:
1. Handelen/ervaring.
2. Terugblikken op handelen.
3. Bewustwording van essentiële aspecten.
4. Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen.
5. Uitproberen in nieuwe situatie.
Zelfbeeld = de manier waarop je over jezelf oordeelt of jezelf ziet.
Je zelfbeeld bepaalt je houding.
Zelfkennis is een belangrijke voorwaarde om goed met anderen te kunnen
omgaan.
Mensen met een positief zelfbeeld hebben zelfvertrouwen en kunnen gemakkelijk
keuzes maken.
Mensen met een negatief zelfbeeld hebben moeite met het maken van keuzes en
stellen te hoge eisen aan zichzelf; ze kijken kritisch naar zichzelf.
5.4
Feedback = het terugkoppelen van informatie van de ene persoon naar de
andere, waarmee duidelijk wordt gemaakt hoe de boodschap (of het gedrag) van
de een op de ander overkomt.
Verschillende manieren van feedback geven:
- Verbaal of non-verbaal.
- Bewust of onbewust.
- Persoonlijk of onpersoonlijk.
- Direct of indirect.
- Gevraagd of ongevraagd.
- Opbouwend of afbrekend.
Goede feedback voldoet aan de volgende voorwaarden:
- De ontvanger van de feedback voelt zich geaccepteerd. Er is een sfeer van
vertrouwen en veiligheid.
- Zowel de ontvanger van de feedback als de gever ervan hebben het
gevoel dat de feedback zinvol en bruikbaar is. Beiden zijn bereid om van
elkaar te leren.
- Gevoelens worden serieus genomen. Het heeft geen zin om te ontkennen
wat je voelt bij het geven of het ontvangen van feedback. Die gevoelens
mag je ook tonen of verwoorden.
Ik-boodschappen zijn vaak veel effectiever dan jij-boodschappen.
Hoe goed je feedback kunt accepteren, hangt af van de volgende factoren:
- Wie het zegt.
- De manier waarop.
- De situatie waarin.
- Terechte of onterechte feedback.
- Je zelfvertrouwen en je gevoel van eigenwaarde.
5.3
Reflectie = het mentale vermogen om bewust na te denken over ervaring,
kennis, inzicht en houding, met als doel de (onderwijs)bekwaamheid te
verbeteren.
Reflectie betekent: beschouwing, overdenking.
Reflectie is een cyclisch proces. Het 5-stappenmodel van F. Korthagen wordt
hierbij veel gebruikt.
Reflectiespiraal: volgorde van de 5 stappen:
1. Handelen/ervaring.
2. Terugblikken op handelen.
3. Bewustwording van essentiële aspecten.
4. Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen.
5. Uitproberen in nieuwe situatie.
Zelfbeeld = de manier waarop je over jezelf oordeelt of jezelf ziet.
Je zelfbeeld bepaalt je houding.
Zelfkennis is een belangrijke voorwaarde om goed met anderen te kunnen
omgaan.
Mensen met een positief zelfbeeld hebben zelfvertrouwen en kunnen gemakkelijk
keuzes maken.
Mensen met een negatief zelfbeeld hebben moeite met het maken van keuzes en
stellen te hoge eisen aan zichzelf; ze kijken kritisch naar zichzelf.
5.4
Feedback = het terugkoppelen van informatie van de ene persoon naar de
andere, waarmee duidelijk wordt gemaakt hoe de boodschap (of het gedrag) van
de een op de ander overkomt.
Verschillende manieren van feedback geven:
- Verbaal of non-verbaal.
- Bewust of onbewust.
- Persoonlijk of onpersoonlijk.
- Direct of indirect.
- Gevraagd of ongevraagd.
- Opbouwend of afbrekend.
Goede feedback voldoet aan de volgende voorwaarden:
- De ontvanger van de feedback voelt zich geaccepteerd. Er is een sfeer van
vertrouwen en veiligheid.
- Zowel de ontvanger van de feedback als de gever ervan hebben het
gevoel dat de feedback zinvol en bruikbaar is. Beiden zijn bereid om van
elkaar te leren.
- Gevoelens worden serieus genomen. Het heeft geen zin om te ontkennen
wat je voelt bij het geven of het ontvangen van feedback. Die gevoelens
mag je ook tonen of verwoorden.
Ik-boodschappen zijn vaak veel effectiever dan jij-boodschappen.
Hoe goed je feedback kunt accepteren, hangt af van de volgende factoren:
- Wie het zegt.
- De manier waarop.
- De situatie waarin.
- Terechte of onterechte feedback.
- Je zelfvertrouwen en je gevoel van eigenwaarde.