Samenvatting Kennisclips
ECOLOGISCHE PEDAGOGIEK
V1
, Kennisclips:
Inhoudsopgave:
2: de Baby's............................................................................................................................................2
3: de Peuter...........................................................................................................................................4
4: de Kleuter..........................................................................................................................................6
6: Basisschoolkinderen..........................................................................................................................8
9: Puber/Adolescenten........................................................................................................................15
, 2: de Baby's
Temperament:
Stabiele factoren in het gedrag van een kind, temperamentverschillen zijn vanaf de geboorte
zichtbaar. Temperament bestaat uit patronen van prikkeling (arousel) en emotionaliteit die de
consistente en duurzame eigenschappen van een individu. Temperament heeft betrekking op hoe
kinderen zich gedragen, in tegenstelling tot war ze doen of waarom ze het doen.
Temperamentclusters:
Er zijn 3 temperamentclusters: die van de gemakkelijke-, moeilijke- en de traag op gang komende
baby's. De gemakkelijke baby heeft een positieve instelling en kunnen zich aanpassen. Ze zijn over
het algemeen positief (dit is ongeveer 40%). Moeilijke baby's kunnen slecht omgaan met nieuwe
situaties (dit is ongeveer 10%). De traag op gang komende baby's zijn inactief en hun stemming is
vaak negatief (dit is 15%). De resterende 15% vertonen verschillende combinaties van de
eerdergenoemde temperamentclusters.
Goodness of fit:
Het idee dat ontwikkeling afhankelijk is van de mate waarin het specifieke temperament van
kinderen aansluit op de aard en de eisen van de omgeving waarin ze opgroeien. De meest
opvallende factor is de manier waarop ouders reageren op het gedrag van een kind. Het is dan ook
goed om te vragen hoe de ouder zal reageren op het temperament van het kind.
Aandachtspunten voor het contact maken met een baby:
Je moet veel praten. Je moet dicht bij het gezicht van de baby komen. Je moet gebaren gebruiken. Je
moet eenvoudige taal gebruiken en praten over jezelf in de derde persoon. Je kunt over de dingen
vertellen die je ziet en hoort. Praat ook over en met andere personen. Noem de baby bij zijn naam
en reageer ook op wat de baby te vertellen heeft. Maak ook genoeg tijd voor de baby.
Signalen er iets is met de baby:
o Zich niet lekker voelen: kromming van het lijfje en optrekken van de beentjes
o Plezier: in elkaar kruipen met een ontspannen gezichtje en geluidjes
o Ontspanning: recht lichaam met open handjes
o Honger: slaapt minder diep, zoekt met de mond, smakt en maakt zuig- en likbewegingen,
sabbelt op de handen of op andere voorwerpen, maakt geluiden, maakt bewegingen met de
armen.
o Vermoeidheid: gapen, rode wangen, friemelen aan oortjes, in de ogen wrijven (bij een
oudere baby), niet meer aankijken, jengelen, zich van je afwenden, ‘druk’ doen.
Slaapproblemen bij baby's:
Oorzaken hiervan kunnen zijn: vroeggeboorte, darmkrampen, regelmatig ziek zijn, huiduitslag (jeuk)
en ondergewicht. Ieder ongemakkelijk gevoel kan een aanleiding zijn om weer wakker te worden en
weer te gaan huilen. Ouders hebben hierdoor minder slaap en kunnen hierdoor prikkelbaarder zijn
en minder concentratie hebben.
Mogelijke vragen die je kunt stellen:
o Op welke tijden ligt uw kind in bed?
o Wat doet uw kind als het niet wilt slapen?
o Wat doet u als uw kind niet wilt slapen?
o Hoe slaapt uw kind? Slaaphouding, rustig of onrustig, vast of licht?