Rechtswetenschap
Gezichtspunten – J. Quist
Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw maakt de Hoge Raad in zijn – voornamelijk civielrechtelijke –
rechtspraak gebruik van zogenoemde gezichtspuntencatalogi. Een gezichtspuntencatalogus is een
lijst(je) waarin wordt aangegeven welke factoren voor de te beoordelen zaak van belang zijn of van
belang kunnen zijn. Alom bekende en nog steeds toegepaste voorbeelden (van het eerste uur) zijn de
catalogi uit het Kelderluik-arrest en het arrest-Saladin/HBU. De zogenoemde Kelderluik-factoren
vormen wellicht de bekendste gezichtspuntencatalogus uit de rechtspraak van de Hoge Raad. In het
Kelderluik-arrest oordeelde de Hoge Raad dat de vraag of, kort gezegd, sprake is van onrechtmatige
gevaarzetting met inachtneming van alle omstandigheden van het geval moet worden beoordeeld.
Daar voegde hij aan toe dat daarbij niet alleen moet worden gelet op
1) de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en
voorzichtigheid kan worden verwacht, maar ook op
2) de grootte van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan,
3) de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben en
4) de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen.
Wanneer we de lagere rechtspraak bekijken na het arrest-Van Hese/De Schelde over de vraag of een
beroep op verjaring van een zogenoemde asbestclaim naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar is, dan valt op dat de beoordeling in veruit de meeste gevallen beperkt blijft tot de
zeven uitdrukkelijk door de Hoge Raad in dit arrest genoemde gezichtspunten. De Hoge Raad
overwoog in dit arrest dat, als gezichtspunten waarvan de rechter blijkt moet geven deze in zijn
beoordeling te hebben betrokken, vallen te noemen:
of het gaat om vergoeding van vermogensschade dan wel van nadeel dat niet in
vermogensschade bestaat, en – mede in verband daarmee – of de gevorderde schadevergoeding
ten goede komt aan het slachtoffer zelf, diens nabestaanden dan wel een derde;
in hoeverre voor het slachtoffer respectievelijk zijn nabestaanden ter zake van de schade een
aanspraak op een uitkering uit anderen hoofde bestaat;
de mate waarin de gebeurtenis de aangesprokene kan worden verweten;
in hoeverre de aangesprokene reeds vóór het verstrijken van de verjaringstermijn rekening heeft
gehouden of had behoren te houden met de mogelijkheid dat hij voor de schade aansprakelijk zou
zijn;
of de aangesprokene naar redelijkheid nog de mogelijkheid heeft zich tegen de vordering te
verweren;
of de aansprakelijkheid nog door verzekering is gedekt; alsmede
of na het aan het licht komen van de schade binnen redelijke termijn een aansprakelijkstelling
heeft plaatsgevonden en een vordering tot schadevergoeding is ingesteld.
, Tussen Montesquieu en judge Dredd – Boogaard, G. & Uzman, J.
Drie posities van de rechter:
1. Montesquieu: de rechter is eigenlijk een spreekbuis van het recht, hij heeft een heteronome
functie. De rechter heeft als functie het toepassen van het recht.
2. Judge Dredd: een zelfstandige, dus autonome rechter. De grondslag voor rechterlijke
rechtsvorming moet contextueel en institutioneel worden begrepen. “I am the law.” Het vonnis is
bindend.
3. Kortman: Zodra de rechtsvinding, met andere woorden, niet meer heteronoom genoemd kan
worden, is sprake van rechterlijke rechtsvorming. De oplossing ligt wel bij de wet, maar er moet
ook gekeken worden naar de omstandigheden van het geval.
Meergelaagde rechtsorde (Urgenda) – J. Loth
In een democratische rechtsstaat is de uniforme toepassing van het recht, om zo rechtseenheid te
creëren, één van de belangrijkste opgaven van de rechter. Dit is lastig geworden door de ontwikkeling
van onze nationale rechtsorde in een meergelaagde rechtsorde, waarin we ook rekening moeten
houden met transnationale verdragen, zoals de EU en het EVRM.
Er zijn twee verschillende manieren om tegen de rechtseenheid in een meergelaagde rechtsorde aan
te kijken:
Traditionele opvatting: nadruk ligt op formele eenheid tussen diverse bronnen van uiteenlopende
herkomst.
Moderne opvatting: nadruk van rechtseenheid ligt veel inhoudelijker. Nadruk ligt dus op de materiële
(normatieve) eenheid tussen diverse bronnen van uiteenlopende herkomst.
Het standpunt van de Staat en de redenering van de rechtbank in de Urgenda-zaak markeren twee
fundamenteel verschillende manieren om tegen de rechtseenheid in een meergelaagde rechtsorde
aan te kijken
Formele rechtseenheid (Grundnorm van Kelsen):
o De traditionele opvatting over eenheid tussen de uiteenlopende rechtsbronnen is formeel.
o n de meest zuivere
o vorm wordt er zelfs
niet gekeken naar het
goede of slechte van de
rechtsnorm. Een
rechtsregel geld
o pas als hij op goede
wijze tot stand gekomen