Regio
Botten Orientatiepunten Opmerkingen
Clavicula Art. sternoclavicularis en
art. acromioclavicularis worden tegelijkertijd geïdentificeerd.
Mediaal is dikker dan lateraal
à mediaal 1
à lateraal 0,5
Scapula § Spina Scapulae
§ Acromion
§ Processus coracoideus
Humerus § tuberculum majus De sulcus intertubercularis is een lokalisatie.
§ tuberculum minus
§ sulcus intertubercularis
§ epicondylus medialis
§ epicondylus lateralis
§ crista supracondylaris lateralis
§ crista supracondylaris medialis
Botdelen van de clavicula,
extremitas acromialis en extremitas sternalis à dit zijn de uiterste einden
Brachii à bovenarm
Antebrachii à onderarm
Bovenste extremiteit | Botten en spieren | Anatomie in vivo | Jolijn Brummelkamp
1
,Acromion (1)
Is je schoudertop. Hecht vast aan de clavicula en loopt over in de spina scapulae.
Spina scapulae (schouderbladkam) (2)
Is volledig te palperen maar loopt mediaal over in een ander onderdeel van het scapula, daarom gewoon open laten. Aan de
laterale zijde loopt die over in de Acromion.
Clavicula
Is volledig te palperen, de laterale rand kan wat moeilijker te voelen zijn en wat groter uitvallen dan verwacht. Op de foto zijn er
twee uiteinden getekend, deze heten:
1. Extremitas sternalis
2. Extremitas acromialis
Processus coracoideus (3)
Is een uitsteeksel van het scapula wat je aan de voorkant kunt voelen. Als je het tekent is het de bedoeling dat het rondje wat je
maakt ongeveer een muntstuk groot is.
Tuberculum minus (4)
Ligt tussen de processus coracoideus en tuberculum majus is. Is een stukje kleiner dan de tuberculum majus maar wat groter
dan de processus coracoideus.
Tuberculum majus (5)
Ligt lateraal van de tuberculum minus en is wat groter. Ligt wel enorm dicht bij tuberculum minus, er zit maar een hele kleine
ruimte tussen.
Sulcus intertubercularis (6)
Spleet tussen de tuberculum minus en tuberculum majus.
Mediale epicondyl (7)
Uitstekende mediale knobbel op de elleboog. Te voelen bij 90 graden flexie van de elleboog.
Laterale epicondyl (8)
Uitstekende laterale knobbel op de elleboog. Te voelen bij 90 graden flexie van de elleboog.
Margo supracondylaris (9)
Loopt vanaf de laterale epicondyl ongeveer 10 cm naar boven, tot de helft van je bovenarm.
Bovenste extremiteit | Botten en spieren | Anatomie in vivo | Jolijn Brummelkamp
2
,Inspecteren en palperen van oriëntatiepunten van de handwortel, gericht op het bepalen van de ligging en omvang van de canalis carpi:
§ os pisiforme (1)
§ tuberculum ossis scaphoidei (3)
§ hamulus ossis hamati (2)
§ tuberculum ossis trapezii (4)
à retinaculum flexorum wordt gelokaliseerd
Bovenste extremiteit | Botten en spieren | Anatomie in vivo | Jolijn Brummelkamp
3
, Inspecteren en palperen van oriëntatiepunten in arm en pols, gericht op het bepalen van de ligging en globale omvang
van de groep (palmair)flectoren:
§ epicondylus medialis humeri
§ olecranon
§ proc. styloideus van caput ulnae (in pronatiestand, aan de zijkant van de caput zitten)
o de caput ulna is voelbaar bij pronatiestand
o de proc. Styloideus v caput ulna is in supinatiestand voelbaar à de margo posterior ulna sluit hierop aan
§ margo posterior ulnae (in supinatiestand tekenen + buigen. Vanaf olecranon voelen)
§ fossa cubitalis (een holte/ruimte, de elleboogholte zegmaar à V-vorm // palperen in middenstand, net als brachioradialis druk
uitoefenen // deze orientatiepunt is het meeste radiale deel van deze spiergroeo)
§ os pisiforme
§ tuberculum ossis scaphoidei
à De spiergroep wordt gelokaliseerd.
Bovenste extremiteit | Botten en spieren | Anatomie in vivo | Jolijn Brummelkamp
4