Week1;
Hoorcollege: Wat doen media met mensen en wat doen mensen met
media?
Communicatie =
1. Relationeel proces: bestaat nooit op 1 manier
2. Creeren van berichten: factoren die beinvloeden
3. Interpreteren van berichten: factoren die beinvloeden
4. Uitlokken van een reactie: effect
ZENDER → BOODSCHAP ← ONTVANGER
- Productie - Inhoud - Gebruik
- Distributie - Interpretatie
- Effecten
Media inhoud als boodschap
1. Drukpers, kranten, boeken -> 15e - 20e eeuw
2. Radio, film, TV -> 1e helft 20e eeuw
- The war of the worlds
3. Video games -> 2e helft 20e eeuw
4. computer/internet -> eind 20e eeuw
5. Mobiele media -> begin 21e eeuw
“Machtige Media”
- Bereiken iedereen
- Weerloze, passieve gebruikers
- Sterke (en slechte) effecten
- Uniforme effecten
-> verklaren van dit soort fenomenen; THEORIE
Theorie = “a set of hunches, systematic and informed, about the way things work”
1. A set of hunches: ideeen over verklaring
2. Systematic: relaties tussen concepten specificeren
3. Informed: kennis, observaties, alternatieve verklaring uitsluiten
Theorie als …
1. Net: theorie is nodig om de wereld te bevatten
2. Lens: theorie beïnvloedt hoe we dingen zien
3. Kaart: theorie nodig om ons te leiden
, Objectief perspectief (kwantitatief): observeren, meten, voorspellen, verklaren
- 1 objectieve waarheid
- Oorzaak -> gevolg
- Toetsbare theorieen
● Empirisch bewijs nodig
Interpretatief perspectief (kwalitatief): niet 1 objectieve waarheid
- Betekenis geven aan media boodschappen
● Binnen bepaalde context
Determinisme:
- Gedrag bepaald door voorspellers/vrije keuze
- Gedrag in bepaalde situatie
Week 2;
Hoorcollege: Wat doen media met mensen en wat doen mensen met
media?
Communicatie =
1. Relationeel proces: bestaat nooit op 1 manier
2. Creeren van berichten: factoren die beinvloeden
3. Interpreteren van berichten: factoren die beinvloeden
4. Uitlokken van een reactie: effect
ZENDER → BOODSCHAP ← ONTVANGER
- Productie - Inhoud - Gebruik
- Distributie - Interpretatie
- Effecten
Media inhoud als boodschap
1. Drukpers, kranten, boeken -> 15e - 20e eeuw
2. Radio, film, TV -> 1e helft 20e eeuw
- The war of the worlds
3. Video games -> 2e helft 20e eeuw
4. computer/internet -> eind 20e eeuw
5. Mobiele media -> begin 21e eeuw
“Machtige Media”
- Bereiken iedereen
- Weerloze, passieve gebruikers
- Sterke (en slechte) effecten
- Uniforme effecten
-> verklaren van dit soort fenomenen; THEORIE
Theorie = “a set of hunches, systematic and informed, about the way things work”
1. A set of hunches: ideeen over verklaring
2. Systematic: relaties tussen concepten specificeren
3. Informed: kennis, observaties, alternatieve verklaring uitsluiten
Theorie als …
1. Net: theorie is nodig om de wereld te bevatten
2. Lens: theorie beïnvloedt hoe we dingen zien
3. Kaart: theorie nodig om ons te leiden
, Objectief perspectief (kwantitatief): observeren, meten, voorspellen, verklaren
- 1 objectieve waarheid
- Oorzaak -> gevolg
- Toetsbare theorieen
● Empirisch bewijs nodig
Interpretatief perspectief (kwalitatief): niet 1 objectieve waarheid
- Betekenis geven aan media boodschappen
● Binnen bepaalde context
Determinisme:
- Gedrag bepaald door voorspellers/vrije keuze
- Gedrag in bepaalde situatie
Week 2;
