Samenvatting - Observeren en Reflecteren - Reflecteren

REFLECTEREN
OPSTELLEN VAN EEN DOELSTELLING

1. HULPVRAAG/DOELGERICHTE ZORG

 Hulpvraag (bv. Ik wil vermageren) -> doelen aan koppelen (bv. 1x per week een half uur lopen)
→ Therapeut ondersteunt cliënt
 Kernprobleem = professionele visie op de problematiek, visie van het team
 hulpvraag = visie van de cliënt

→ kernprobleem en hulpvraag op dezelfde lijn krijgen (communiceren)

2. DOELEN

 Een doel: een situatie, kennis of vaardigheid waarvan gewenst is dat deze binnen de looptijd van het
plan wordt bereikt (Afspraken rond structuur ≠ doel)
→ Gebaseerd op de ondersteuningsbehoeften en wensen van cliënt en context
 Doelen  doelstellingen

Doelen Doelstellingen
 Concreet  Zeer omvattend
 Exact weergeven waaraan  Vager, algemener
gewerkt word  Een doelstelling kan meerdere
 Hoort bij een doelstelling doelen bevatten
 SMART  AMORE (‘hoogste niveau’)
 MAGIE


2.1 OPSTELLEN VAN EEN DOELSTELLING
 Einddoelstelling of outcome (bv. conditie verbeteren)
· In algemene termen
· Geformuleerd in 1 zin
· Toekomstperspectief (langere tijdsduur)
· Duidelijke relatie met de hulpvraag (!betrek cliënt en context altijd → wat wil cliënt en zijn
systeem in samenspraak met team bereiken)
· Multidisciplinair team
· AMORE geformuleerd (= acroniem om doelstellingen op meest algemene niveau te
beschrijven, eerder over visies)
Ambitieus - Motiverend - Onderscheidend – Relevant - Echt
 Langetermijn doelstellingen (bv. ik loop wekelijks 5km zonder stoppen en zonder hoogteverschil)
· Toekomstperspectief
· Gelinkt aan einddoelstelling
· MAGIE opgesteld (= acroniem om doelstelling op meer concreet niveau te beschrijven,
Vraaggestuurd werken)
Meetbaar - Acceptabel - Gecommuniceerd - Inspirerend – Engagerend
 Kortetermijn doelstellingen (bv. ik loop deze week 5 minuten aan een stuk)
· = voorwaarde om langetermijn doelstellingen te bereiken
· Vaak beïnvloed door klachten v/h moment (afh. van situatie)
· Concreet



Reflecteren - 1e semester – Janne Vuylsteke 1

, · SMART opgesteld
 Operationele doelen (bv. ik loop vandaag 3 minuten aan een stuk)
· doelen van dat moment, van die therapiesessie
· SMART opgesteld
 Therapeutische doelen
· = informatie verzamelen over cliënt (bv. gebruik van assessment)
 Cliëntgerichte doelen
· = therapeutische bedoelingen voor cliënt
· Persoonlijke doelen, ontwikkelingsgerichte doelen, probleemgerichte doelen
· Handelingen aanpassen door de situatie


2.2 FORMULEREN VAN DOELEN
= Doel kan fysiek of geestelijk zijn

SMART Principe

 Specifiek : duidelijk en concreet, waarneembaar gedrag/actie/resultaat (= observeerbaar)
· wat/waar/hoe moeten we het resultaat bereiken?
 Meetbaar : kunnen zien dat het doel behaald is, evalueren
 Acceptabel : aanvaardbaar voor therapeut/cliënt/team (moet passen bij niveau cliënt)
· activerend, positief geformuleerd, eventueel aanwijsbaar
 Realistisch, relevant : is het doel haalbaar, rekening houdend met cliënt en omgeving
 Tijdsgebonden : wanneer wil je het doel bereiken, begin en einde, mag geen valkkuil zijn

3. VALKUILEN

 Je middel/methode is geen doel
 Actie zelf is niet het doel (bv. wekelijks naar de markt gaan -> doel : waarom? -> sociaal contact
 Intentie zelf is niet het doel
 Formuleer je doel in een zin (werkwoord ‘kunnen’ vermijden)
 Vertrek niet enkel vanuit de activiteit : vertrek vanuit het doel en koppel er een activiteit aan
 Een doel formuleer je voor 1 individu (niet voor een groep

1. REFLECTIE VOLGENS KORTHAGEN

= verdiepende reflectie op een gedane handeling die terugkeert

 Concreet, maar bondig
 Doel: inzicht verwerven in de relatie tussen zichzelf
denken, voelen, willen), de betrokkenen en de
beroepssituatie




FASE 1: HANDELEN/ERVARING

 Reflectiepunt: waarover zal reflectie gaan (concreet in 1 zin)
· niet te algemeen, maar specifiek (! 1 situatie)
· Reflecteren over zaken die fout gelopen zijn/beter kunnen of over iets positief
 Korte situatieschets
 Wat wilde ik bij voorbaat, wat had ik verwacht Korte duiding



Reflecteren - 1e semester – Janne Vuylsteke 2