1a. De fysiologische veranderingen en aanpassingen van de nieren en urinewegen in de
zwangerschap uitleggen en verklaren
De nieren verwerken bloedplasma door er stoffen uit te halen, en in sommige gevallen toe te
voegen. Functies van de nieren:
1. Regulatie van water, anorganische stoffen, zuur-base balans en het vloeistofvolume
van het inwendige milieu.
2. Zo snel mogelijk uitscheiden van metabole afvalproducten, zoals ureum, urinezuur
en creatinine.
3. Uitscheiding van chemicaliën zoals drugs en geneesmiddelen.
4. Gluconeogenese. Bij langer vasten synthetiseren de nieren glucose van aminozuren.
5. De nieren kunnen zich als endocriene klieren gedragen en hormonen afscheiden
zoals erytropoëtine (EPO), 1,25-dihydroxyvitamine D. Ook scheiden de nieren het
enzym renine af, renine is belangrijk bij de regulatie van bloeddruk.
Macroscopische anatomie
De nieren liggen achterin de buikwand, maar niet in de buikholte.
De nieren zijn retroperitoneaal, dat bekend dat ze net achter het
peritoneum (buikvlies) liggen. De arteriën en vene verzamelen
zich in de hilum van de nier. De Arterie renalis brengt bloed naar
de nier en de Vene renalis vervoerd bloed naar de IVC.
De urine gaat via de ureter naar de blaas en via de urethra verlaat
het het lichaam. De ureter is gevormd van calyces, een soort
trechter die de urine leidt naar de nierbekken. Om de nier zit een
beschermende capsule van bindweefsel. De nier is verdeeld is de
cortex (schors) en de medulla (merg). De medulla en de calyx zijn
verbonden via de papilla.
, Microscopische anatomie
Beide nieren hebben zo’n miljoen nefronen. Elk nefron heeft een renal corpuscle en een
renal tubule. De renal corpuscle bestaat uit het kapsel van Bowman en de glomerulus. Het
renal corpuscle vormt een filtraat van het bloed dat vrij is van cellen, grotere polypeptiden en
eiwitten. Dit filtraat gaat dan de renal tubule in. Aan het einde van de renal tubule komt het
vocht in de verzamelbuis en verlaat het de nier via de ureter.
De urineproductie verloopt in 3 stappen:
1. Glomerulaire filtratie
2. Tubulaire reabsorptie
3. Tubulaire secretie
Renal corpuscle
In het kapsel van Bowman zitten veel lussen haarvaten, hierdoor vergroot
het oppervlakte voor filtratie en vormt er een efficiënte manier van
ultrafiltratie. Deze lussen haarvaten heten glomerulus. Elke glomerulus krijgt
bloed geleverd van de afferente arteriolen. De glomerulus zitten in het kapsel
van Bowman. 20% van het plasma wordt gefilterd in het kapsel van
Bowman. Het overgebleven bloed verlaat het kapsel via de efferente
arteriolen. Het kapsel van Bowman zelf is een ruimte gevuld met vloeistof
(Bowman’s space). Plasma uit het bloed wordt gefilterd naar die ruimte, dit
gaat door een barrière van 3 lagen: endotheel capillair, basaalmembraan en
epitheel kapsel van Bowman (podocyten). De capillairen die met de tubuli
mee gaan heten de peritubulaire capillairen.
De netto filtratiedruk wordt bepaald door:
- RR glomerulaire capillair (Pgc)
- Eiwit osmotische druk in Bowman’s space (πbc=0)
vs
- Druk vocht in Bowman’s space (Pbs)
- Eiwit osmotische druk in plasma (πgc)
De netto filtratiedruk kan gereguleerd worden door de bloeddruk van de glomerulaire
capillairen aan te passen.