Licht
Christiaan Huygens (1629-1695) Licht is een golf
Isaac Newton (1642-1727) Licht is een deeltje
Christiaan Huygens ontwikkelt een golftheorie: Een in trilling gebracht deeltje draagt zijn
energie over m.b.v. een foton aan een naburig deeltje dat daardoor ook zal gaan trillen.
Deze brengt vervolgens weer een ander deeltje in trilling.
Zichtbaar licht heeft een golflengte tussen de 380 en 780 nm en loopt van rood licht naar
violet licht.
Elektromagnetische golfverschijnselen, dus ook licht, bewegen zich in lucht voort met een
snelheid van 300.000 km/s. De lichtsnelheid is afhankelijk van de kleur en de intensiteit van
het licht.
, Frequentie (f) = Het aantal golven dat in een bepaalde tijdseenheid tot stand komt. Dit wordt
uitgedrukt in Hertz (Hz) = het aantal trillingen per seconde. Het bepaalt de kleur van het
licht.
c = f x λ lichtsnelheid is het product van frequentie en golflengte
c = lichtsnelheid in vacuüm in m/s
f = frequentie in Hz
λ = golflengte in meter
Voorbeeld:
Hoe groot is de frequentie van rood licht (780 nm)?
c = 300.000 km/s
c = 300.000.000 m/s
c = 3·108 m/s
λ = 780 nm
λ = 780·10-9 m of λ = 7,8·10-7 m
c=fxλ
𝑓= c / λ
3.108𝑚/𝑠 −7
=3,8.1014𝐻𝑧 7,8.10 𝑚
De frequentie van het rode licht is: 3,85·1014 Hz.
Lichtbundels en vergentie
Om scherp te kunnen zien moeten alle lichtbundels exact op het
netvlies van het oog worden afgebeeld.
Lichtgolven zijn afkomstig van een lichtbron. In theorie heb je een
puntvormige lichtbron (L), maar in de praktijk wordt een lichtbron door
meerdere puntvormige lichtbronnen gevormd (Y).
Een lichtbron zendt lichtstralen uit, dit is een denkbeeldige lijn
waarlangs zich de lichtgolven voortbewegen.
Lichtbundel = een verzameling lichtstralen die elkaar in hetzelfde punt (L) kruisen.
- Divergente lichtbundel
De bundel wordt vanaf de lichtbron steeds breder
- Evenwijdige lichtbundel