Door Iris, Simon en Maayke
Vraag 1
a)
Netvlies: hier liggen zintuigcellen die prikkels opvangen.
Zenuwcel: geleid impulsen van zintuigcellen naar de hersenen.
Vaatvlies: bevat bloedvaten voor aan en afvoer van bloed.
Blinde vlek: plek waar geen zintuigcellen zitten omdat de oogzenuw uit de oogbol
treedt.
Hoornvlies: doorzichtige harde voorkant van het oog.
b) Stap 4 is niet uitgevoerd, omdat we geen verse ogen hadden.
c) Je kunt zien dat de letters vergroten.
d) Het glasachtig lichaam vult het oog en houdt de lens en het netvlies op zijn plek.
e) De lensbandjes verbinden de kringspier en de lens.
f) Je kijkt tegen het glasachtig lichaam aan.
g) De blinde vlek zit achter in je oog, waar de zenuwen samen komen en het oog verlaten.
h) Wanneer er beelden vallen op de blinde vlek, kun je ze niet zien.
Vraag 2
a) De lichtstralen worden gereflecteerd in het geel.
b) (Staat in schriftje)
Vraag 3
a) Geel
b) Rood heeft bij het practicum de kleinste kijkhoek.
c) Geel bij het practicum de grootse kijkhoek.
d) De kijkhoek is nu groter dan bij de vorige meting.
e) Je weet het antwoord al, dus je brein vult de kleur voor je in ondanks dat je ogen dit nog
niet waarnemen.
, Vraag 4
a) De staafjesdichtheid 20 graden rechts van de gele vlek is ongeveer 150. De
kegeltjesdichtheid 20 graden links van de gele vlek is ongeveer 5.
b) De blauwe kegeltjes zijn het meest lichtgevoelig voor golflengte 430. De rode kegeltjes
zijn het meest lichtgevoelig voor golflengte 575. De groene kegeltjes zijn het meest
lichtgevoelig voor golflengte 535.
c)
Kleur Kegel rood % Kegel groen % Kegel blauw %
Oranje lijst 75 13 0
Rode lucht 10 0 0
Blauwe bomen 0 30 82
Gele lucht 100 39 0
d) Bij blauw, groen, geel en oranje.
Vraag 5
a) Kijk of staar 20 tellen naar de gekleurde afbeelding in figuur 35. Kijk vervolgens naar
een witte achtergrond. Teken in het witte blok ernaast, met de juiste kleuren, wat je
dan ziet.
Blauw , rood, groen en geel.
b) Hoe verklaar je dat je óf blauw óf geel ziet?
Het zijn complimentaire kleuren.
c) Welke kegeltjes geven bij geel licht een signaal (zie figuur 22)?
Die zijn Blauw.
d) Bekijk figuur 36. Hoe verklaar je dat je groen ziet nadat je naar rood hebt gekeken?
groen en rood zijn 2 tegengestelde kleuren en die schuin van elkaar staan.
e) Benoem de kleurenparen die je ziet. Gebruik daarvoor figuur 31, de kleurencirkel van
Charles Blanc.
Groen, blauw, geel en rood.
f) Kijk naar de beide schilderijen in figuur 37 en figuur 38. Waar zie jij dat Van Gogh de
kleurencirkel heeft gebruikt om zo de kijker het simultaancontrast te laten ervaren?
Rood met groen te samen en blauw met geel gecombineerd.