geschiedenis van de psychologie samenvatting

Geschiedenis van de psychologie week 1
H1 mechanisme
 Aristoteles
- Alle dingen hebben een essensie, plaats en doel: doel nastreven
- Op aarde is het niet perfect: streven om het perfect te maken zoals de hemel
- Het idee van een natuurlijke orde gaf een antwoord op waarom-vragen
 Middeleeuwen
- Kennis griekse en romeinse oudheid onbeschikbaar
- Scholing aan de kerk verbonden combinatie van kerk en aristoteleaanse
opvatting
 Weinig vooruitgang in wetenschappelijk inzicht
- Eerste universiteiten: bologna en oxford (1088, 1096)
 Van telos naar mechanisme
- Mechanisering: van waarom- naar hoe- vraag
- Ptolomaeus
 Aarde is het centrum van het universum
 Sterren= firmament is een schil met gaatjes erin
- Copernicus (1473-1543)
 Zon is het middelpunt van het universum: heliocentrisch wereldbeeld
 Niet gepubliceerd in zijn leven vanwege kerkelijke onderdrukking
- Galilei (1564-1642)
 Meer bewijs voor heliocentrisch wereldbeeld
 Levenslang huisarrest vanwege kerkelijke onderdrukking
- Keppler
 Ellipsen ipv circels ( baan van planeten)
 Van een bezield naar een materialistisch/fysicalistisch wereldbeeld
- Analyse en quantificatie
- Opkomst van atomism: eigenschappen op een hogerniveau zijn het gevolg
van eigenschappen op een lager niveau:
 Reductionisme
- Verklaren van een fenomeen in een wetenschapsgebied door een
mechanisme op een fundamenteler niveau te beschrijven
- Greedy vs. Sensible reductionisme

 Rationalisme: echte kennis komt vanbinnen
- Decartes
 Emirisme: ervaring is nodig voor echte kennis
- Voorloper nature/nurture debat
 Drie thema’s in de psychologie (historisch maar even actueel)
1. Nature vs. Nurture
- Invloeden van genen of omgeving: rationalisme of empirisme
 James fallon’s : onderzoek naar psychopathologie: combinatie van genen
en omgeving
2. Mind vs. Body
- Monisme:
 Realisme (er bestaat alleen materie: body)
 Idealisme (er bestaat alleen gedachten: mind)

,  Dualisme: lichaam en geest zijn twee verschillende dingen
- Wilhelm Wundt (1832-1920)
 Methodologisch dualisme: alleen lagere cognitieve fenomenen konden
aan een wetenschappelijke studie onderworpen worden
- Meeste onderzoekers als realist qualificeren maar:
 Psychologie vs. Psychiatrie
 Closet dualisme
 Bewustzijn
 Vrije wil? Heb ik een vrije wil of zijn het puur fysiologische processen?
3. Cognitie vs. Emotie
- Cognitie kan niet zonder emotie, hierdoor kan je beslissingen nemen
 Vergissing van descartes
 Phineas Gage: verloor het grootste deel van zijn ventromediale
prefontaalcortex kon emotionele implicaties van zijn beslissingen niet
overzien


Week 2

René Decartes (1596-1650)
- Homo universalis: filosoof, neurofysioloog, wiskundige
- Cartesiaans coördinatenstelsel
- Filosofie
 Verhandeling over de methode, Meditaties, Principes
van de filosofie

 Rationalisme
- Decartes vond zijn klassieke opleiding voldoende
- Middeleeuwse filosofie: waarom antwoorden
- Betekenisloze speculatieve filosofie kennis zou zeker en praktisch moeten zijn
- ‘’oorlog tussen die groepen’’:
 Scepticisme: zuivere kennis bestaat niet; je kan niks zeker weten
 Empiricisme: kennis opdoen door ervaringen




- (S): Alles wat ik zie is vals, maar je kan niet alles ontkennen: ik denk dus ik besta
 Door overal over te twijfelen, weet ik dat er iets is die al dat twijfelen moet
doen
 Alles betwijfelen leidt tot een paradox
- (E): tegen empirisme, decartes wil een rationele verankering van kennis; dus niet
kunnen twijfelen
 Voorbeeldmethode: euclidische meetkunde (300 B.C.)