Aardrijkskunde
Hoofdstuk 3, 5 & 6
Hoofdstuk 3 begrippen
§ 3.1
Geografisch beeld: Een beeld van een gebed op basis van controleerbare informatie over de ligging
van het gebied, de ruimtelijke kenmerken ervan en de samenhang daartussen.
Mental map: Het ruimtelijk beeld dat iemand van een bepaald gebied in zijn geheugen heeft
opgeslagen.
Perceptie: De manier waarop je iets waarneemt en ervaart.
Stereotypen: Een algemene karakterisering van een gebied of een groep mensen die niet helemaal
met de werkelijkheid overeenkomt.
§ 3.2
Natuurlijke bevolkingsgroei: De groei of afname van een bevolking door door geboorte en sterfte.
Gezinsplanning: Door geboorteregeling het aantal kinderen en het moment van geboorte plannen.
Sociale bevolkingsgroei: De groei of afname van een bevolking door migratie.
Verstedelijkingsgraad: Het percentage van de bevolking dat in de stad woont.
Verstedelijkingstempo: De snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad per jaar toeneemt.
Sloppenwijken: Een niet door de overheid gereguleerde woonwijk, vaak gekenmerkt door slechte
leefomstandigheden en gelegen op ongunstige locatie.
Favela’s: Braziliaanse benaming voor sloppenwijk.
Gated communities (ommuurde woonwijken): Ommuurde en bewaakte woongemeenschappen in
steden. Ze worden bewoond door mensen uit de midden en hogere klassen.
Stedelijk netwerk: De manier waarop de steden over een gebied verdeeld en met elkaar verbonden
zijn.
Bevolkingsdruk: De mate waarin de bewoners van een gebied beslag leggen op de aanwezige
ruimte en kringlopen.
Lorenzcurve: Een grafiek die de inkomensongelijkheid in een land laat zien.
Grootgrondbezitters: In Brazilië een relatief kleine maar machtige groep boeren die verreweg de
meeste landbouwgrond bezitten.
Etniciteit: Afkomst
§ 3.3
Export- import pakket: De samenstelling van de ingevoerde en uitgevoerde producten.
Handelsbalans: Een overzicht van de waarde van de in en uitvoer van goederen van een land.
bbp/hoofd: Bruto binnenlands product: de waarde van alle goederen en diensten die binnen een land
geproduceerd worden gedeeld door het aantal inwoners.
Informele sector: De niet-officiële economie.
Good governance: Een transparante manier van besturen, waarbij de bevolking over middelen
beschikt om het regeringsbeleid te controleren en te beoordelen.
Bevolkingsparticipatie: Deelname van de mensen aan de samenleving, bijvoorbeeld door lid te zijn
van een (buurt)vereniging, politieke partij, kerk of ander soort club.
brp/hoofd: Bruto regionaal product: de waarde van alle goederen en diensten die in een bepaalde
regio geproduceerd wordt gedeeld door het aantal inwoners.
Hoofdstuk 3, 5 & 6
Hoofdstuk 3 begrippen
§ 3.1
Geografisch beeld: Een beeld van een gebed op basis van controleerbare informatie over de ligging
van het gebied, de ruimtelijke kenmerken ervan en de samenhang daartussen.
Mental map: Het ruimtelijk beeld dat iemand van een bepaald gebied in zijn geheugen heeft
opgeslagen.
Perceptie: De manier waarop je iets waarneemt en ervaart.
Stereotypen: Een algemene karakterisering van een gebied of een groep mensen die niet helemaal
met de werkelijkheid overeenkomt.
§ 3.2
Natuurlijke bevolkingsgroei: De groei of afname van een bevolking door door geboorte en sterfte.
Gezinsplanning: Door geboorteregeling het aantal kinderen en het moment van geboorte plannen.
Sociale bevolkingsgroei: De groei of afname van een bevolking door migratie.
Verstedelijkingsgraad: Het percentage van de bevolking dat in de stad woont.
Verstedelijkingstempo: De snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad per jaar toeneemt.
Sloppenwijken: Een niet door de overheid gereguleerde woonwijk, vaak gekenmerkt door slechte
leefomstandigheden en gelegen op ongunstige locatie.
Favela’s: Braziliaanse benaming voor sloppenwijk.
Gated communities (ommuurde woonwijken): Ommuurde en bewaakte woongemeenschappen in
steden. Ze worden bewoond door mensen uit de midden en hogere klassen.
Stedelijk netwerk: De manier waarop de steden over een gebied verdeeld en met elkaar verbonden
zijn.
Bevolkingsdruk: De mate waarin de bewoners van een gebied beslag leggen op de aanwezige
ruimte en kringlopen.
Lorenzcurve: Een grafiek die de inkomensongelijkheid in een land laat zien.
Grootgrondbezitters: In Brazilië een relatief kleine maar machtige groep boeren die verreweg de
meeste landbouwgrond bezitten.
Etniciteit: Afkomst
§ 3.3
Export- import pakket: De samenstelling van de ingevoerde en uitgevoerde producten.
Handelsbalans: Een overzicht van de waarde van de in en uitvoer van goederen van een land.
bbp/hoofd: Bruto binnenlands product: de waarde van alle goederen en diensten die binnen een land
geproduceerd worden gedeeld door het aantal inwoners.
Informele sector: De niet-officiële economie.
Good governance: Een transparante manier van besturen, waarbij de bevolking over middelen
beschikt om het regeringsbeleid te controleren en te beoordelen.
Bevolkingsparticipatie: Deelname van de mensen aan de samenleving, bijvoorbeeld door lid te zijn
van een (buurt)vereniging, politieke partij, kerk of ander soort club.
brp/hoofd: Bruto regionaal product: de waarde van alle goederen en diensten die in een bepaalde
regio geproduceerd wordt gedeeld door het aantal inwoners.