Natuurkunde
-Week 1: Elektroforese
-Gel elektroforese-> moleculen (DNA/RNA/eiwitten (fragmenten)) scheiden van elkaar
>De gel is gebaseerd op de grootte en de lading van de moleculen. Ook is het een elektrisch
veld
-Type-> zone elektroforese
-Zone elektroforese:
>Papier
>Gel
>Dunne laag
>Aminozuren
-Gel elektroforese:
>Bestaat meestal uit Agarose = horizontaal gerund
>Soms Page gel = verticaal gerund
>Verschil:
*
-Elektroforese-> Bak waar je water/buffer (elektrolyt) in kan doen waar een gel in licht. Op de bak zet
je stroom waardoor de moleculen in de gel gaan lopen naar de positieve kant
(omdat ze zelf een lading hebben)
>Kathode is negatief
>Anode is positief
>Moleculen zijn geladen
*Scheiden op basis van:
~pH
~Lading
~Grootte
*Moleculen met een hogere lading gaan sneller dan moleculen met een lagere lading
*Kleinere moleculen gaan sneller dan grotere moleculen
-Uniforme snelheid-> constante snelheid
-Acceleratie-> versnelling
-Altijd bij een constante pH moleculen scheiden, anders weet je niet wat er gebeurt
-Molecuul krijgt weerstand in de gel (frictie)
-Force (Fe) = E * Q
-Frictie force (Ff) = F *v
*
Made by: Iris Gülcher
, -Snelheid is op een gegeven moment constant
>Alleen op het begin is er een versnelling, daarna is er een uniform:
*Fe = Ff
*(E*Q) = (f * v)
* v = (E* Q) / f
*Er wordt vanuit gegaan dat alle moleculen bolletjes zijn
*Weerstand van 1 bolletje = 6πηr
-De uiteindelijke formule:
-Stroom zorgt ervoor dat er hitte ontstaat:
>
-Agarose-> Netwerk van polysacccharides die waterstofbruggen tussen de polysaccarides heet
-Moleculen kunnen door poriën heen zwemmen
-Matrix moet homogeen zijn (geen luchtbellen)
-Matrix moet mooi opgelost zijn van structuur
-Endosmose-> aan de randen zit een negatieve lading
>Niet aan de buitenste slotjes, daar zit hindering van de endosmose
-Moleculaire gewichtsmarkers heb je nodig, die kan je vergelijken met de bandjes waarmee jij hebt
geëxperimenteerd
-Op een gel trek je de gel uit elkaar voor verschillende banden
-Blot-> op gel kan je niet detectie uitvoeren (kan je niet zien welk eiwit het is). Met antilichaam
kijken of het reageert met een bandje. Dat bandje overbrengen overbrengen op een
papiertje (blod) daarna kan je hem dus identificeren
Made by: Iris Gülcher
-Week 1: Elektroforese
-Gel elektroforese-> moleculen (DNA/RNA/eiwitten (fragmenten)) scheiden van elkaar
>De gel is gebaseerd op de grootte en de lading van de moleculen. Ook is het een elektrisch
veld
-Type-> zone elektroforese
-Zone elektroforese:
>Papier
>Gel
>Dunne laag
>Aminozuren
-Gel elektroforese:
>Bestaat meestal uit Agarose = horizontaal gerund
>Soms Page gel = verticaal gerund
>Verschil:
*
-Elektroforese-> Bak waar je water/buffer (elektrolyt) in kan doen waar een gel in licht. Op de bak zet
je stroom waardoor de moleculen in de gel gaan lopen naar de positieve kant
(omdat ze zelf een lading hebben)
>Kathode is negatief
>Anode is positief
>Moleculen zijn geladen
*Scheiden op basis van:
~pH
~Lading
~Grootte
*Moleculen met een hogere lading gaan sneller dan moleculen met een lagere lading
*Kleinere moleculen gaan sneller dan grotere moleculen
-Uniforme snelheid-> constante snelheid
-Acceleratie-> versnelling
-Altijd bij een constante pH moleculen scheiden, anders weet je niet wat er gebeurt
-Molecuul krijgt weerstand in de gel (frictie)
-Force (Fe) = E * Q
-Frictie force (Ff) = F *v
*
Made by: Iris Gülcher
, -Snelheid is op een gegeven moment constant
>Alleen op het begin is er een versnelling, daarna is er een uniform:
*Fe = Ff
*(E*Q) = (f * v)
* v = (E* Q) / f
*Er wordt vanuit gegaan dat alle moleculen bolletjes zijn
*Weerstand van 1 bolletje = 6πηr
-De uiteindelijke formule:
-Stroom zorgt ervoor dat er hitte ontstaat:
>
-Agarose-> Netwerk van polysacccharides die waterstofbruggen tussen de polysaccarides heet
-Moleculen kunnen door poriën heen zwemmen
-Matrix moet homogeen zijn (geen luchtbellen)
-Matrix moet mooi opgelost zijn van structuur
-Endosmose-> aan de randen zit een negatieve lading
>Niet aan de buitenste slotjes, daar zit hindering van de endosmose
-Moleculaire gewichtsmarkers heb je nodig, die kan je vergelijken met de bandjes waarmee jij hebt
geëxperimenteerd
-Op een gel trek je de gel uit elkaar voor verschillende banden
-Blot-> op gel kan je niet detectie uitvoeren (kan je niet zien welk eiwit het is). Met antilichaam
kijken of het reageert met een bandje. Dat bandje overbrengen overbrengen op een
papiertje (blod) daarna kan je hem dus identificeren
Made by: Iris Gülcher