Samenvatting Complexe
Cognitie
Taak 1: Categorisatie
Keywords: Rosch, Categorisation, Classical, Prototype, exemplar
based approach, basic level effect, theory based, explanation
based categorisation, essentialism, sentence verification
technique, concept formation
1) Wat is categorisatie
Concept: mentale representatie van objecten met een family
resemblance
Categorie: verzameling van objecten die een bepaalde eigenschap delen
Voordelen van categorisatie:
Het helpt ons individuele verschijnselen meteen te begrijpen
Het helpt ons gedrag te begrijpen
Het helpt ons onderscheid te maken en overeenkomsten te zien
Cognitive economy: Spaart working memory
Soorten categorieeen:
Natuurlijke categorie: plats, animals
Formal categories: grammar, numbers, mathemathic
Kunstmatige categorie: mens gemaakt objecten
Functional categories: objecten voor een bepaald doel (reizen,
studeren, etc.)
Ad hoc categorie: categorie die je terplekke maakt, bv. Wat neem
je mee als je huis in brand staat?
2) Welke manieren/theorieën van categoriseren zijn er?
Similarity based categorisation
Classical/defenitional theories
Prototype theories
Exemplar based theories
Defenitional/Classical approach to categorisation: Een object hoort bij
een categorie als het aan de definitie van een categorie voldoet
defining properties: de definitie bestaat uit een aantal defining
properties een object moet aan genoeg van de defining properties
voldoen maar niet perse aan allemaal
A necessary condition for being a member of category C is a
condition that must be satisfied in order for an object to be called a
C. A sufficient condition for being a member of category C is a
condition that, if satisfied, guarantees that an object is a C. For
, example, being a mammal is a necessary condition for being human
(being a human implies that one is a mammal; one must be a
mammal in order to be human), but not a sufficient condition (being
a mammal does not guarantee being human; there are mammals
that are not human.)
Alle leden zijn even representatief voor de categorie
Voordelen: werkt goed bij kunstmatige categorieën
Nadelen:
o werkt minder goed bij natuurlijke categorieën
o verklaart niet het typicality effect,
o Binair approach: een object hoort wel of niet bij een
categorie, kan niet een beetje bij een categorie horen, heeft
dus geen uitleg voor borderline cases (objecten die net
wel/niet bij een categorie horen
Family resemblance approach: veel objecten binnen een categorie
voldoen niet aan de definities en verschillen erg van elkaar, toch horen ze
binnen de categorie omdat ze erg op elkaar lijken
Tegen theorie tegen de classical approach
Prototype approach to categorisation Door Rosch reactie op
Classical theory: we vergelijken een object met een prototype om te kijken
of het bij een categorie hoort
Prototype: het gemiddelde van alle leden van een categorie een
object hoeft niet aan alles van het prototype te voldoen om toch bij
de categorie te mogen horen (anders dan bij classical)
High prototypicality: leden van een categorie die heel erg op het
protoype lijken (deze zijn typisch voor een categorie zoals een merel
voor ‘vogels’)
Low protypicality: minder typische leden van een categorie (zoals
een pinguïn voor ‘vogels’)
Hierarchial organizations: categorieën zijn verdeeld in levels van
grote algemene categorieën naar kleine specifieke mensen delen
objecten het snelste in in de basic level
o Superodiante level: grote overkoepelende categorieën
(meubels)
o Basic level: ‘gewone’ categorie (tafel)
o Subordinate level: specifieke categorie (bijzettafel)
verschuift meer richting basic level als je meer specialistische
kennis hebt
Experimenteel bewijs:
o Hoe hoger de protoypicallity hoe hoger de familyresemblance
o Prototypische objecten worden als eerste genoemd als je
iemand vraagt alle leden van een categorie te noemen.
o Prototypische objecten zijn gevoeliger voor priming
Exemplar-based approach to categorisation reactie op protype
approach: je beslist of een object bij een categorie hoort niet door het te
Cognitie
Taak 1: Categorisatie
Keywords: Rosch, Categorisation, Classical, Prototype, exemplar
based approach, basic level effect, theory based, explanation
based categorisation, essentialism, sentence verification
technique, concept formation
1) Wat is categorisatie
Concept: mentale representatie van objecten met een family
resemblance
Categorie: verzameling van objecten die een bepaalde eigenschap delen
Voordelen van categorisatie:
Het helpt ons individuele verschijnselen meteen te begrijpen
Het helpt ons gedrag te begrijpen
Het helpt ons onderscheid te maken en overeenkomsten te zien
Cognitive economy: Spaart working memory
Soorten categorieeen:
Natuurlijke categorie: plats, animals
Formal categories: grammar, numbers, mathemathic
Kunstmatige categorie: mens gemaakt objecten
Functional categories: objecten voor een bepaald doel (reizen,
studeren, etc.)
Ad hoc categorie: categorie die je terplekke maakt, bv. Wat neem
je mee als je huis in brand staat?
2) Welke manieren/theorieën van categoriseren zijn er?
Similarity based categorisation
Classical/defenitional theories
Prototype theories
Exemplar based theories
Defenitional/Classical approach to categorisation: Een object hoort bij
een categorie als het aan de definitie van een categorie voldoet
defining properties: de definitie bestaat uit een aantal defining
properties een object moet aan genoeg van de defining properties
voldoen maar niet perse aan allemaal
A necessary condition for being a member of category C is a
condition that must be satisfied in order for an object to be called a
C. A sufficient condition for being a member of category C is a
condition that, if satisfied, guarantees that an object is a C. For
, example, being a mammal is a necessary condition for being human
(being a human implies that one is a mammal; one must be a
mammal in order to be human), but not a sufficient condition (being
a mammal does not guarantee being human; there are mammals
that are not human.)
Alle leden zijn even representatief voor de categorie
Voordelen: werkt goed bij kunstmatige categorieën
Nadelen:
o werkt minder goed bij natuurlijke categorieën
o verklaart niet het typicality effect,
o Binair approach: een object hoort wel of niet bij een
categorie, kan niet een beetje bij een categorie horen, heeft
dus geen uitleg voor borderline cases (objecten die net
wel/niet bij een categorie horen
Family resemblance approach: veel objecten binnen een categorie
voldoen niet aan de definities en verschillen erg van elkaar, toch horen ze
binnen de categorie omdat ze erg op elkaar lijken
Tegen theorie tegen de classical approach
Prototype approach to categorisation Door Rosch reactie op
Classical theory: we vergelijken een object met een prototype om te kijken
of het bij een categorie hoort
Prototype: het gemiddelde van alle leden van een categorie een
object hoeft niet aan alles van het prototype te voldoen om toch bij
de categorie te mogen horen (anders dan bij classical)
High prototypicality: leden van een categorie die heel erg op het
protoype lijken (deze zijn typisch voor een categorie zoals een merel
voor ‘vogels’)
Low protypicality: minder typische leden van een categorie (zoals
een pinguïn voor ‘vogels’)
Hierarchial organizations: categorieën zijn verdeeld in levels van
grote algemene categorieën naar kleine specifieke mensen delen
objecten het snelste in in de basic level
o Superodiante level: grote overkoepelende categorieën
(meubels)
o Basic level: ‘gewone’ categorie (tafel)
o Subordinate level: specifieke categorie (bijzettafel)
verschuift meer richting basic level als je meer specialistische
kennis hebt
Experimenteel bewijs:
o Hoe hoger de protoypicallity hoe hoger de familyresemblance
o Prototypische objecten worden als eerste genoemd als je
iemand vraagt alle leden van een categorie te noemen.
o Prototypische objecten zijn gevoeliger voor priming
Exemplar-based approach to categorisation reactie op protype
approach: je beslist of een object bij een categorie hoort niet door het te