100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Full Summary Quantitative Methods

Rating
3.0
(1)
Sold
8
Pages
23
Uploaded on
15-09-2022
Written in
2022/2023

Full Summary Quantitative Methods!

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 15, 2022
Number of pages
23
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Kwantitatieve methoden hoorcolleges
Universiteit Leiden
2021/2022
Bachelor Bestuurskunde

Hoorcollege 1:

Statistische technieken die gebruikt worden om een verband tussen variabelen te analyseren:
 Correlatie: geeft de samenhang tussen twee variabelen weer; ofwel in hoeverre twee
variabelen elkaar beïnvloeden.
 Regressie: regressie gaat een stap verder dan correlatie. Aan de hand van de ene
(onafhankelijke) variabele wordt geprobeerd de veranderingen in de andere (afhankelijke)
variabele te voorspellen (geeft de richting en mate van samenhang aan).

De correlatiecoëfficiënt: het startpunt voor het analyseren van de relaties tussen twee
variabelen; regressie bouwt hierop voort en gaat verder.

Steekproefverdelingen en de centrale limietstelling: de theorie van statistiek vertrouwt op
deze fundamentele ideeën om conclusies te trekken van steekproeven naar populaties, en
regressie, aangezien een statistisch hulpmiddel ook op deze ideeën vertrouwt.

Hypothesetoetsing voor een verschil in steekproef betekent: dit heb je behandeld in "Statistiek".
Hypothese testen IS over het maken van gevolgtrekkingen van steekproeven tot populaties. De
basisstructuur en ideeën van het testen van hypothesen (vertrouwen op de ideeën van
steekproevenverdelingen en de CLT) zijn hetzelfde, of we nu een hypothesetest uitvoeren op een
verschil in steekproefgemiddelden op een regressiehelling dus een beoordeling nu zal nuttig zijn.

Regressieanalyse: techniek om kwantitatieve samenhang tussen variabelen te begrijpen.

Relaties tussen variabelen:
 Y  afhankelijke variabele; deze variabele wordt verklaard.
 X  onafhankelijke variabele  verklarende variabele.
 Samenhang van X en Y.
 Vaak is de hypothese een causaal effect, maar dit is niet noodzakelijk (positieve en
negatieve effecten).




Voorbeelden van relaties in de bestuurskunde:
1. De relatie tussen de motivatie van een ambtenaar en de output.
2. Managementstrategieën en scholingssucces.
3. Overheidsuitgaven en economische groei.

Correlatiecoëfficiënt (rho/r):
 Waarde voor de mate van samenhang van een (lineare)
samenhang tussen twee variabelen; wat het verklaart.
 Heeft een waarde tussen -1 tot +1.
o +1  sterke positieve (lineaire) samenhang.

,  Dit hoeft niet direct een hele stijgende lijn te zijn (zie afbeelding
hieronder); het gaat erom dat het model goed verklaard kan worden met
de variabelen, wat dus inhoudt dat er weinig waarnemingen ver van de lijn
afliggen.
o -1  sterke negatieve correlatie.
o 0  geen (lineaire) relatie.
 Is de helling positief/negatief; hoe scherp is de helling?
 Is de gestandaardiseerde covariantie tussen variabele X en Y.

 Let goed op bij dat er heel veel 1.0 zijn: dat
betekent alleen dat er samenhang is. Regressie legt
meer over deze relatie uit. Correlatie zegt alleen maar
of er samenhang is; niets over de mate van
samenhang = limitatie.

Variantie:
Variantie = maat voor de
spreiding van de gegevens.
- Heeft betrekking tot
een referentiepunt  het
gemiddelde.

Covariantie = geeft de mate van verandering van twee variabelen samen aan; bewegen de
twee variabelen in dezelfde richting.
- De som van het product van de afwijkingen in X en Y alle datapunten. Is gelijk aan de
som van de gekwadrateerde afwijkingen van X of Y.




Centrale limietstelling: wanneer men een random
steekproef neemt van onafhankelijke variabelen
met dezelfde verdeling, dan is het gemiddelde van deze steekproef bij benadering normaal
verdeeld.

Steekproevenverdeling: de tussenstap tussen steekproef en populatie: verdeling van alle
gemiddelden van veel verschillende steekproeven. Bij populatieverdelingen werk je juist altijd met
losse scores. Een steekproevenverdeling is een theoretische verdeling, want je moet alle
mogelijke steekproeven van een bepaalde grootte van een populatie nemen.




Hoorcollege 2:

, Hypothesetoetsing (significantietoetsing): vaak toets je verschillende gemiddelden uit een
populatie of twee gemiddelden uit een onafhankelijke steekproef.




 Op basis van deze gegevens kun je niet zeggen of
Rotterdam veiliger is geworden.



Stappen van hypothesetoetsing:

1. Zorg dat er aan de voorwaarden wordt voldaan.
a. Random samples  iedereen in de populatie heeft een even grote kans om in
de steekproef te komen.
b. Onafhankelijke samples.
c. Normale verdeling.
d. Interval-ratio meetniveau  anders kun je de gemiddelden niet vergelijken;
dan kun je er niet mee rekenen.
2. Formuleer de hypothese.
a. H0: U1 = U2  de nulhypothese veronderstelt geen verschil/ effect
(of het tegenovergestelde effect; daarom ook </> andere richting
op!!!).
H1: U1 </> U2  de alternatieve hypothese veronderstelt wel een
effect.
3. Bepaal de kritieke waarden
a. Vuistregel: alpha = 0.05  kijk welke grens (twee grenzen als het een
ongerichte hypothese is; - & +) hierbij hoort; -1.64 & 1.64.
b. Kritieke gebied = gebied waarvoor de kans op een significante waarneming
groot is; alle waarden waarvoor een toetsingsgrootheid significant is.
Critical region = the probability that we would observe a particular sample
statistic given the population.
4. Reken de testwaarden uit.
a. T-toets  uitspraak over een of twee gemiddelden in de
populatie.
b. Z-toets  twee gemiddelden/onafhankelijke steekproeven (n
staat voor aantal deelnemers. S1 en S2 voor
standaardafwijking.)
c. Let op bij een tweezijdige toets  alfa delen door 2.
d. Toetswaarde = allows us to make probability statements in
terms of the ‘standard’ distribution (usuallly; the standard normal).
5. Maak een beslissing  H0/H1 kan wel/niet worden aangenomen. Is de
observatie extreem of niet, hoe groot is de kans?
a. Als de toetswaarde aan de verkeerde kant (kleine kant) van de normale
verdeling zit = verwerpen.
b. Toetswaarde (Z-waarde/T-waarde) < dan de toetswaarde? = H0
verwerpen! Of bij een positieve, rechtszijdige toets; natuurlijk groter (>)!
i. Maar ook als p < 0.05! Toetswaarde is hierbij niet van belang.
Maar dan is de kans dus kleiner dan 0.05; dus heel erg klein.
ii. Let hierbij ook op dat een getal als -27,5 of -12,5 kleiner is dan
bijvoorbeeld -1,65.
6. Concludeer  onderbouw je beslissing.

Reviews from verified buyers

Showing all reviews
2 year ago

3.0

1 reviews

5
0
4
0
3
1
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
uni20233 Radboud Universiteit Nijmegen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
160
Member since
5 year
Number of followers
125
Documents
0
Last sold
1 month ago

3.3

15 reviews

5
3
4
4
3
5
2
1
1
2

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions