SAMENVATTING BEGELEIDING BIJ WONEN EN HUISHOUDEN
Inhoudsopgave
HUISHOUDELIJKE WERKZAAMHEDEN ..................................................................................................... 2
THEMA 14 HUISHOUDELIJKE VERZORGING..................................................................................... 2
THEMA 15 WERKZAAMHEDEN RONDOM HET HUIS ....................................................................... 4
HYGIËNE EN VEILIGHEID .......................................................................................................................... 7
THEMA 7.3 T/M 7.6 GEZOND EN HYGIËNISCH WERKEN ................................................................. 7
THEMA 17 CLIËNT EN VEILIGHEID ................................................................................................... 8
THEMA 18 EEN CLIËNTVEILIGE OMGEVING .................................................................................. 11
GEZONDE LEVENSSTIJL .......................................................................................................................... 15
THEMA 08 VOEDING ALS MOTOR VAN JE LICHAAM ..................................................................... 15
THEMA 09 DIËTEN ......................................................................................................................... 16
THEMA 10 GEZONDHEIDVOORLICHTING ...................................................................................... 19
FINANCIËLE ADMINISTRATIE ................................................................................................................. 21
THEMA 17 FINANCIËLE ADMINISTRATIE ....................................................................................... 21
STRUCTUUR BIEDEN .............................................................................................................................. 23
THEMA 11 STRUCTUUR EN INACTIVITEIT BEGELEIDEN ................................................................. 23
SOCIALE NETWERKEN ............................................................................................................................ 26
THEMA 04 SOCIALE NETWERKEN EN STEUNSYSTEMEN ............................................................... 26
1
, HUISHOUDELIJKE WERKZAAMHEDEN
THEMA 14 HUISHOUDELIJKE VERZORGING
14.1 Kenmerken droog en nat huishoudelijk werk
Droog werk
= stof afnemen, vloer vegen of wissen en stofzuigen → huishoudelijke materialen:
• Stofdoeken = doek waarmee je stof verwijdert van oppervlakken
o Stofdoekspray zorgt ervoor dat je stof makkelijk kunt verwijderen
• Plumeau = bundel pluimen of veren op een steel
• Ragebol = ronde, harige borstel op lange steel om het plafond van spinrag te ontdoen
• Veger = rechthoekige borstel op lange steel om vloer aan te vegen
• Vloerwisser = aan steel van vloerwisser kun je wegwerpdoek vouwen
• Stoffer en blik, stofzuiger, kruimeldief
Nat werk
= afsoppen, ramen lappen en vloer dweilen
➢ Eerst gebruik je natte doek met schoonmaakmiddel om oppervlak schoon te maken, daarna
spoel je de doek uit en neem je het oppervlak nog een keer af.
➢ Benodigdheden:
o Emmers, spons, zeem, raamtrekker, vloertrekker, borstel om mee te boenen, mop
met bijbehorende emmer of dweil met luiwagen (bezem met harde borstel om te
schrobben), vloerwisser, werkdoeken, afwaskwast
14.2 Schoonmaakmiddelen
= vloeistoffen waarmee je oppervlakken beter schoon krijgt dan alleen met water:
• Chloor: voor bleken en desinfecteren (handig voor wc schoonmaken)
• Let op de waarschuwingssymbolen op de verpakking!
• Als er een houdbaarheidsdatum op een schoonmaakmiddel staat, is dat de uiterste
houdbaarheidsdatum → na gebruik product niet meer gebruiken!
• Meng nooit schoonmaakmiddelen met elkaar!
2
Inhoudsopgave
HUISHOUDELIJKE WERKZAAMHEDEN ..................................................................................................... 2
THEMA 14 HUISHOUDELIJKE VERZORGING..................................................................................... 2
THEMA 15 WERKZAAMHEDEN RONDOM HET HUIS ....................................................................... 4
HYGIËNE EN VEILIGHEID .......................................................................................................................... 7
THEMA 7.3 T/M 7.6 GEZOND EN HYGIËNISCH WERKEN ................................................................. 7
THEMA 17 CLIËNT EN VEILIGHEID ................................................................................................... 8
THEMA 18 EEN CLIËNTVEILIGE OMGEVING .................................................................................. 11
GEZONDE LEVENSSTIJL .......................................................................................................................... 15
THEMA 08 VOEDING ALS MOTOR VAN JE LICHAAM ..................................................................... 15
THEMA 09 DIËTEN ......................................................................................................................... 16
THEMA 10 GEZONDHEIDVOORLICHTING ...................................................................................... 19
FINANCIËLE ADMINISTRATIE ................................................................................................................. 21
THEMA 17 FINANCIËLE ADMINISTRATIE ....................................................................................... 21
STRUCTUUR BIEDEN .............................................................................................................................. 23
THEMA 11 STRUCTUUR EN INACTIVITEIT BEGELEIDEN ................................................................. 23
SOCIALE NETWERKEN ............................................................................................................................ 26
THEMA 04 SOCIALE NETWERKEN EN STEUNSYSTEMEN ............................................................... 26
1
, HUISHOUDELIJKE WERKZAAMHEDEN
THEMA 14 HUISHOUDELIJKE VERZORGING
14.1 Kenmerken droog en nat huishoudelijk werk
Droog werk
= stof afnemen, vloer vegen of wissen en stofzuigen → huishoudelijke materialen:
• Stofdoeken = doek waarmee je stof verwijdert van oppervlakken
o Stofdoekspray zorgt ervoor dat je stof makkelijk kunt verwijderen
• Plumeau = bundel pluimen of veren op een steel
• Ragebol = ronde, harige borstel op lange steel om het plafond van spinrag te ontdoen
• Veger = rechthoekige borstel op lange steel om vloer aan te vegen
• Vloerwisser = aan steel van vloerwisser kun je wegwerpdoek vouwen
• Stoffer en blik, stofzuiger, kruimeldief
Nat werk
= afsoppen, ramen lappen en vloer dweilen
➢ Eerst gebruik je natte doek met schoonmaakmiddel om oppervlak schoon te maken, daarna
spoel je de doek uit en neem je het oppervlak nog een keer af.
➢ Benodigdheden:
o Emmers, spons, zeem, raamtrekker, vloertrekker, borstel om mee te boenen, mop
met bijbehorende emmer of dweil met luiwagen (bezem met harde borstel om te
schrobben), vloerwisser, werkdoeken, afwaskwast
14.2 Schoonmaakmiddelen
= vloeistoffen waarmee je oppervlakken beter schoon krijgt dan alleen met water:
• Chloor: voor bleken en desinfecteren (handig voor wc schoonmaken)
• Let op de waarschuwingssymbolen op de verpakking!
• Als er een houdbaarheidsdatum op een schoonmaakmiddel staat, is dat de uiterste
houdbaarheidsdatum → na gebruik product niet meer gebruiken!
• Meng nooit schoonmaakmiddelen met elkaar!
2