Weekdoelen 3.4
1. Van de liggings- en houding variaties (prenataal en nataal) de definitie, etiologie en
diagnostiek beschrijven. Het beleid om de fysiologie te bevorderen, inclusief
inzetten van baringshoudingen.
Voorste wandbeenligging: een versterkte asynclitismus anterior > dus oortje voor en pijlnaad
achter bekkenas.
Achterste wandbeenligging: een versterkte asynclitismus posterior > dus oortje achter en
pijlnaad voor de bekkenas.
Hoofdliggingen
- Achterhoofdsligging (A) Aanwijspunt = achterhoofd (a)
- Kruinligging (K) Aanwijspunt = achterhoofd (a)
- Aangezichtsligging (Aa) Aanwijspunt = kin (k)
- Voorhoofdsligging (V) Aanwijspunt = kin (k)
- Stuitligging (St) Aanwijspunt = sacrum (s)
Aanwijspunt
Kan voor, achter, links/rechts dwars, links/rechts voor en
links/rechts achter.
Het beleid om de fysiologie te bevorderen
Digitale correctie
Caput succedaneum = een zwelling op het hoofdje van de baby die bestaat uit wondvocht
en ontstaat tijdens de bevalling.
Cefaal hematoom = een bloeding onder het beenvlies van het schedelbot
,Spildraai factoren
Kruinligging
- Foetale factoren:
- Geen inwendige spildraai factoren (versch. Buigbaarheid, excentrische pool,
omtrek caput).
- Maternale factor:
- Geen weerstand van het bekken (minder)
- Wel weeënkracht → kindje daalt toch in
Achterhoofdsligging in maximale flexie
- Foetale factoren:
- Wel verschil in buigbaarheid
- Geen excentrische pool: Diepste punt (kruin) ligt al op de bekkenas
- Ook verschil in omtrek caput
- Maternale factoren:
- Weerstand van het bekken
- Weeënkracht
Voorhoofdsligging (beetje deflexie)
- Foetale factoren:
- Verschil in buigbaarheid (beetje deflexie)
- Excentrische pool: voorhoofd
- Verschil in omtrek caput
- Maternale factoren:
- Weerstand van de bekken
- Weeënkracht
Aangezichtsligging
- Foetale factoren:
- Verschil in buigbaarheid (extreme deflexie)
- Excentrische pool: Kin
- Verschil in omtrek
- Maternale factoren:
- Weeënkracht
- Weerstand bekken
Voorste hoge rechtstand: Rug foetus naar buik moeder.
Achterste hoge rechtstand: Rug foetus naar rug moeder
Foetale factoren:
- Geen flexie / deflexie
- Geen excentrische pool
Maternaal:
- Kan een krap bekken zijn
Het hoofd ‘botst’ als het ware tegen de symfyse aan. Stagnatie na NVO → geen spildraai →
sectio. Creeër flexie door draaien moeder / houding. Na indalen voorbij H1 zal er geen hoge
rechtstand meer zijn.
,Diepe dwarsstand
Foetale factoren:
- Klein of groot kind
- Geen excentrische pool
Maternaal:
- Onvoldoende weeën
- Androïd / platypelloïd bekken
- Weinig weerstand
Presenteert zich als diepe dwarsstand tussen H1 / H2, daarna als achterhoofdsligging.
- Weeën stimulatie bij weinig weeën
- Zijligging moeder
- Digitale correctie
- Vacuümextractie
, 2. De passage van het kind tijdens de uitdrijving door het baringskanaal uitleggen bij
de normale baring en bij afwijkende presentaties of liggingen.
Baringskanaal
Weke baringskanaal:
- OUS
- Cervix uteri
- Vagina
- Spieren en bindweefsel van de
bekkenbodem en vulva
Benige baringskanaal
- Os coxae (heupbeen):
- Os ileum
- Os ischii
- Os pubis
- Os sacrum
- Os coccygis
Bekkenvormen
- Gynaecoïd
- Androïd
- Antropoïd
- Platypelloïd
1. Van de liggings- en houding variaties (prenataal en nataal) de definitie, etiologie en
diagnostiek beschrijven. Het beleid om de fysiologie te bevorderen, inclusief
inzetten van baringshoudingen.
Voorste wandbeenligging: een versterkte asynclitismus anterior > dus oortje voor en pijlnaad
achter bekkenas.
Achterste wandbeenligging: een versterkte asynclitismus posterior > dus oortje achter en
pijlnaad voor de bekkenas.
Hoofdliggingen
- Achterhoofdsligging (A) Aanwijspunt = achterhoofd (a)
- Kruinligging (K) Aanwijspunt = achterhoofd (a)
- Aangezichtsligging (Aa) Aanwijspunt = kin (k)
- Voorhoofdsligging (V) Aanwijspunt = kin (k)
- Stuitligging (St) Aanwijspunt = sacrum (s)
Aanwijspunt
Kan voor, achter, links/rechts dwars, links/rechts voor en
links/rechts achter.
Het beleid om de fysiologie te bevorderen
Digitale correctie
Caput succedaneum = een zwelling op het hoofdje van de baby die bestaat uit wondvocht
en ontstaat tijdens de bevalling.
Cefaal hematoom = een bloeding onder het beenvlies van het schedelbot
,Spildraai factoren
Kruinligging
- Foetale factoren:
- Geen inwendige spildraai factoren (versch. Buigbaarheid, excentrische pool,
omtrek caput).
- Maternale factor:
- Geen weerstand van het bekken (minder)
- Wel weeënkracht → kindje daalt toch in
Achterhoofdsligging in maximale flexie
- Foetale factoren:
- Wel verschil in buigbaarheid
- Geen excentrische pool: Diepste punt (kruin) ligt al op de bekkenas
- Ook verschil in omtrek caput
- Maternale factoren:
- Weerstand van het bekken
- Weeënkracht
Voorhoofdsligging (beetje deflexie)
- Foetale factoren:
- Verschil in buigbaarheid (beetje deflexie)
- Excentrische pool: voorhoofd
- Verschil in omtrek caput
- Maternale factoren:
- Weerstand van de bekken
- Weeënkracht
Aangezichtsligging
- Foetale factoren:
- Verschil in buigbaarheid (extreme deflexie)
- Excentrische pool: Kin
- Verschil in omtrek
- Maternale factoren:
- Weeënkracht
- Weerstand bekken
Voorste hoge rechtstand: Rug foetus naar buik moeder.
Achterste hoge rechtstand: Rug foetus naar rug moeder
Foetale factoren:
- Geen flexie / deflexie
- Geen excentrische pool
Maternaal:
- Kan een krap bekken zijn
Het hoofd ‘botst’ als het ware tegen de symfyse aan. Stagnatie na NVO → geen spildraai →
sectio. Creeër flexie door draaien moeder / houding. Na indalen voorbij H1 zal er geen hoge
rechtstand meer zijn.
,Diepe dwarsstand
Foetale factoren:
- Klein of groot kind
- Geen excentrische pool
Maternaal:
- Onvoldoende weeën
- Androïd / platypelloïd bekken
- Weinig weerstand
Presenteert zich als diepe dwarsstand tussen H1 / H2, daarna als achterhoofdsligging.
- Weeën stimulatie bij weinig weeën
- Zijligging moeder
- Digitale correctie
- Vacuümextractie
, 2. De passage van het kind tijdens de uitdrijving door het baringskanaal uitleggen bij
de normale baring en bij afwijkende presentaties of liggingen.
Baringskanaal
Weke baringskanaal:
- OUS
- Cervix uteri
- Vagina
- Spieren en bindweefsel van de
bekkenbodem en vulva
Benige baringskanaal
- Os coxae (heupbeen):
- Os ileum
- Os ischii
- Os pubis
- Os sacrum
- Os coccygis
Bekkenvormen
- Gynaecoïd
- Androïd
- Antropoïd
- Platypelloïd