Economie TW 2
- Levensloop
- Gedragseconomie H1 + H2
- Economische crisis H5 + H6
Levensloop: Hoofdstuk 1 + Hoofdstuk 2
Transactiekosten → alle kosten (geld en moeite) die nodig zijn om een transactie tot stand
te brengen. Komt bovenop de prijs van de transactie zelf
Transactie → een ruiltransactie waarbij eigendom veranderd. Dit kan een mondelinge
overeenkomst zijn, maar ook op papier (contract; geeft meer houvast)
Over het algemeen zijn mensen heel risicoavers en hierdoor sluiten ze veel verzekeringen
af. Met de premieopbrengsten moet de verzekering de schade uitkeringen betalen en winst
maken.
Hoogte premie = kans op schade x gemiddelde hoogte van de schade
↳ hier speelt asymmetrische informatie een rol!
Risicoavers → mensen kiezen voor zekerheid en mijden dus het risico.
Asymmetrische informatie → de ene partij weet meer dan de andere partij, kan invloed
hebben op de betalingsbereidheid van mensen.
De WA-verzekering (wettelijke aansprakelijkheid) is verplicht, je zou je extra kunnen
verzekeringen met een all risk verzekering. Meer verzekeringen zijn:
1. Particuliere verzekering:
- niet verplicht
- hoogte van de premie hangt af van het risico dat de gebeurtenis plaatsvindt
- de verzekeringsmaatschappij hoeft niet iedereen te accepteren.
2. Ziektekostenverzekering: particulier
- niet verplicht
- premie wordt door de verzekeringsmaatschappij vastgesteld
Risico’s:
- Goede risico’s: veroorzaken weinig kosten voor de verzekeringsmaatschappij
- Slechte risico’s: veroorzaken veel kosten voor de verzekeringsmaatschappij
Averechtse selectie → goede risico’s verzekeren zich niet omdat ze weinig risico lopen en
ziektekosten zelf kunnen betalen. Dus nu verzekeren alleen de slechte risico’s tegen een te
hoge premie.
De overheid grijpt in met een zorgverzekeringswet: basisverzekering
- verplicht voor iedereen → premie kan hierdoor laag blijven
- acceptatieplicht voor verzekeringsmaatschappij →moeten slechte risico’s accepteren
- deel van de premie is inkomensafhankelijk
- mensen met een laag inkomen krijgen zorgtoeslag
Moreel wangedrag / moral hazard → mensen zijn verplicht verzekerd en worden hierdoor
roekeloos
, Collectieve verzekeringen: de gevolgen van pech van werkloos, arbeidsongeschikt of je
gezondheid worden opgevangen door het stelsel van collectieve verzekeringen.
Collectieve verzekering = een verplichte verzekering om aan deel te nemen = solidariteit
Sociale verzekeringen = verplichte verzekeringen = sociale premies betalen, gaat via het
loon. De werkenden betalen voor de zieke, arbeidsongeschikte, werklozen etc.
Sociale verzekeringen bestaan uit werknemersverzekeringen en volksverzekeringen
- Volksverzekeringen gelden voor iedereen, iedereen is hiervoor verplicht verzekerd.
(AOW, ANW, Wlz)
- Werknemersverzekeringen gelden alleen voor mensen die in loondienst werken.
(WW, ZW, WIA)
Examenopgave Verzekeren op maat (2021 t2 02)
Examenopgave Een gewenste prijsstijging van friet? (2021 t2 01)
Hoofdstuk 3
Bruto jaarinkomen (bestaat uit maandsalaris, vakantiegeld en 13de maand)
+ Bijtellingen (eigenwoningforfait, bijtelling auto)
- Aftrekposten (hypotheekrente, reisaftrek, zorgkosten)
= Belastbaar inkomen
Proportioneel belastingstelsel → Iedereen betaalt evenveel belasting, bijvoorbeeld 35%.
Degressief belastingstelsel → Mensen met hogere inkomens betalen procentueel / relatief
juist minder belasting. Dus tarief loopt van 50% naar 30%
Progressief belastingstelsel → Mensen met hogere inkomens betalen procentueel /
relatief juist meer belasting. Dus tarief loopt van 30% naar 50%.
Draagkrachtbeginsel → Nederlands belastingsysteem is gebaseerd op het
draagkrachtbeginsel, dat wil zeggen dat hogere inkomens in verhouding meer
belasting moeten afdragen. De sterke schouders dragen de zwaarste lasten.
Inkomensverschillen worden kleiner door het progressief belastingstelsel en dit heet:
1. Nivellering = inkomensverschillen worden kleiner (door aftrekposten en
heffingskortingen!)
2. Denivellering = inkomensverschillen worden groter
Gemiddelde heffingstarief of gemiddelde heffingsdruk: hoeveel cent per verdiende euro,
dus hoeveel procent van het inkomen, wordt betaald aan belasting.
↳ Gemiddelde heffingstarief = inkomensheffing / bruto looninkomen x 100%
Marginaal heffingstarief of marginale heffingsdruk: geeft aan hoeveel procent
inkomstenbelasting je moet betalen over het extra verdiende inkomen.
↳ Marginaal heffingstarief = altijd het hoogste tarief waar je belastbaar inkomen in valt.
De Gini-coëfficiënt is doorgaans een getal tussen nul en één en wordt soms uitgedrukt als
percentage.De waarde nul correspondeert hierbij met volkomen gelijkheid en één
correspondeert met volkomen ongelijkheid.
- Levensloop
- Gedragseconomie H1 + H2
- Economische crisis H5 + H6
Levensloop: Hoofdstuk 1 + Hoofdstuk 2
Transactiekosten → alle kosten (geld en moeite) die nodig zijn om een transactie tot stand
te brengen. Komt bovenop de prijs van de transactie zelf
Transactie → een ruiltransactie waarbij eigendom veranderd. Dit kan een mondelinge
overeenkomst zijn, maar ook op papier (contract; geeft meer houvast)
Over het algemeen zijn mensen heel risicoavers en hierdoor sluiten ze veel verzekeringen
af. Met de premieopbrengsten moet de verzekering de schade uitkeringen betalen en winst
maken.
Hoogte premie = kans op schade x gemiddelde hoogte van de schade
↳ hier speelt asymmetrische informatie een rol!
Risicoavers → mensen kiezen voor zekerheid en mijden dus het risico.
Asymmetrische informatie → de ene partij weet meer dan de andere partij, kan invloed
hebben op de betalingsbereidheid van mensen.
De WA-verzekering (wettelijke aansprakelijkheid) is verplicht, je zou je extra kunnen
verzekeringen met een all risk verzekering. Meer verzekeringen zijn:
1. Particuliere verzekering:
- niet verplicht
- hoogte van de premie hangt af van het risico dat de gebeurtenis plaatsvindt
- de verzekeringsmaatschappij hoeft niet iedereen te accepteren.
2. Ziektekostenverzekering: particulier
- niet verplicht
- premie wordt door de verzekeringsmaatschappij vastgesteld
Risico’s:
- Goede risico’s: veroorzaken weinig kosten voor de verzekeringsmaatschappij
- Slechte risico’s: veroorzaken veel kosten voor de verzekeringsmaatschappij
Averechtse selectie → goede risico’s verzekeren zich niet omdat ze weinig risico lopen en
ziektekosten zelf kunnen betalen. Dus nu verzekeren alleen de slechte risico’s tegen een te
hoge premie.
De overheid grijpt in met een zorgverzekeringswet: basisverzekering
- verplicht voor iedereen → premie kan hierdoor laag blijven
- acceptatieplicht voor verzekeringsmaatschappij →moeten slechte risico’s accepteren
- deel van de premie is inkomensafhankelijk
- mensen met een laag inkomen krijgen zorgtoeslag
Moreel wangedrag / moral hazard → mensen zijn verplicht verzekerd en worden hierdoor
roekeloos
, Collectieve verzekeringen: de gevolgen van pech van werkloos, arbeidsongeschikt of je
gezondheid worden opgevangen door het stelsel van collectieve verzekeringen.
Collectieve verzekering = een verplichte verzekering om aan deel te nemen = solidariteit
Sociale verzekeringen = verplichte verzekeringen = sociale premies betalen, gaat via het
loon. De werkenden betalen voor de zieke, arbeidsongeschikte, werklozen etc.
Sociale verzekeringen bestaan uit werknemersverzekeringen en volksverzekeringen
- Volksverzekeringen gelden voor iedereen, iedereen is hiervoor verplicht verzekerd.
(AOW, ANW, Wlz)
- Werknemersverzekeringen gelden alleen voor mensen die in loondienst werken.
(WW, ZW, WIA)
Examenopgave Verzekeren op maat (2021 t2 02)
Examenopgave Een gewenste prijsstijging van friet? (2021 t2 01)
Hoofdstuk 3
Bruto jaarinkomen (bestaat uit maandsalaris, vakantiegeld en 13de maand)
+ Bijtellingen (eigenwoningforfait, bijtelling auto)
- Aftrekposten (hypotheekrente, reisaftrek, zorgkosten)
= Belastbaar inkomen
Proportioneel belastingstelsel → Iedereen betaalt evenveel belasting, bijvoorbeeld 35%.
Degressief belastingstelsel → Mensen met hogere inkomens betalen procentueel / relatief
juist minder belasting. Dus tarief loopt van 50% naar 30%
Progressief belastingstelsel → Mensen met hogere inkomens betalen procentueel /
relatief juist meer belasting. Dus tarief loopt van 30% naar 50%.
Draagkrachtbeginsel → Nederlands belastingsysteem is gebaseerd op het
draagkrachtbeginsel, dat wil zeggen dat hogere inkomens in verhouding meer
belasting moeten afdragen. De sterke schouders dragen de zwaarste lasten.
Inkomensverschillen worden kleiner door het progressief belastingstelsel en dit heet:
1. Nivellering = inkomensverschillen worden kleiner (door aftrekposten en
heffingskortingen!)
2. Denivellering = inkomensverschillen worden groter
Gemiddelde heffingstarief of gemiddelde heffingsdruk: hoeveel cent per verdiende euro,
dus hoeveel procent van het inkomen, wordt betaald aan belasting.
↳ Gemiddelde heffingstarief = inkomensheffing / bruto looninkomen x 100%
Marginaal heffingstarief of marginale heffingsdruk: geeft aan hoeveel procent
inkomstenbelasting je moet betalen over het extra verdiende inkomen.
↳ Marginaal heffingstarief = altijd het hoogste tarief waar je belastbaar inkomen in valt.
De Gini-coëfficiënt is doorgaans een getal tussen nul en één en wordt soms uitgedrukt als
percentage.De waarde nul correspondeert hierbij met volkomen gelijkheid en één
correspondeert met volkomen ongelijkheid.