PrFysio: Toets praktijk blok 1.1 2020
Inhoudsopgave
1. Inspectie totaal (stand) ............................................................................................................... 2
2. Bepaal de AROM en PROM zonder en met gebruik van de goniometer ................................... 5
3. Test de spierkracht door middel van de MRC schaal van ........................................................ 11
4. Spierlengtetesten uitvoeren van 1 spier ................................................................................... 16
Spierlengtetest algemeen .......................................................................................................... 16
Spierlengtetest m. trapezius pars descendens ......................................................................... 18
Spierlengtetest m. pectoralis major ........................................................................................... 20
Spierlengtetest m. biceps brachiï .............................................................................................. 22
Spierlengtetest m. triceps brachiï .............................................................................................. 24
Spierlengtetest m. rectus femoris (Kendall Test) ...................................................................... 26
Spierlengtetest m. gastrocnemius (en m. plantaris) .................................................................. 27
Spierlengtetest m. soleus .......................................................................................................... 29
5. Arteriële bloeddruk meten ............................................................................................................. 29
6. Meting ademfrequentie in rust en na inspanning ..................................................................... 30
7. Meting huidplooien ........................................................................................................................ 31
9. Meting kniebreedte links en rechts ........................................................................................... 34
9. Spierversterking m.b.v. lichaamsgewicht, gewicht en apparatuur ................................................ 35
10. Spierversterking met gebruikmaking van concentrische, excentrische en isometrische ..... 41
Therapie: dus meerdere herhalingen en series ................................................................................ 41
11. Actieve mobilisatie ...................................................................................................................... 43
12 Beïnvloeding van de adembeweging ....................................................................................... 46
13 Stretchen → 30 seconden ........................................................................................................ 47
Vragen toets PrFysio: ........................................................................................................................ 48
, 1. Inspectie totaal (stand)
Voorbereiding
1. Neem een professionele houding aan.
2. Informeer de patiënt in lekentaal over de context en de bedoeling van de inspectie.
3. Instrueer de patiënt zich functioneel te ontkleden en te gaan staan. (Alleen onderbroek
en BH → sokken uit)
4. Zorg voor een goede symmetrische belichting en inspecteer de patiënt op ongeveer 2
meter afstand.
Uitvoering waarbij de inspectie zowel van ventraal, lateraal als dorsaal plaatsvindt
5. Geef je beoordeling van hoe de patiënt zich gedraagt, de bereidheid om mee te werken,
het evt. pijngedrag.
6. Geef je beoordeling van de lichaamsbouw van de patiënt (pycnisch, atletisch of
leptosoom).
7. Geef je beoordeling van de statiek.
8. Geef je beoordeling van het al dan niet aanwezig zijn van deformiteiten.
Benoem de evt. aanwezige deformiteiten.
9. Geef je beoordeling van de symmetrie van de benige contouren van het lichaam.
10. Geef je beoordeling van de contouren van de weke delen. Zijn deze normaal en
symmetrisch? Is er sprake van atrofie van musculatuur?
11. Geef je beoordeling van de kleur en weefselstructuur van de huid (let op tekens van
ontsteking, littekens, blauwe plekken, trofische veranderingen, huidaandoeningen etc.).
Afronding
12. Verwoord de bevindingen duidelijk naar de patiënt.
13. Verwoord datgene wat tijdens de inspectie gezien wordt duidelijk naar een professional.
Doel: deformiteiten met het blote oog detecteren
Uitkomstmaat: vertellen aan je patiënt wat je qua deformiteiten hebt waargenomen
,Bekijk allereerst de lichaamsbouw van de patiënt:
- Pycnisch (endomorf): kort, gedrongen en sterk gebouw en naar gewichtstoename
geniegd
- Atletisch (ectomorf): duidelijk zichtbare gespierdheid
- Leptosoom (mesomorf): is van nature slank en neigt naar mager vanwege smalle
botten en gewrichten
Voer systematisch een totale inspectie van je proefpersoon uit
Dorsaal (posterior) → ik begin aan de achterzijde, zodat de patiënt kan wennen
- Stand van het hoofd
- Stand van de schouders
- Stand van de schouderbladen
- Stand van de ruggengraat (scoliosis)
- Luchtfiguren van de armen
- Stand van de heupen (SIPS)
- Eventueel bilplooien
- Knieplooien
- Luchtfiguren benen (o benen of x benen)
- Bovenbenen, onderbenen (even groot, contouren)
- Stand van de enkels en voeten (gedraaid)
Zijaanzicht (lateraal)
- Kijken of er sprake is van antepositie van het hoofd (of het hoofd meer naar voren
hangt).
- Schouders in protractie (schouders naar voren) of retractie (schouders naar achter)
- Lijn van apple ton (rechte lijn van oren tot laterale malleolus)
- Wervelkolom (holle rug of afgevlakt?) → lordose of kyfose
- Bekken (gekanteld?)
- Stand knieën (overstrekt?)
- Holvoet of platvoet
- Gewicht op de voorvoet of hak
- Klauwvoeten
, Tijdens de inspectie kijk je altijd naar oneffenheden op de huid.
Zijaanzicht (lateraal)
- Kijken of er sprake is van antepositie van het hoofd (of het hoofd meer naar voren
hangt).
- Schouders in protractie (schouders naar voren) of retractie (schouders naar achter)
- Kan je vanaf de ene kant wel het andere scapula zien en vanaf de andere kant niet
- Lijn van apple ton (rechte lijn van oren tot laterale malleolus)
- Wervelkolom (holle rug of afgevlakt?)
- Bekken (gekanteld?)
- Stand knieën (overstrekt?)
- Holvoet of platvoet
- Gewicht op de voorvoet of hak
- Klauwvoeten
Ventraal (anterior)
- Stand van het hoofd
- Stand van de schouders
- Stand van de clavicula
- Luchtfiguren tussen de armen
- Knobbels (SIAS) bij de heupen
- Luchtfiguren van de benen
- Grootte bovenbenen en onderbenen
- Stand van de knieën (stand patella: naar binnen of buiten)
- Stand van de voeten (klauwvoeten)
- Waar staat zijn/haar evenwicht op
Versterkte thoracale kifose
Onsymmetrisch, verkleuring
Zeggen waar je naar kijkt en alleen zeggen als je iets opvalt.
Inhoudsopgave
1. Inspectie totaal (stand) ............................................................................................................... 2
2. Bepaal de AROM en PROM zonder en met gebruik van de goniometer ................................... 5
3. Test de spierkracht door middel van de MRC schaal van ........................................................ 11
4. Spierlengtetesten uitvoeren van 1 spier ................................................................................... 16
Spierlengtetest algemeen .......................................................................................................... 16
Spierlengtetest m. trapezius pars descendens ......................................................................... 18
Spierlengtetest m. pectoralis major ........................................................................................... 20
Spierlengtetest m. biceps brachiï .............................................................................................. 22
Spierlengtetest m. triceps brachiï .............................................................................................. 24
Spierlengtetest m. rectus femoris (Kendall Test) ...................................................................... 26
Spierlengtetest m. gastrocnemius (en m. plantaris) .................................................................. 27
Spierlengtetest m. soleus .......................................................................................................... 29
5. Arteriële bloeddruk meten ............................................................................................................. 29
6. Meting ademfrequentie in rust en na inspanning ..................................................................... 30
7. Meting huidplooien ........................................................................................................................ 31
9. Meting kniebreedte links en rechts ........................................................................................... 34
9. Spierversterking m.b.v. lichaamsgewicht, gewicht en apparatuur ................................................ 35
10. Spierversterking met gebruikmaking van concentrische, excentrische en isometrische ..... 41
Therapie: dus meerdere herhalingen en series ................................................................................ 41
11. Actieve mobilisatie ...................................................................................................................... 43
12 Beïnvloeding van de adembeweging ....................................................................................... 46
13 Stretchen → 30 seconden ........................................................................................................ 47
Vragen toets PrFysio: ........................................................................................................................ 48
, 1. Inspectie totaal (stand)
Voorbereiding
1. Neem een professionele houding aan.
2. Informeer de patiënt in lekentaal over de context en de bedoeling van de inspectie.
3. Instrueer de patiënt zich functioneel te ontkleden en te gaan staan. (Alleen onderbroek
en BH → sokken uit)
4. Zorg voor een goede symmetrische belichting en inspecteer de patiënt op ongeveer 2
meter afstand.
Uitvoering waarbij de inspectie zowel van ventraal, lateraal als dorsaal plaatsvindt
5. Geef je beoordeling van hoe de patiënt zich gedraagt, de bereidheid om mee te werken,
het evt. pijngedrag.
6. Geef je beoordeling van de lichaamsbouw van de patiënt (pycnisch, atletisch of
leptosoom).
7. Geef je beoordeling van de statiek.
8. Geef je beoordeling van het al dan niet aanwezig zijn van deformiteiten.
Benoem de evt. aanwezige deformiteiten.
9. Geef je beoordeling van de symmetrie van de benige contouren van het lichaam.
10. Geef je beoordeling van de contouren van de weke delen. Zijn deze normaal en
symmetrisch? Is er sprake van atrofie van musculatuur?
11. Geef je beoordeling van de kleur en weefselstructuur van de huid (let op tekens van
ontsteking, littekens, blauwe plekken, trofische veranderingen, huidaandoeningen etc.).
Afronding
12. Verwoord de bevindingen duidelijk naar de patiënt.
13. Verwoord datgene wat tijdens de inspectie gezien wordt duidelijk naar een professional.
Doel: deformiteiten met het blote oog detecteren
Uitkomstmaat: vertellen aan je patiënt wat je qua deformiteiten hebt waargenomen
,Bekijk allereerst de lichaamsbouw van de patiënt:
- Pycnisch (endomorf): kort, gedrongen en sterk gebouw en naar gewichtstoename
geniegd
- Atletisch (ectomorf): duidelijk zichtbare gespierdheid
- Leptosoom (mesomorf): is van nature slank en neigt naar mager vanwege smalle
botten en gewrichten
Voer systematisch een totale inspectie van je proefpersoon uit
Dorsaal (posterior) → ik begin aan de achterzijde, zodat de patiënt kan wennen
- Stand van het hoofd
- Stand van de schouders
- Stand van de schouderbladen
- Stand van de ruggengraat (scoliosis)
- Luchtfiguren van de armen
- Stand van de heupen (SIPS)
- Eventueel bilplooien
- Knieplooien
- Luchtfiguren benen (o benen of x benen)
- Bovenbenen, onderbenen (even groot, contouren)
- Stand van de enkels en voeten (gedraaid)
Zijaanzicht (lateraal)
- Kijken of er sprake is van antepositie van het hoofd (of het hoofd meer naar voren
hangt).
- Schouders in protractie (schouders naar voren) of retractie (schouders naar achter)
- Lijn van apple ton (rechte lijn van oren tot laterale malleolus)
- Wervelkolom (holle rug of afgevlakt?) → lordose of kyfose
- Bekken (gekanteld?)
- Stand knieën (overstrekt?)
- Holvoet of platvoet
- Gewicht op de voorvoet of hak
- Klauwvoeten
, Tijdens de inspectie kijk je altijd naar oneffenheden op de huid.
Zijaanzicht (lateraal)
- Kijken of er sprake is van antepositie van het hoofd (of het hoofd meer naar voren
hangt).
- Schouders in protractie (schouders naar voren) of retractie (schouders naar achter)
- Kan je vanaf de ene kant wel het andere scapula zien en vanaf de andere kant niet
- Lijn van apple ton (rechte lijn van oren tot laterale malleolus)
- Wervelkolom (holle rug of afgevlakt?)
- Bekken (gekanteld?)
- Stand knieën (overstrekt?)
- Holvoet of platvoet
- Gewicht op de voorvoet of hak
- Klauwvoeten
Ventraal (anterior)
- Stand van het hoofd
- Stand van de schouders
- Stand van de clavicula
- Luchtfiguren tussen de armen
- Knobbels (SIAS) bij de heupen
- Luchtfiguren van de benen
- Grootte bovenbenen en onderbenen
- Stand van de knieën (stand patella: naar binnen of buiten)
- Stand van de voeten (klauwvoeten)
- Waar staat zijn/haar evenwicht op
Versterkte thoracale kifose
Onsymmetrisch, verkleuring
Zeggen waar je naar kijkt en alleen zeggen als je iets opvalt.