Hoorcolleges MB: ademhaling
Week 5
Doelen
- Je kunt de macroscopische anatomie van de luchtwegen beschrijven
- Je kunt de gaswetten van Boyle, Dalton en Henry in verband brengen met de
ademhaling
- Je kunt de gaswisseling van het lichaam in algemene termen beschrijven
Respiratio = ademhaling
Inspiratio = Inademing
Expiratio = Uitademing
Marieb: The respiratory system
Anatomie: de tractus respiratorius
Tractus = langwerpig orgaan
Respiratio = ademhaling
De luchtwegen
- Neusholte (nasal cavity)
- Mondholte
- Keelholte
- Tong
- Stemband (vocal foid)
Laryngopharynx: hier komen eten en lucht nog in
dezelfde holte
Dit splitst vervolgens in:
Trachea (luchtpijp)
- Stemband (vocal foid): de luchtstroom langs
de stemband (snelheid en vorm van
stemband) bepalen jouw stemgeluid.
Esophagus (slokdarm)
, Kenmerken van de trachea (luchtpijp)
- Circa 12 cm lang
- Diameter: circa 2 cm
- Flexibel
Meerdere lagen (dwarsdoorsnede)
Dorsale zijde (posterior): Esophagus (slokdarm)
Ventrale zijde (anterior): trachea (luchtpijp)
- Laagje kraakbeen: kraakbeenringen (hoefijzer)
om je luchtpijp om stevigheid en bescherming
te bieden.
- Trachealis muscle: Glad spierweefsel tussen
kraakbeenring van de trachea en de esophagus (slokdarm). De kraakbeenring is
daarom ook een hoefijzer en geen ring. Het spierweefsel heeft een aantal voordelen:
kan contraheren (diameter luchtpijp wordt kleiner) waardoor je in een bepaalde
mate met de trachea kan spelen. Hoe meer het spierweefsel contraheert, hoe opener
de luchtpijp staat, je bent dan dus meer ontspannen. Daarnaast kan een te grote
brok voedsel er wel langs, zodat er niet snel iets vast blijft te zitten.
- Slijm producerende cellen: die bevinden zich in de mucosa en submucosa
- Trilhaarepitheel: zorgen ervoor dat het slijm ook weer omhoog wordt gehaald.
Lagere delen van de luchtwegen vegen het slijm weer omhoog. Daarom moet je ook
slikken, om het slijm weer naar beneden te brengen je maag in.
- Als er iets in de trachea vastzit maak je gebruik van de heimlich: zodat het voedsel
eruit schiet.
Week 5
Doelen
- Je kunt de macroscopische anatomie van de luchtwegen beschrijven
- Je kunt de gaswetten van Boyle, Dalton en Henry in verband brengen met de
ademhaling
- Je kunt de gaswisseling van het lichaam in algemene termen beschrijven
Respiratio = ademhaling
Inspiratio = Inademing
Expiratio = Uitademing
Marieb: The respiratory system
Anatomie: de tractus respiratorius
Tractus = langwerpig orgaan
Respiratio = ademhaling
De luchtwegen
- Neusholte (nasal cavity)
- Mondholte
- Keelholte
- Tong
- Stemband (vocal foid)
Laryngopharynx: hier komen eten en lucht nog in
dezelfde holte
Dit splitst vervolgens in:
Trachea (luchtpijp)
- Stemband (vocal foid): de luchtstroom langs
de stemband (snelheid en vorm van
stemband) bepalen jouw stemgeluid.
Esophagus (slokdarm)
, Kenmerken van de trachea (luchtpijp)
- Circa 12 cm lang
- Diameter: circa 2 cm
- Flexibel
Meerdere lagen (dwarsdoorsnede)
Dorsale zijde (posterior): Esophagus (slokdarm)
Ventrale zijde (anterior): trachea (luchtpijp)
- Laagje kraakbeen: kraakbeenringen (hoefijzer)
om je luchtpijp om stevigheid en bescherming
te bieden.
- Trachealis muscle: Glad spierweefsel tussen
kraakbeenring van de trachea en de esophagus (slokdarm). De kraakbeenring is
daarom ook een hoefijzer en geen ring. Het spierweefsel heeft een aantal voordelen:
kan contraheren (diameter luchtpijp wordt kleiner) waardoor je in een bepaalde
mate met de trachea kan spelen. Hoe meer het spierweefsel contraheert, hoe opener
de luchtpijp staat, je bent dan dus meer ontspannen. Daarnaast kan een te grote
brok voedsel er wel langs, zodat er niet snel iets vast blijft te zitten.
- Slijm producerende cellen: die bevinden zich in de mucosa en submucosa
- Trilhaarepitheel: zorgen ervoor dat het slijm ook weer omhoog wordt gehaald.
Lagere delen van de luchtwegen vegen het slijm weer omhoog. Daarom moet je ook
slikken, om het slijm weer naar beneden te brengen je maag in.
- Als er iets in de trachea vastzit maak je gebruik van de heimlich: zodat het voedsel
eruit schiet.