HC Long en Hartfysiologie
Eindtermen: alveolaire ventilatie (dode ruimte) en spirometrie, hartfunctiecurven en de
fasen van de hartcyclus
Longfysiologie
- Ventilatie: lucht in en uit
- Perfusie: doorbloeding longen
- Diffusie: gaswisseling van CO2 en O2
à wordt nauwkeurig gereguleerd door autonome gedeelte van het zenuwstelsel
De longen zijn via een kleine holte, pleuraholte, gescheiden van de borstkas. De holte
zegt zich voort richting het diafragma. Het middenrif wordt doorboord door de onderste
holle ader op weg naar het hart, de slokdarm op weg naar de maag en de aorta
descendens op weg naar de buikorganen. De pleuraholte is gevuld met een heel klein
volume vocht, waardoor de vliezen die de longen bedekken en de vliezen aan de
binnenkant van de borstholte goed langs elkaar kunnen schuiven, waardoor de longen
goed van volume kunnen veranderen.
Ventilatie à luchtpijp splitst in 2 bronchie en die vertakken verder à sporadisch te zien
bij de röntgenfoto
Bronchogram: techniek om de geleidende luchtwegen te bekijken
Lucht gaat via alle bovenstaande vertakkingen naar de alveoli à 23 generaties à bij 15e
of 16e generatie van afsplitsingen krijg je blaasjes aan de uiteinden. Dit noem je de
,alveoli en hier vindt gaswisseling plaats. Niet alle luchtwegen nemen dus deel aan de
gaswisseling!
Spirometer: hoeveel longvolume kan een patiënt blazen
à bak met water met een klok erin, duw je met open kant in het water à je vangt lucht,
patiënt heeft een slang die contact maakt met lucht à bij inademen zakt de klok in het
water, bij het uitademen komt er weer lucht onder de bak en de bak gaat weer omhoog
à uit het onderzoek komt een spirogram, op horizontaal de tijd en op de y-as het
volume (bij een gezond persoon tussen de 4 en de 6 liter
à normale mensen ademen 10-12x per minuut in en uit
- Ademteugvolume (tidal volume) = ongeveer 500 mL à per inademing in de longen
en per uitademing er weer uit
- Inspiratoire reserve volume (inspiratory reserve volume) = volume wat je kan
inademen bovenop een normale inademing, bewaar je voor situaties waarin je veel
inspanning moet leveren
- Expiratoire reserve volume (expiratory reserve volume) = volume wat je kan
uitademen bovenop een normale uitademing
- Vitale capaciteit = ademteugvolume + inspiratoire reserve volume + expiratoire
reserve volume à je leeft tussen maximale inademing en uitademing à ongv 4/5 L
- Residuale volume (residual volume) = lucht die over blijft na een normale uitademing
à ongeveer een liter
- Functionele residuale capaciteit (functional residual capacity) = residuale volume +
expiratoire reserve volume
- Totale longcapaciteit = RV+ ERV + ATV + IRV
, Residuale volume is niet meetbaar met de spirometer à wordt bepaald met de helium
verdunningsproef.
Wanneer volumes worden opgeteld in de fysiologie, wordt de term capaciteit gebruikt
Anatomische dode ruimte: tot en met de 14e generatie zit er wel lucht in de buizen, maar
deze lucht draagt niet bij aan de gaswisseling = ongeveer 150 mL
Alveolaire dode ruimte: plaats in de longen die niet doorbloed is bij STAANDE mensen à
bovenste alveoli in de top van de longen
à heeft te maken met de hele lage bloeddruk die de rechter hartkamer kan maken
à bij gezonde mensen is deze alveolaire dode ruimte heel klein
Fysiologische dode ruimte: anatomische dode ruimte + alveolaire dode ruimte
Normale ademfrequentie is 12x per minuut à deze proefpersoon gaat steeds dieper
inademen en hierbij neemt de frequentie af
AMV = ademminuutvolume = frequentie (f) x ademteugvolume (Vt)
AV = alveolaire ventilatie = hoeveelheid lucht die werkelijk wordt gebruikt om de alveoli te
ventileren à frequentie (f) x (ademteugvolume (Vt) – doderuimtevolume (Vd))
à wordt gunstiger als je Vt verdubbelt en de frequentie halveert
1/3 van ademteugvolume (150 ml) draagt niet bij aan gaswisseling = anatomische dode
ruimte (neus- en keelholte)
Eindtermen: alveolaire ventilatie (dode ruimte) en spirometrie, hartfunctiecurven en de
fasen van de hartcyclus
Longfysiologie
- Ventilatie: lucht in en uit
- Perfusie: doorbloeding longen
- Diffusie: gaswisseling van CO2 en O2
à wordt nauwkeurig gereguleerd door autonome gedeelte van het zenuwstelsel
De longen zijn via een kleine holte, pleuraholte, gescheiden van de borstkas. De holte
zegt zich voort richting het diafragma. Het middenrif wordt doorboord door de onderste
holle ader op weg naar het hart, de slokdarm op weg naar de maag en de aorta
descendens op weg naar de buikorganen. De pleuraholte is gevuld met een heel klein
volume vocht, waardoor de vliezen die de longen bedekken en de vliezen aan de
binnenkant van de borstholte goed langs elkaar kunnen schuiven, waardoor de longen
goed van volume kunnen veranderen.
Ventilatie à luchtpijp splitst in 2 bronchie en die vertakken verder à sporadisch te zien
bij de röntgenfoto
Bronchogram: techniek om de geleidende luchtwegen te bekijken
Lucht gaat via alle bovenstaande vertakkingen naar de alveoli à 23 generaties à bij 15e
of 16e generatie van afsplitsingen krijg je blaasjes aan de uiteinden. Dit noem je de
,alveoli en hier vindt gaswisseling plaats. Niet alle luchtwegen nemen dus deel aan de
gaswisseling!
Spirometer: hoeveel longvolume kan een patiënt blazen
à bak met water met een klok erin, duw je met open kant in het water à je vangt lucht,
patiënt heeft een slang die contact maakt met lucht à bij inademen zakt de klok in het
water, bij het uitademen komt er weer lucht onder de bak en de bak gaat weer omhoog
à uit het onderzoek komt een spirogram, op horizontaal de tijd en op de y-as het
volume (bij een gezond persoon tussen de 4 en de 6 liter
à normale mensen ademen 10-12x per minuut in en uit
- Ademteugvolume (tidal volume) = ongeveer 500 mL à per inademing in de longen
en per uitademing er weer uit
- Inspiratoire reserve volume (inspiratory reserve volume) = volume wat je kan
inademen bovenop een normale inademing, bewaar je voor situaties waarin je veel
inspanning moet leveren
- Expiratoire reserve volume (expiratory reserve volume) = volume wat je kan
uitademen bovenop een normale uitademing
- Vitale capaciteit = ademteugvolume + inspiratoire reserve volume + expiratoire
reserve volume à je leeft tussen maximale inademing en uitademing à ongv 4/5 L
- Residuale volume (residual volume) = lucht die over blijft na een normale uitademing
à ongeveer een liter
- Functionele residuale capaciteit (functional residual capacity) = residuale volume +
expiratoire reserve volume
- Totale longcapaciteit = RV+ ERV + ATV + IRV
, Residuale volume is niet meetbaar met de spirometer à wordt bepaald met de helium
verdunningsproef.
Wanneer volumes worden opgeteld in de fysiologie, wordt de term capaciteit gebruikt
Anatomische dode ruimte: tot en met de 14e generatie zit er wel lucht in de buizen, maar
deze lucht draagt niet bij aan de gaswisseling = ongeveer 150 mL
Alveolaire dode ruimte: plaats in de longen die niet doorbloed is bij STAANDE mensen à
bovenste alveoli in de top van de longen
à heeft te maken met de hele lage bloeddruk die de rechter hartkamer kan maken
à bij gezonde mensen is deze alveolaire dode ruimte heel klein
Fysiologische dode ruimte: anatomische dode ruimte + alveolaire dode ruimte
Normale ademfrequentie is 12x per minuut à deze proefpersoon gaat steeds dieper
inademen en hierbij neemt de frequentie af
AMV = ademminuutvolume = frequentie (f) x ademteugvolume (Vt)
AV = alveolaire ventilatie = hoeveelheid lucht die werkelijk wordt gebruikt om de alveoli te
ventileren à frequentie (f) x (ademteugvolume (Vt) – doderuimtevolume (Vd))
à wordt gunstiger als je Vt verdubbelt en de frequentie halveert
1/3 van ademteugvolume (150 ml) draagt niet bij aan gaswisseling = anatomische dode
ruimte (neus- en keelholte)
