Samenvatting Algemene Economie
Deflatie is erger dan inflatie, door deflatie gaan mensen denken dat prijzen nog lager gaan worden
waardoor ze steeds minder gaan kopen en het dus alleen maar erger wordt.
M1 = Chartaal geld + giraal geld (Al het geld in handen van het publiek)
M3 = Geld in handen van het publiek (M1) + bijna geld (Kort spaargeld + kort termijndeposito)
Gebonden liquide middelen = % / kortlopende verplichtingen + % / langlopende verplichtingen
Geldscheppend vermogen = vrije vermogen (kas – crediteuren * liquiditeit + kort spaargeld *
liquiditeit + lang spaargeld * liquiditeit) / liquiditeitspercentage voor korte schulden
M1 verandert niet als een klant bij de bank het geld opneemt (Er is verschuiving) Geld in handen
neemt toe, maar het girale geld neemt hierdoor af.
M1 wordt ook wel primaire liquiditeitenmassa genoemd
Secundaire liquiditeitenmassa is het bijna geld (deposito’s + kort spaargeld)
Primaire- + secundaire liquiditeitenmassa is M3
Bepalende factoren voor vraag naar geld
- Transactiemotief; voor aankoop van producten
- Voorzorgmotief; uit voorzorg voor tegenvallers
- Speculatiemotief; als vermogensbestanddeel
Kwantiteitstheorie: Geldhoeveelheid * omloopsnelheid = Prijsniveau * productie
Als de rente omlaag gaat (van obligaties), dan gaat de koerswaarde van een obligatie omhoog.
Rentebepalende factoren
- Monetair beleid
o Doelstellingen v/d centrale bank
o Officiële tarieven
- Economische fundament
o Inflatie
- Internationale geldstromen
o Buitenlandse geldmarktrente
o Verwachte wisselkoersen
, o Politiek en economisch nieuws
Effectief rendement moet berekend kunnen worden op de toets !!
15/07/2020: 8% NL 15/07/2022 koerswaarde €108 nominale waarde €100
Couponrendement (Rente / beurskoers) €8 / €108 7,4%
Aflossingsrendement (Jaarlijkse aflossingsverlies / beurskoers) (-€ jr)/€108 = -3,7%
Effectief rendement Couponrente + aflossingsrendement 7,4% + -3,7% = 3,7%
Nominale waarde €1.000 Koers €960 looptijd: nog 4 jr rente 7%
Coupon: €70 / €960 = 7,29%
Aflossingsrendement € / €960 = 1,04%
Effectief rendement 7,29% + 1,04% = 8,33%
Als de Export hoger is dan de import dan neemt de rente af, de oorzaak hiervan is dat de
geldinstroom hoger is dan de geld instroom waardoor het geldaanbod stijgt. Als het geldaanbod
hoger wordt dan neemt de rente dus af.
Redenen voor renteverschillen:
1. Marktliquiditeit
= verhandelbaarheid van obligaties hoe groter de markt, hoe hoger de verhandelbaarheid
2. Kredietwaardigheid
Rentestructuur = liquiditeitspremie + risicopremie
Liquiditeitspremie (het feit dat de persoon die de lening uitgeeft het geld nergens anders voor kan
gebruiken)
Risicopremie (Het risico dat de lening niet terug kan worden betaald)
Als de termijn van de lening omhoog gaat, dan gaan beide premies omhoog.
Normale rentestructuur: Geldmarktrente < kapitaalmarktrente
Omgekeerde rentestructuur: Geldmarktrente > kapitaalmarktrente
(korte termijn) (Lange termijn)
De kapitaalmarkt rente is altijd afhankelijk van de geldmarktrente en de verwachte geldmarktrente
Omgekeerde rentestructuur ontstaat altijd als marktpartijen een daling van rente verwacht.
De omgekeerde rentestructuur is vaak op de top van het conjunctuur
Deflatie is erger dan inflatie, door deflatie gaan mensen denken dat prijzen nog lager gaan worden
waardoor ze steeds minder gaan kopen en het dus alleen maar erger wordt.
M1 = Chartaal geld + giraal geld (Al het geld in handen van het publiek)
M3 = Geld in handen van het publiek (M1) + bijna geld (Kort spaargeld + kort termijndeposito)
Gebonden liquide middelen = % / kortlopende verplichtingen + % / langlopende verplichtingen
Geldscheppend vermogen = vrije vermogen (kas – crediteuren * liquiditeit + kort spaargeld *
liquiditeit + lang spaargeld * liquiditeit) / liquiditeitspercentage voor korte schulden
M1 verandert niet als een klant bij de bank het geld opneemt (Er is verschuiving) Geld in handen
neemt toe, maar het girale geld neemt hierdoor af.
M1 wordt ook wel primaire liquiditeitenmassa genoemd
Secundaire liquiditeitenmassa is het bijna geld (deposito’s + kort spaargeld)
Primaire- + secundaire liquiditeitenmassa is M3
Bepalende factoren voor vraag naar geld
- Transactiemotief; voor aankoop van producten
- Voorzorgmotief; uit voorzorg voor tegenvallers
- Speculatiemotief; als vermogensbestanddeel
Kwantiteitstheorie: Geldhoeveelheid * omloopsnelheid = Prijsniveau * productie
Als de rente omlaag gaat (van obligaties), dan gaat de koerswaarde van een obligatie omhoog.
Rentebepalende factoren
- Monetair beleid
o Doelstellingen v/d centrale bank
o Officiële tarieven
- Economische fundament
o Inflatie
- Internationale geldstromen
o Buitenlandse geldmarktrente
o Verwachte wisselkoersen
, o Politiek en economisch nieuws
Effectief rendement moet berekend kunnen worden op de toets !!
15/07/2020: 8% NL 15/07/2022 koerswaarde €108 nominale waarde €100
Couponrendement (Rente / beurskoers) €8 / €108 7,4%
Aflossingsrendement (Jaarlijkse aflossingsverlies / beurskoers) (-€ jr)/€108 = -3,7%
Effectief rendement Couponrente + aflossingsrendement 7,4% + -3,7% = 3,7%
Nominale waarde €1.000 Koers €960 looptijd: nog 4 jr rente 7%
Coupon: €70 / €960 = 7,29%
Aflossingsrendement € / €960 = 1,04%
Effectief rendement 7,29% + 1,04% = 8,33%
Als de Export hoger is dan de import dan neemt de rente af, de oorzaak hiervan is dat de
geldinstroom hoger is dan de geld instroom waardoor het geldaanbod stijgt. Als het geldaanbod
hoger wordt dan neemt de rente dus af.
Redenen voor renteverschillen:
1. Marktliquiditeit
= verhandelbaarheid van obligaties hoe groter de markt, hoe hoger de verhandelbaarheid
2. Kredietwaardigheid
Rentestructuur = liquiditeitspremie + risicopremie
Liquiditeitspremie (het feit dat de persoon die de lening uitgeeft het geld nergens anders voor kan
gebruiken)
Risicopremie (Het risico dat de lening niet terug kan worden betaald)
Als de termijn van de lening omhoog gaat, dan gaan beide premies omhoog.
Normale rentestructuur: Geldmarktrente < kapitaalmarktrente
Omgekeerde rentestructuur: Geldmarktrente > kapitaalmarktrente
(korte termijn) (Lange termijn)
De kapitaalmarkt rente is altijd afhankelijk van de geldmarktrente en de verwachte geldmarktrente
Omgekeerde rentestructuur ontstaat altijd als marktpartijen een daling van rente verwacht.
De omgekeerde rentestructuur is vaak op de top van het conjunctuur