Fase 1 1789-1793 Fase 2 1793-1795 Fase 3 1795-1799* Fase 4 1799-1815*
Gematigd / grondwet Radicaal / Terreur Directoire Napoleon
- belangrijkste regels - Jacobijnen nemen de macht - Robespierre vermoord - neemt de macht over,
- bestorming van Bastille - moord op Lodewijk XVI → nieuwe fase, 5 daardoor kwam er orde
- begin revolutie (derde stand de - als je adel, of iets met de directeuren - Code Napoleon
baas) koning te maken had - resultaten: grote chaos - veel veroveringen
- koning moet houden aan →dood zonder leider - kroonde zichzelf tot keizer
grondwet - jacht op royalisten, priesters - Continentaal stelsel
- verklaring rechten van de ect. - mislukte veldslag Rusland
mensen en burger - allemaal vermoord -
- iedereen is gelijk (geen standen - Robespierre is leiding van
meer) Grand Peur Jacobijnen en die gaat te ver
- partijvorming: Jacobijnen
- koning probeert te vluchten
- oorlog met andere landen:
landen waren tegen Frankrijk
- steeds meer Royalisten
- oorzaak revolutie: geld op
* volgens sommige al einde van de revolutie
Standen:
1. adel
2. geestelijkheid (kerk)
3. boeren en burgers
Gematigd / grondwet Radicaal / Terreur Directoire Napoleon
- belangrijkste regels - Jacobijnen nemen de macht - Robespierre vermoord - neemt de macht over,
- bestorming van Bastille - moord op Lodewijk XVI → nieuwe fase, 5 daardoor kwam er orde
- begin revolutie (derde stand de - als je adel, of iets met de directeuren - Code Napoleon
baas) koning te maken had - resultaten: grote chaos - veel veroveringen
- koning moet houden aan →dood zonder leider - kroonde zichzelf tot keizer
grondwet - jacht op royalisten, priesters - Continentaal stelsel
- verklaring rechten van de ect. - mislukte veldslag Rusland
mensen en burger - allemaal vermoord -
- iedereen is gelijk (geen standen - Robespierre is leiding van
meer) Grand Peur Jacobijnen en die gaat te ver
- partijvorming: Jacobijnen
- koning probeert te vluchten
- oorlog met andere landen:
landen waren tegen Frankrijk
- steeds meer Royalisten
- oorzaak revolutie: geld op
* volgens sommige al einde van de revolutie
Standen:
1. adel
2. geestelijkheid (kerk)
3. boeren en burgers